Jaarboek

De Plantage

Overzicht Jaarboek 2007

cover2007In Belgische politiestatistieken stijgt het aantal opgerolde drugsplantages explosief. Telefacts-journalisten Jeroen Wils en Faroek Ozgunes gaan undercover in het wereldje dat achter die cijfers verscholen gaat. Stap voor stap zetten ze hun eigen plantage op. Ze brengen hun spannende onderneming minutieus in beeld.

*VTM Telefacts, 21 maart 2007*

Door Jeroen Wils en Faroek Ozgunes

Vorig jaar werden in België 240 drugsplantages opgerold. Een plantage starten is dan ook belachelijk makkelijk, zo blijkt. Telefacts slaagt erin om in 5 maanden tijd een plantage op te zetten. Met alles erop en eraan. Inclusief de dreigementen van de drugsmaffia : ‘Als je me een klap geeft, dan krijg je er vroeg of laat één terug. Wees gerust!’

De strenge aanpak van de Nederlandse politie maakt dat Nederlandse dealers steeds vaker naar Vlaanderen afzakken om plantages op te zetten. Ze zoeken in de grensstreek naar Vlamingen met een leegstaand huis. Hoe komen de telers aan het vaak erg professionele materiaal? En wie koopt de oogst op? Telefacts gaat undercover, op zoek naar de criminele organisaties achter de cannabiskwekers. We huren een huis in Limburg, vlakbij de Nederlandse grens. Met verborgen camera’s wordt alles geregistreerd.

De zoektocht start in een growshop in de Nederlandse grensstreek. Hier wordt al het materiaal verkocht dat nodig is om cannabis te kweken : ‘Als jullie een huis hebben, leveren wij de rest’, aldus de zaakvoerder. ‘We hebben alles. Dit bijvoorbeeld is één van onze best verkochte producten: een gecamoufleerde keukenkast. Geen mens die ziet wat hierachter schuil gaat.’

Het staat vast dat er in dit milieu een bom geld te verdienen valt: ‘Je moet alleen zwijgen tegenover je vrouw en je vrienden. Niemand vertrouwen en ook niet de macho uithangen met al het geld dat je gaat verdienen. Als je in stilte te werk gaat, kan je dit gerust een jaar of vijf doen.’

Dat de growshops kwekers zoeken is duidelijk. Met plezier stuurt de uitbater van de growshop een expert naar ons huis om ons ter plaatse wat advies te geven. ‘Ik kan hier dertig lampen installeren. Daarmee heb je elke drie maanden een opbrengst van 27.000 euro.’

Bovendien vindt ook een elektricien opvallend vlot zijn weg naar ons huis. Met het gevaar om zelf gearresteerd te worden. ‘Ik kom je tonen hoe je illegaal elektriciteit kan aftappen zodat je niet geklist wordt want als je opeens een hoog verbruik zou hebben zal het handeltje niet lang duren.’ Van a tot z is alles geregeld. Er wordt ons verzekerd dat we onze oogst kwijt zullen raken. De growshops, van wie we de plantjes kochten, kopen de oogst op.

Na vijf maanden is de zolder gebruiksklaar. Vanaf nu kunnen we per trimester 27.000 euro verdienen. Vreemd genoeg zijn we op geen enkel moment gecontroleerd door de politie. De growshops zijn geen onschuldige winkels voor de thuiskweker, maar heuse criminele organisaties die massa’s geld verdienen aan de teelt van cannabis.

De reportage kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.

Toelichting

Kuifje in cannabis

In 2006 rolde de Belgische politie opvallend veel cannabisplantages op in kelders en op zolderkamers van gewone privé-woningen. Waar komen die plantages toch vandaan? Wie zet ze op? Hoe komen de telers aan het vaak zeer professionele materiaal? Via de officiële weg krijgen Faroek Ozgunes en Jeroen Wils geen antwoord op hun vragen. Daarom besluiten ze zelf in de cannabisteelt te stappen.

Door Faroek Ozgunes en Jeroen Wils)

Via informele contacten met politiemensen vernemen we dat Nederlandse drugsdealers stelselmatig op zoek gaan naar Vlamingen die bereid zijn om in hun huis een wietplantage op te zetten. In Nederland wordt het cannabistelers immers knap lastig gemaakt. De politie voert er intensief campagne om wietplantages op te sporen en uit te roeien. Dat verklaart waarom Nederlandse dealers voor hun criminele activiteiten uitwijken naar Vlaanderen.

Eerst proberen we om via officiële weg informatie te zoeken die deze stelling zou kunnen bewijzen. Maandenlang proberen we van Belgische politionele en justitiële kanalen toestemming te krijgen om het speurwerk naar illegale cannabisplantages in België te volgen. Tevergeefs. De Belgische parketten hebben liever geen pottenkijkers. Dus zit er voor ons niets anders op dan via onderzoeksjournalistiek en undercoverwerk ons gelijk te bewijzen.

Met onze undercoverreportage willen we aantonen dat Nederlanders steeds driester te werk gaan om in Vlaanderen een afzetmarkt te vinden. In zogenaamde growshops en op cannabisbeurzen worden geïnteresseerde Vlamingen op een bijzonder wervende wijze aangesproken met de vraag of ze geen ruimte ter beschikking hebben voor de teelt van cannabis. Het is bijzonder lonend en je hoeft er niet niet veel voor te doen. De dealers bieden kandidaat-telers full service aan: ze zijn bereid om al het materiaal aan huis te leveren in België, ze sturen specialisten om uitleg te geven over de installatie en geven kweekadvies. Ze sturen zelfs electriciens en andere handige jongens de grens over om te zorgen dat de plantages moeilijk zijn op te sporen door de politie.

Als voorbereiding op de reportage nemen we contact op met drugsspecialisten bij de Belgische en Nederlandse politie. We laten ons uitvoerig voorlichten over wat wettelijk mag en vanaf welk punt we de wet overtreden. We willen immers zelf geen strafbare feiten plegen. We krijgen van de politie nog enkele praktische tips mee: nooit je eigen naam en adres opgeven. En: koop een belkaart met een nieuw gsm-nummer voor telefonische contacten. We zijn gewaarschuwd.

Argeloze kerels
Onze opzet is duidelijk: we doen ons voor als twee argeloze kerels die wel wat geld willen verdienen met de kweek van cannabis, maar daar voor de rest niet veel van afweten. Bij ons eerste bezoek aan een growshop vallen we bijna door de mand. We hebben ons nauwelijks voorgesteld of – tot onze grote verbazing- neemt één van de medewerkers prompt een blad papier, potlood en lat en vraagt al een beschrijving van het pand. Daar weten we ons gelukkig uit te praten. Maar we hebben het begrepen. Als we werkelijk willen doordringen in dit milieu, moeten we over een echte kweekruimte beschikken. We besluiten een huis te huren in de Belgisch-Limburgse grensstreek, een onopvallend rijtjeshuis met een aardige zolder.

Die zolder zal in de daaropvolgende weken als een echte magneet werken. Als we in onze contacten maar even laten vallen dat we een geschikte kweekruimte hebben en nog wel net over de Nederlandse grens, blijken we plots heel populaire jongens te zijn. ‘Jullie weten niet hoe te beginnen? Geen nood, dat leggen we wel even uit. Het materiaal? Daar zorgen wij wel voor. De elektriciteit? Daar hoef je je geen zorgen over te maken. We sturen wel iemand die aftapt voor de meter. En de oogst? Die kopen wij wel op.’

En we krijgen echt wel volk over de vloer. Om alles goed in beeld te brengen rusten we het huis uit met verborgen camera’s en microfoons. Technici van onze zender plaatsen twee camera’s buiten en twee binnen. Tijdens de bezoeken zitten de technici in een kamertje naast de zolder waar ze de opnames controleren. We hebben geen rechtstreeks contact met hen. Wel hebben we afgesproken dat ze zich gedeisd houden en dat de band blijft draaien, wat er ook gebeurt.

Alerte buurvrouw
Bij het installeren van de buitencamera’s hebben we wel een probleem. Een alerte buurvrouw heeft gemerkt dat er meer drukte is rond het huis dan anders. Ze trekt op onderzoek uit en ontdekt één van camera’s die bevestigd is aan de scheidingsmuur. Ze trekt de camera met kabels en al los en verwittigt de politie. Gelukkig kunnen we de bejaarde dame overtuigen van onze goede bedoelingen. Een (vaag) telefoontje naar de plaatselijke politie dat VTM met opnames bezig is, zorgt dat de politie niet meer verontrust is. We zijn op de laatste draaidag na het verlaten van het huis één keer gecontroleerd door de politie, omdat één van ons … zijn veiligheidsgordel niet aan had. Terwijl we op zijn minst twintig keer hebben gependeld tussen ons huis en de growshop over de grens.

Tijdens de opnames draagt één van ons ook een knoopsgatcamera om close-upbeelden te maken. We hanteren een strikte rolverdeling. Faroek draagt de verborgen camera, Jeroen het microfoontje. Op die manier kan Jeroen het woord voeren en zich volledig concentreren op het gesprek. Terwijl Faroek de mogelijkheid heeft om iets verder te staan, als een stille toehoorder het gesprek te filmen en voortdurend van opstelling te veranderen. Dat werkt echt: als één persoon geluid en beeld doet, lijdt ofwel het beeld of het geluid daaronder.

Big business
Naarmate we dieper doordringen in het drugsmilieu, begint ook de sfeer grimmiger te worden. Alles moet veel clandestiener gebeuren, de mensen die voor onze plantage zullen zorgen zijn werkelijk paranoia. Op een bepaald moment worden we zelfs verbaal bedreigd: ‘Als je mij wat doet, krijg je zeker een klap terug.’ We merken al snel dat cannabiskweken big business is. De Nederlandse overheid heeft dat goed begrepen en probeert de toevoer naar de coffeeshops dicht te draaien. Als is de wetgeving in Nederland wel heel ambigu: aan de ene kant is het niet verboden om kweekmateriaal te koop aan te bieden in growshops, aan de andere kant rolt de Nederlandse politie via gerichte recherche wekelijks tientallen illegale kwekerijen op. Die tegenstelling hebben we ook kunnen aantonen.

En dan is er nog het contrast met België. Terwijl de Nederlandse politie begrepen heeft dat cannabiskwekerijen de vraag naar softdrugs alleen maar aanzwengelen, lijkt de Belgische overheid het probleem te onderschatten. Van pro-actief speurwerk, zoals het ‘s nachts scannen van verdachte panden met warmtemeters, is in België nog lang geen sprake. Cannabisplantages in huizen worden eerder ontdekt na een toevallige wegcontrole waarbij softdrugs worden aangetroffen, na klachten van buren over lawaai of geurhinder of toevallig na een interventie van de brandweer. Zolang blijft het dweilen met de kraan open. Ook dat aspect komt in de reportage aan bod.

Afvalcontainer
In totaal zijn we vijf maanden bezig geweest met het maken van de reportage, van de eerste gesprekken in november van 2006 tot en met de montage in maart 2007. We zijn vrij lineair en chronologisch te werk gegaan. Van de eerste bezoeken aan coffeeshops en growshops tot de huisbezoeken en de levering van het materiaal aan huis. In het het begin hebben we besloten om de installatie niet op te zetten, hoewel we over al het nodige materiaal beschikten. Daar hadden politiemensen ons in de voorbereidende gesprekken voor gewaarschuwd. Om volledig operationeel te zijn moesten we ook aan stekjes komen. Dat was het meest riskante aan de hele operatie. Als we betrapt werden (in Nederland of in België), riskeerden we vervolging. We hebben de jonge cannabisplantjes uiteindelijk vernietigd. Ook alle onderdelen van de installatie zijn in een afvalcontainer beland.

Nederlandse respons
Onze reportage) heeft heel wat respons gekregen in de Belgische media, maar ook in Nederland. Het actualiteitenmagazine Netwerk heeft de reportage vijf dagen na de uitzending op VTM (21 maart 2007) een eerste keer overgenomen met een reactie van Tweede Kamerlid Sybrand van Haersma (CDA) . Hij wil growshops aan banden leggen en mocht fulmineren tegen growshops als ‘voorportalen van de georganiseerde criminaliteit. ()

Een week later heeft Netwerk onze reportage integraal uitgezonden, met aanvullend een reactie van Gerd Leers, de burgemeester van Maastricht.

()

Dat verhaal heeft nog een staartje gekregen, want Leers heeft daarop besloten om de coffeeshops in zijn stad dichter naar de Belgische grens te verplaatsen. Tot grote woede van de Belgische premier Guy Verhofstadt, die een boze brief stuurde naar de Nederlandse minister-president Balkenende. De reportage heeft op dat vlak wel wat in beweging gezet: iets waar je als journalist van droomt.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk