Jaarboek

Politiek aan de dorpspomp

Dertig redacteuren, discipline en een database hielpen NRC Handelsblad om na de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 de lokale politiek in kaart te brengen.

Door Dick van Eijk

Op 6 maart 2002 vonden in 458 van de 496 gemeenten raadsverkiezingen plaats. Dit waren bijzondere verkiezingen, omdat het de eerste waren onder het zogeheten duale regime: na deze verkiezingen zouden ook wethouders mogen aantreden die niet uit de raad afkomstig zijn, en er zou geen wettelijke deadline meer zijn voor de vorming van een college van burgemeester en wethouders. Dat was een extra reden om nieuwsgierig te zijn naar de resultaten van de collegevorming. Daarom besloten we deze resultaten zo snel mogelijk in kaart te brengen.

Het ging ons om antwoorden op vragen als: Hoe lang duurde de collegevorming? Welke partijen zijn vertegenwoordigd in het nieuwe college? Welke portefeuilles hebben ze? Wat voor verschuivingen zijn opgetreden? Welke wethouders komen uit de raad, welke van buiten? Hoe zit het met de positie van vrouwen in de colleges? Waar is gebruik gemaakt van een informateur bij de collegevorming? Wat voor figuur was dat dan?

Aangezien niemand ons tijdig aan de gevraagde gegevens kon helpen, zat er niets anders op dan zelf alle betrokken gemeenten te bellen. We realiseerden ons dat dit veel werk zou zijn; het bleek nog veel meer werk dan we hadden gedacht. Niet alleen duurde de collegevorming in veel gemeenten veel langer dan voorheen, bovendien hadden veel gemeenten hun gegevens slecht op orde, zodat verscheidene telefoontjes nodig waren om alles boven water te krijgen. In totaal zijn, verspreid over vier maanden, waarschijnlijk zo’n vierduizend telefoongesprekken gevoerd. We hebben ze niet geteld. Dertig redacteuren, documentalisten en stagiaires hebben hieraan een bijdrage geleverd.

De verzamelde gegevens zijn ingevoerd in een database. Dit gebeurde door het invullen van formulieren op webpagina’s op het intranet van de redactie. Door deze manier van werken konden de gegevens vervolgens systematisch worden geanalyseerd.

Het belangrijkste nieuws uit deze analyse was dat het CDA in dubbel opzicht winnaar was geworden van de collegevorming, niet alleen door het aantal wethoudersposten dat de partij in de wacht had gesleept, maar vooral ook door het gewicht ervan. Relatief vaak bemachtigde de partij zware posten als financiën, volkshuisvesting en onderwijs. De Leefbaarpartijen, opmerkelijke winnaars van de raadsverkiezingen in sommige gemeenten, moesten het waar ze in het college kwamen veelal doen met lichte posten als jeugd- en sportzaken of ouderenbeleid. Twee andere conclusies: het aandeel vrouwen in het lokaal bestuur neemt af, en collegevorming kostte meer tijd nu er geen wettelijke deadline meer was.

Op 16 juli opende de krant met de belangrijkste resultaten. Pagina 2 was die dag geheel gewijd aan het project, met een groot verhaal, verscheidene kaders en grafieken. In de dagen erna zijn nog diverse artikelen verschenen over facetten van de collegevorming, zoals over de rol van informateurs.

Een project als dit, waaraan bij elkaar dertig mensen hebben meegewerkt, heeft alleen kans van slagen met een strakke coördinatie, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Inhoudelijk begint dit al met te definiëren wat je precies wilt weten. In enkele brainstorm- en overlegsessies met diverse collega’s is dit afgebakend. Dit overleg mondde uiteindelijk uit in een vragenlijst.

Het ligt voor de hand dat aan alle gemeenten dezelfde vragen moeten worden voorgelegd, anders zijn hun antwoorden niet goed vergelijkbaar. Voor journalisten is dit tegennatuurlijk: ze zijn gewend hun eigen plan te trekken tijdens een vraaggesprek. Dat kon ook wel in dit project – er was ruimte voor bijzondere observaties, die zelfs in aparte artikelen konden worden uitgewerkt – maar de gemeenten móesten in elk geval dezelfde basisvragen beantwoorden. Die stonden voor de verslaggevers letterlijk op papier en op een webpagina.

We hebben overwogen om het verzamelen van de gegevens uit te besteden. Daaraan kleven echter nadelen: het kost veel geld, je mist de bijzondere observaties en je mist het bijkomend voordeel dat veel verslaggevers weer eens wat contacten met minder voor de hand liggende gemeenten hebben. Overigens bleek dat het uitmaakt of vragen worden gesteld door een nieuweling of door een ervaren verslaggever. Ervaren verslaggevers leverden betere gegevens: betere omschrijvingen van portefeuilles, meer bijzondere waarnemingen, completere data. Het kwam wel eens voor dat een gemeente weigerde het geboortejaar van een wethouder mee te delen, met een beroep op de privacy. Om een of andere reden gebeurde dit geen enkele keer bij ervaren verslaggevers, alleen bij nieuwelingen. Niet te snel tevreden zijn met een antwoord is typisch een kwestie van journalistieke ervaring, en dat speelt dus zelfs een rol bij het verzamelen van zulke basale gegevens. Overigens blijkt ook bij andere grootschalige onderzoeken die NRC Handelsblad heeft verricht, bijvoorbeeld wanneer in de aanloop naar verkiezingen honderden kiezers werden geïnterviewd, dat de ervaring van de verslaggever ertoe doet.

Organisatorisch is een project waarbij dertig mensen zijn betrokken en dat zich uitstrekt over vier maanden niet eenvoudig. Door onze ervaring met grootschalige kiezersonderzoeken hadden we wel enkele zaken met vallen en opstaan geleerd. Een belangrijk aspect is een goede scheiding van rollen: projectleider, uitvoeringscoördinator, data-analist en eindredacteur moeten bij voorkeur verschillende personen zijn. In dit geval trad de chef binnenland op als projectleider. Hij nam de verantwoordelijkheid op zich voor de werving van verslaggevers, hij zorgde voor ruimte in de krant om de bevindingen te publiceren, en hij liet het onderwerp regelmatig terugkeren op de binnenlandvergadering, zodat het voor de betrokkenen bleef leven. De redactieassistent van binnenland trad op als coördinator: hij hield bij welke verslaggever welke gemeenten moest doen, welke al waren ingeleverd en welke niet, zat mensen desnoods achter de vodden of zorgde voor assistentie als iemand het plotseling te druk kreeg met een ander verhaal. Het is verstandig om de data-analist geen organisatorische rol te geven. Op cruciale momenten heeft hij er geen tijd voor, omdat hij met de inhoud bezig moet zijn, en je voorkomt een ongemakkelijke dubbele-pettensituatie.

De organisatorische inbedding van het project moet niet alleen garant staan voor een vlekkeloze afhandeling, maar moet ook zorgen voor commitment en draagvlak op de redactie. Juist bij projecten met relatief veel ‘waterdragers’ is dit van eminent belang. Het is niet het meest dankbare werk om tweehonderd telefoontjes te plegen om elementaire gegevens bijeen te sprokkelen waarmee vervolgens een ander een verhaal gaat maken. Regelmatig rapporteren over tussenresultaten betrekt iedereen bij het project. Alert zijn op follow-ups en bijzondere aspecten die kunnen worden uitgewerkt in een apart verhaal, verschaft degenen die dat willen de mogelijkheid hun betrokkenheid te vergroten.

Een belangrijk organisatorisch aspect ligt verscholen in de techniek: hoe zorg je ervoor dat het materiaal dat alle verslaggevers hebben verzameld op een geordende manier bijeenkomt? Op dit terrein hebben we met grootschalige interviewprojecten sinds 1994 een hoop geleerd. Belangrijkste lessen: maak het voor de verslaggevers zo simpel mogelijk om hun materiaal aan te leveren, en zorg ervoor dat de verslaggevers niet kunnen rommelen met de structuur van de gegevens. We deden dit door te werken met elektronische formulieren waarop de antwoorden op vragen moesten worden ingevuld. Verslaggevers konden dit ook thuis vandaan doen. Waar mogelijk waren de antwoorden multiple choice (man/vrouw, partij, aantal wethouders), waar nodig vrije tekst. De ingevulde webformulieren werden als strak gestructureerde tekst aangeleverd bij de data-analist. Deze redacteur kon de gegevens vervolgens gemakkelijk importeren in een database (Microsoft Access), waarin hij verdere bewerking en analyse uitvoerde.

Een laatste organisatorisch aspect is de keuze van publicatiedatum. Die stond in ons geval onder druk, omdat enkele andere media met een soortgelijk onderzoek bezig waren. Zij publiceerden eerder, vóórdat in alle gemeenten een college was gevormd. Wij besloten te wachten: als je er zo veel tijd en moeite in stopt, moet je ook compleet willen zijn. Dan maar twee weken later, maar dan met álle gemeenten, en met méér gegevens. Dat hebben we elkaar menigmaal hardop gezegd, om ons te behoeden voor de verleiding van het snelle nieuws.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk