Jaap Zeekant (1951) begon zijn carrière in september 1976 secretaris (betaald) bij de Stichting Politiek Jongerenwerk DS’70. Hij was tevens lid van het hoofdbestuur van die partij, voorzitter van het landelijk campagneteam en fondsenwerver. Van 1979 tot 1989 was hij directeur (betaald) van een blindenorganisatie, daarna drie jaar fondsenwerver (betaald) bij de Hartstichting. In de jaren ’90 was Jaap Zeekant één termijn voorzitter afdeling Haarlemmermeer D66, de partij waarvan hij nog steeds lid is. In 1994 richtte hij het Genootschap van Fondsenwervers op en was hij betrokken bij de oprichting van de Vereniging van Fondsenwervende Instellingen. Vanaf beging jaren ’90 tot het einde van de eeuw was hij directeur Brandwondenstichting (betaald). In 1998 begon hij het Vakblad Fondsenwerving. Rond de eeuwwisseling werkte hij een aantal jaren als consultant fondsenwerving, en vanaf 2004 is hij hoofdredacteur Vakblad Fondsenwerving (eerst vrijwillig, later betaald). Thans is hij bezig met de oprichting van het European Fundraising Magazine (het eerste nummer verschijnt in 2015). Hij is bestuurslid van de Stichting Verenigde Ondernemers in de Charitas, ad-hocadviseur D66 landelijke fondsenwerving en bestuurslid ontwikkelingsorganisatie VSO Nederland.
Waarom Jaap Zeekant zich kandidaat stelt
‘Ik deel de mening die in het ODS-rapport is opgenomen en die ook is verwoord door het afgetreden bestuur: de VVOJ moet zich als een actieve en gezaghebbende pleitbezorger van de onderzoeksjournalistiek gedragen. Dat gezegd hebbende, geldt voor de VVOJ, als voor elke andere jonge (branche)organisatie, dat in de beginfase heel veel tijd en aandacht nodig is voor de opbouw en professionalisering. Dit knelt temeer wanneer er een grote afhankelijkheid is van de inzet van vrijwilligers. In die zin valt het afgetreden bestuur, dat zichzelf op dit punt kritisch bekeek, niets te verwijten. Er is naar mijn mening heel veel om met tevredenheid op terug te kijken.’
Wat ziet Jaap Zeekant als zijn mogelijke positie en bijdrage aan de VVOJ?
We moeten het versterken van onze positie als actieve pleitbezorger van de onderzoeksjournalistiek heel serieus nemen. Maar het tempo daarvan zal mede worden bepaald door de beschikbare middelen en tijd, van vrijwilligers én betaalde krachten.
Omdat het wel moet gebeuren, zal de grootste uitdaging zijn om op de juiste momenten te besluiten iets te doen, maar ook tijdig vast te stellen welke zaken we niet moeten oppakken.
Het inzicht om dergelijke beslissingen te nemen, is binnen de organisatie ruimschoots voorhanden. Dat impliceert dat de inzet van vrijwilligers niet beperkt mag blijven tot het bestuur, maar dat we andere leden er actief bij (blijven) betrekken. Intussen zetten we, wat mij betreft, zwaar in op professionalisering van de organisatie.
Dat betekent dat we het geheel van statuten tot en met de taken van en afspraken met het bureau, moeten aanpassen aan de eisen die we nu aan de VVOJ stellen. Dat is niet bepaald voor iedereen inspirerende klus, die tijd en inzet kost en pijnlijke prioriteitstelling met zich zal meebrengen. Maar het moet gebeuren. Tegelijk moet de fondsenwerving professioneel worden opgezet en aangepakt.
De beslissing van Adessium zijn bijdrage af te bouwen, dwingt ons tot de bezinning die zal leiden tot krachtige, eigen werving en een sterkere financiële situatie. De manier waarop Adessium ons in een belangrijke periode met veel geld heeft ondersteund en nog steeds helpt, en de wijze waarop tijdig bekend is gemaakt dat dat niet zo blijft, is voorbeeldig. Zo zorg je er als vermogensfonds voor dat organisaties sterk en onafhankelijk worden. En dat is precies van de VVOJ moet zijn.
Mijn lidmaatschap van de VVOJ vindt zijn oorsprong er niet zozeer in dat we bij het Vakblad Fondsenwerving veel onderzoeksjournalistiek bedrijven. Al hebben we wel een paar mooie voorbeelden, waarvan ik zelf de ontmaskering van Esther Jacobs, met haar zogenaamde donateursvereniging, de beste vind. Bovendien maken we redactioneel een veranderingsproces door, mede om meer onderzoeksjournalistiek te kunnen bedrijven. Maar het blijft onvergelijkbaar met de prestaties van de talloze VVOJ-collega’s, van wie ik het werk met bewondering volg.
Mijn motivatie om lid te zijn van, en nu bij te dragen aan de VVOJ ligt vooral op het principiële vlak. Overheden hebben de afgelopen decennia macht en invloed verloren aan het bedrijfsleven, dat steeds grensoverschrijdender werkt. Met de voortdurende groei van wet- en regelgeving op allerlei gebieden, de enorme kapitaalsoverdracht via de overheid en de angstwekkende toename van de informatie die de overheid over zijn burgers verzamelt én de bereidheid die ook daar in te zetten, waar het niet voor bedoeld is, heeft de overheid zijn positie juist weer versterkt.
In dit proces zijn de burgers de verliezers. In zo’n situatie is de onderzoeksjournalistiek, samen met (de organisaties van) die burgers die wel kritisch en actief zijn, de laatst overgebleven beschermingswal. Daarna is er niets meer. Dan is het podium aan Hendrik Mattheus van Randwijk, die naast dichter en verzetsheld ook journalist was.
Jap is te bereiken via jaap@fondsenwerving.nl.