Rechters hechten sterk aan de ‘natte handtekening’. Belangrijk is dus, maar toch nogal eens vergeten, dat je de communicatie met de overheid over je Wob-verzoek niet alleen ondertekent, maar ook dat je er vervolgens een kopie van maakt.
Stel, je bent ontevreden over de documenten die je van de overheid hebt gekregen en je besluit je tegen de verstrekking (of juist tegen een gebrek aan verstrekte documenten) te verzetten. Het is sowieso aan te raden geen genoegen te nemen met het initiële Wob-besluit, want nogal wat bestuursorganen schieten hevig in de weigermodus en speculeren erop dat je het er dan maar bij laat zitten. Door in bezwaar en later in beroep en hoger beroep te gaan laat je zien dat je je zaak die inspanning waard vindt, en zal het bestuursorgaan je Wob-verzoeken in de toekomst serieuzer nemen.
Eenmaal bij de rechtbank vraagt deze bij het beroepschrift zogeheten ‘producties’ te voegen die je beroep ondersteunen, zoals het oorspronkelijke Wob-verzoek en het eventuele bezwaarschrift. Wanneer er een niet-ondertekende versie tussen zit, kan de rechter vragen stellen over de authenticiteit. Alleen een afgedrukte Word-versie is als bewijs niet voldoende. Een handtekening maakt een document uniek. Maar nog eens uitprinten, ondertekenen en kopiëren is valsheid in geschrifte.
Een niet-ondertekende brief kan aanleiding geven tot discussie over de inhoud van het document. Bijvoorbeeld over de reikwijdte van je Wob-verzoek. Zorg dus dat je van een ondertekend verzoek, bezwaar- of beroepsschrift voor het te versturen altijd een scan of kopie maakt.