Jaarboek

Tekstexegese, internetresearch en geheime ontmoetingen

Hoe onderzoek je ‘staatsgeheime’ militaire operaties?

‘Ik wil wel met jullie afspreken dat jullie de minister geen vragen stellen over die vermeende geheime operaties in Irak, waar jullie afgelopen voorjaar over hebben bericht.’ Dit zei een hoge ambtenaar van het Ministerie van Defensie tegen mijn collega’s Gerard Legebeke en Sanne Boer, toen zij in januari 2004 in Den Haag waren voor een interview met minister Kamp. Het interview ging over de toekomst van de Nederlandse krijgsmacht en niet over Irak, dus die afspraak was makkelijk gemaakt. Maar onze nieuwsgierigheid naar de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog tegen Saddam werd wel extra aangewakkerd door deze ambtelijke interventie.

De ambtenaar doelde op de Argos-uitzending van 28 maart 2003. De aanval op Irak was ruim een week gaande, toen Argos berichtte dat Nederland in het diepste geheim militaire steun had verleend aan de Amerikaanse oorlogsvoorbereiding. Officieel steunde de Nederlandse regering de oorlog ‘uitsluitend politiek en niet militair’. Maar het kabinet Balkenende 1 had al allerlei toezeggingen gedaan aan de Amerikanen voor militaire steun. Dat werd lastig toen na de Tweede Kamerverkiezingen van januari 2003 de PvdA in beeld kwam als mogelijke regeringspartner. Met bovengenoemde compromisformule kon een aantal gedane zaken echter niet ongedaan worden gemaakt.

Zo had de Nederlandse Walrusonderzeeër bij een speciale spionagemissie in de Golfregio in november 2002 inlichtingen verzameld ten behoeve van de Amerikaanse oorlogsvoorbereiding. Nederlandse F-16-gevechtsvliegtuigen uit Volkel, die in Kirgizië gestationeerd waren om deel te nemen aan de operatie Enduring Freedom in Afghanistan, hadden in dezelfde periode geheime verkenningsvluchten boven Irak uitgevoerd. En ook Nederlandse Special Forces van het Korps Commandotroepen uit Roosendaal waren in de maanden voor het begin van de aanval betrokken bij verkenningsoperaties in Irak. Althans dat was wat Argos op 28 maart 2003 – op basis van verschillende binnen- en buitenlandse bronnen en maandenlange research – berichtte.

Commissie Stiekem

Sindsdien was er het nodige gebeurd. In antwoord op schriftelijke vragen van de SP naar aanleiding van de uitzending, schreef Kamp op 2 april 2003 aan de Tweede Kamer: ‘Er hebben geen Nederlandse militaire eenheden deelgenomen aan operaties op het grondgebied van Irak.’ Dit lijkt een ontkenning van de feiten waarover Argos berichtte. In werkelijkheid laat deze formulering zelfs de deelname van Nederlandse commando’s aan operaties op het grondgebied van Irak open, omdat die commando’s niet perse als complete Nederlandse eenheden opereren. Dat was precies wat onze bronnen ons hadden verteld: kleine groepen Nederlandse commando’s hadden samen met commando’s van andere landen langeafstandsverkenningen uitgevoerd in Irak. Kortom: bij dit soort uiterst geheime operaties luistert elk woord in een officiële mededeling nauw.

In het openbaar ontkende Kamp tegenover de Tweede Kamer – herhaaldelijk – de berichtgeving van Argos over geheime operaties van Nederlandse F-16’s vanuit Kirgizië. Maar vertrouwelijk stelde de minister een zeer select gezelschap van Kamerleden op de hoogte van geheime activiteiten door deze vliegtuigen. Na overleg met Kamervoorzitter Weisglas, belde Kamp – ergens in de eerste maanden van 2003 – hierover met de leden van de Commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Let wel: niet met de commissie als zodanig, maar met de individuele leden. Dit is zo ongeveer de meest beperkte en oncontroleerbare vorm van ‘de Kamer informeren’. Ik kan niet onthullen hoe ik aan de informatie over deze gang van zaken kom. Ik kan wel verklappen wie de Kamerleden zijn die destijds deze zogenaamde ŒCommissie Stiekem‚ vormden: Maxime Verhagen (CDA), Wouter Bos (PvdA) en Jozias van Aartsen (VVD).

Overigens werd de Tweede Kamer ook vertrouwelijk geïnformeerd over andere geheime Nederlandse operaties waarover Argos op 28 maart 2003 berichtte: een speciale missie van de Walrus-onderzeeër en inlichtingenoperaties door Nederlandse commando’s.

Exegese

Kamp weigerde te antwoorden op de vraag van GroenLinks welk concreet verzoek Nederland van de VS gekregen had voor steun bij de oorlog in Irak.Van de woordvoerder van de Deense minister van Defensie kregen wij te horen dat Den Haag van Washington exact hetzelfde verzoek had gekregen als Kopenhagen. Beide NAVO-bondgenoten was gevraagd om luchttransportcapaciteit, korvetten, onderzeeërs en Special Forces.

Wat Afghanistan betreft, bevestigde minister Kamp in november 2003 in een brief dat de Amerikanen Nederland hadden verzocht om de inzet van commando’s. In de brief volgt dan een zin die aan exegese moet worden onderworpen: ‘Dit heeft destijds echter niet geleid tot een voorstel aan de ministerraad.’

De indiener van de vraag, Kamerlid Marijke Vos, las hierin een afwijzing van het Amerikaanse verzoek. Pas toen Argos Vos wees op de speciale besluitvormingsprocedure voor de inzet van commando’s, begreep zij dat dit helemaal niet staat in de brief van Kamp. Volgens deze in augustus 2000 afgesproken procedure kan een kerngroep van het kabinet beslissen over de inzet van commando’s en hoeft op zo’n moment niet de hele ministerraad te worden geïnformeerd. ‘Het is mogelijk’, aldus Vos, ‘dat er wel degelijk een voorstel is besproken in die kerngroep van ministers. En het zou zelfs kunnen dat er Ja is gezegd op het verzoek van de Amerikanen. Alleen wij hebben dat indertijd anders geïnterpreteerd.’

Insiders

Toen mijn collega’s in januari 2004 minister Kamp interviewden, wisten wij dit allemaal nog niet. Maar de hierboven geciteerde opmerking van een ambtenaar prikkelde ons om opnieuw in deze materie te duiken. We spitten dikke mappen met krantenknipsels door, honderden pagina’s Kamerstukken en stapels andere documenten. We belden met het Pentagon en met onafhankelijke deskundigen. We brachten dagen door op het Internet. Via defensiesites zoals die van ‘GlobalSecurity.Org’ gingen we op zoek naar de namen en andere gegevens van alle gesneuvelden in Irak en Afghanistan.

We vonden een website met veel gegevens over gesneuvelde militairen, die uitsluitend gebaseerd waren op mededelingen van het Pentagon of de Amerikaanse strijdkrachten zelf. Deze site (‘Lunaville’) gebruikten we als basis om met behulp van zoekmachines verder te zoeken. Dit leidde naar plaatselijke Amerikaanse kranten, militaire sites en veteranenorganisaties.

Vervolgens hadden we een aantal persoonlijke gesprekken met insiders uit het circuit van Special Forces en militaire inlichtingendiensten, waarmee we vanwege de gevoeligheid van de informatie onmogelijk via de telefoon of e-mail konden communiceren. Daarbij moesten we onze gesprekspartners eerst absolute anonimiteit waarborgen. Bronnen in verschillende landen aanboren is in dit soort situaties vaak effectief, alleen al omdat informatie die in het ene land als geheim beschouwd wordt in een ander land gewoon verkregen kan worden.

Omdat bij de oorlogen in Afghanistan en Irak de rol van Special Forces van cruciale betekenis was, concentreerden we ons op twee vragen: heeft het aandringen van de VS bij Nederland en andere bondgenoten om Special Forces te leveren voor de strijd in Afghanistan en Irak te maken met de verliezen die de Amerikaanse Special Forces in deze twee oorlogen geleden hebben? En: Welke rol hebben Nederlandse commando’s gespeeld in deze twee oorlogen?

Al meteen werd duidelijk dat harde gegevens over de verliezen onder de elitetroepen niet zo maar te vinden zijn. Maar na bemiddeling van een insider die ons goed kent, vonden we een voormalige Special Forces-officier bereid ons te helpen bij de interpretatie van gegevens. Zodoende konden we het aantal gesneuvelde Special Forces precies achterhalen en een schatting maken van de gewonden.

Echo

Volgens onze berekening bedroeg het totale aantal verliezen onder de Amerikaanse Special Forces tot medio april 2004 ruim 2.200. ‘Dat is een gigantisch aantal’, aldus Rob de Wijk van Clingendael. Hij noemde onze bevindingen ‘een openbaring’ en zag hierin de verklaring waarom de Amerikanen bij de bondgenoten aandringen op het leveren van Special Forces.

Na onze uitzending op 14 mei 2004 kregen we een aantal interessante reacties, onder meer van (oud-) commando’s. De redactie van het televisieprogramma Netwerk hing enkele minuten na de uitzending aan de lijn voor nadere informatie evenals de redactie van RTL Nieuws. Een van de tv-netcoördinatoren belde me op met de vraag: ‘Waarom maak jij dit soort reportages niet voor de televisie?’ En een collega van de NOS-televisie moedigde me aan de resultaten van onze speurtocht naar de Special Forces-verliezen aan te bieden aan de New York Times of de Washington Post.

Toch kreeg de uitzending – anders dan andere Argos-uitzendingen – geen echo in andere media. Pas toen het NOS Journaal een maand later op basis van notities in het justitiële dossier in ‘de zaak Erik O.’ berichtte dat Nederlandse speciale eenheden diverse keren zijn ingezet bij speciale militaire operaties in het buitenland, leidde dat tot een publiciteitsgolf en een spoeddebat in de Tweede Kamer.

De regering kwam zwaar onder vuur te liggen. Niet zo zeer omdat ze Nederlandse militairen in het geheim mee had laten doen aan deze acties met soms dodelijke afloop, maar omdat ‘staatsgeheime’ informatie was uitgelekt. Defensie spande een Kort Geding aan tegen het NOS Journaal om de uitzending van het item te verbieden. Nadat het Journaal had toegezegd dat de data en plaatsen van de operaties zouden worden weggelaten, stond de rechter uitzending toe.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk