Jaarboek

Patiënten betalen te veel voor mondbeugels

Utrechts Nieuwsblad, 9 maart 2002

Topinkomens orthodontie: Beugels te duur betaald

Door Marcel van Silfhout

Patiënten en verzekeraars betalen te veel voor beugels en brackets, de zogeheten ‘slotjes’. Het overgrote deel van de orthodontisten heeft miljoenen euro’s op bv’s staan, wat duidt op exorbitante winsten. Forse kortingen op onder meerde inkoop van beugels worden niet doorberekend aan de patiënt. Orthodontisten steken dit voordeel in hun eigen zak.

Dat blijkt uit onderzoek van deze krant in samenwerking met het tv-programma NOVA. Die kwamen tot deze conclusie na onderzoek bij de Kamer van Koophandel, tientallen gesprekken met orthodontisten, tandheelkundigen, tandtechnici en patiënten. Zorgverzekeraars betalen door deze praktijken te veel vergoeding aan de orthodontisten en patiënten een te hoge bijdrage. De beroepsorganisatie van orthodontisten (NMT) is het daar niet mee eens. In vergelijking met de rest van Europa behoren de kosten voor een behandeling in Nederland tot de laagste, aldus woordvoerster C.Peddemors.

Koepelorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) zeggen op basis van deze bevindingen een diepgaand onderzoek te beginnen naar de werkelijke omzetten van orthodontisten. Zorgverzekeraars Nederland schakelt de opsporingsdienst Economische Controle Dienst in.

Zorgverzekeraars Nederland en het College Tarieven Gezondheidszorg kijken vooral op van de verdiensten en het hoge aantal behandelstoelen. Bij de vaststelling van de orthodontietarieven werd door de beroepsorganisatie NMT uitgegaan van een gemiddelde van drie stoelen. In werkelijkheid hebben orthodontisten gemiddeld zes stoelen. Zorgverzekeraar-directeur M. Bontje voelt zich hierdoor ‘zwaar belazerd’. De beroepsorganisatie NMT zegt dat het lagere aantal stoelen in 1995 nog reëel was, maar ‘mogelijk is gestegen.’ Bij de Consumentenbond klagen patiënten al jaren over torenhoge rekeningen. Per jaar zijn er volgens de NMT zo’n 78.000 patiënten die een beroep doen op een orthodontist. 40 procent van alle 12-jarigen belandt op de stoel van deze tandheelkundig specialist.

De topinkomens zijn te herleiden uit vermogens in jaarstukken die gedeponeerd zijn bij de Kamers van Koophandel. Deze krant en NOVA onderzochten de jaarstukken van 90 van de 250 orthodontisten in Nederland. Van die 90 staat er bij 52 praktijk-bv’s 1 tot 8 miljoen euro (2,2 tot 17,6 miljoen gulden) op de jaarrekening. Uit de jaarstukken blijkt dat deze orthodontisten per persoon jaarlijks zo’n 100.000 tot 700.000 euro winst (na belastingen) maken. Dat is tot veertien keer het norminkomen.

Een orthodontist heeft een geschatte omzet van 440.000 euro. Na aftrek van alle kosten, houdt hij daar bruto 118.000 euro aan over; dat is netto zo’n 50.000 euro.

Diverse bronnen in de orthodontiebranche hebben onafhankelijk van elkaar tegenover NOVA en deze krant verklaard dat een deel van de hogere inkomens voortkomt uit ‘mondelinge prijsafspraken’ tussen orthodontisten en monopolistische makers/leveranciers van beugels en brackets.

De productkwaliteit ervan zou ‘slecht’ zijn. Maar omdat de prijs ’20 tot 40 procent’ lager is, gaan orthodontisten hier toch mee in zee.

Hoe de orthodontie in Nederland steeds commerciëler wordt: Beugelbusiness

Door Marcel van Silfhout

Het is in financieel opzicht een succesformule. Zet tien behandelstoelen op een rij, om de paar minuutjes gevuld met een verse schare jonge kinderen die hun scheve gebit recht willen hebben en verdienen maar. Orthodontie op z’n McDonalds. Maar wel tegen de volle prijs van een medisch specialisme.

Menig ouder voelt zich door zo’n supersnelle orthodontist een oor aangenaaid. ‘Mijn zoon zat nauwelijks een minuut in de stoel. En niet de orthodontist maar een jonge assistente kijkt even, draait een slotje aan en hop, weer een rekening van 50 euro,’ zegt moeder Marijke van Os uit Utrecht. Ook vader Jan Gerrits uit Driebergen wist niet wat hij hoorde toen de orthodontist zei dat zijn dochter een behandeling voor 4100 euro (9000 gulden) te wachten stond, ‘met nog eens een optie van 2300 euro extra’.’

Veel patiënten komen dan ook boven het maximaal verzekerde bedrag (zo’n 1200- tot 2700 euro per jaar) van de behandeling uit en moeten dan uit eigen portemonnee bijbetalen. De gemeente Utrecht had in het afgelopen half jaar al tien bezwaarschriften van patiënten die bij de sociale dienst alsnog geld probeerden te krijgen om de gebitsbehandeling van hun dochter of zoon af te kunnen maken. Tevergeefs, zegt beleidsmedewerker Van den Bergh van juridische zaken. ‘Wij keren niet uit want de verzekeraar heeft toch niet voor niets een maximumtarief opgesteld.’

Ook de Consumentenbond krijgt regelmatig klachten over al te gepeperde rekeningen voor orthodontische behandelingen.

Dat er puissant rijke orthodontisten zijn is geen geheim. Het meest bekende voorbeeld is wellicht de bijna-schoonvader van kroonprins Willem-Alexander: de naar België uitgeweken tienvoudig miljonair Louis Bremers. Op basis van jaarstukken bij de Kamers van Koophandel blijkt dat hij niet de enige is van alle 265 praktiserend orthodontisten die over een ongekend hoog vermogen beschikt.

Twee Amersfoortse orthodontisten parkeren op bv’s vermogens van respectievelijk 1,0 en 5,0 miljoen euro. De in 1995 met haar orthodontiepraktijk begonnen mevrouw weet dus per jaar zo’n 200.000 euro (420.000 gulden) aan de kant te zetten. Haar collega die in 1990 begon is goed voor 450.000 euro per jaar. Mannelijke collega’s uit Rotterdam doen het ook aardig met in Nieuwegein gevestigde bv’s. In 1994 starten zij hun praktijk en zes jaar later staat er al 3,3 en 4,2 miljoen euro op de jaarrekening. Deze bedragen staan nog los van privévermogens die orthodontisten op hun bankrekening hebben staan. En uit gegevens bij het kadaster blijkt dat veel orthodontisten naast hun woning vaak ook veel vastgoed bezitten.

Dat orthodontisten bv’s hebben, komt volgens deze groep medisch specialisten voort uit het feit dat zij vrijwel als enigen in de medische wereld opereren als ‘kleine zelfstandigen’. ‘Wij hebben,’ zegt een Brabantse orthodontist die in het 1996 een winst boekte van 565.000 gulden, ‘als het ware allemaal een particuliere kliniek waarin we zelf verantwoordelijk zijn voor ons personeel en alle daaraan verbonden risico’s.’

Een Utrechtse orthodontist met tien stoelen in de praktijk spant als grootverdiener de kroon. Deze man schoolde zich in Amerika en Duitsland om van tandarts tot orthodontist. Hij begon in 1998 een eigen orthodontiepraktijk. Ook is hij actief als directeur van een waaier aan bv’s met namen als Bruinsma & Bruinsma Vastgoed, Ping & Ping BV, Orthodontieprakijken San Francisco BV, Repos Beheer en P&P Holding BV. Samen goed voor meer dan tien miljoen euro.

In en om de stad staan daarbij nog eens veertien panden op naam van de holding of op zijn eigen naam. De totale waarde van dit vastgoed bedraagt ook zo’n tien miljoen euro.

De orthodontist met ‘meer dan twintig werknemers’ wil niets zeggen over de herkomst van zijn vermogen. Al zegt hij wel, dat hij 17 jaar geleden is afgestudeerd ‘en in die tijd heb ik geen duimen zitten draaien.’

Uit personeeladvertenties in deze krant blijkt dat zijn orthodontiepraktijk assistentes zonder ervaring in de tandheelkunde vraagt. Deels vormt zo’n gegeven een verklaring voor de lagere praktijkkosten in de orthodontie. Door de schaalvergroting van drie naar bijvoorbeeld tien stoelen per praktijk is de orthodontist in staat om veel meer patiënten te behandelen.

Het werk zoals het aandraaien of vervangen van actieve elementen van de beugels zoals veertjes en draadjes wordt veelal overgelaten aan goedkope assistentes. Vakgenoten die niet in deze ‘McDonaldisering’ mee willen gaan hekelen dit ‘fabrieksmodel.’ Een mondhygiëniste of een onervaren assistente, zeggen zij, heeft nu eenmaal geen tandheelkundige studie van acht jaar achter de rug. De kans dat een behandeling niet goed werkt en de kans op schade aan het gebit zou hierdoor toenemen.

Orthodontisten hebben echter nog een manier gevonden om de praktijkkosten te drukken. Zo wordt er volgens diverse bronnen binnen de branche op grote schaal gebruik gemaakt van kortingen op onder meer beugels en brackets. Deze kortingen van twintig tot veertig procent zouden mondeling plaats hebben en dus niet in de administratie voorkomen.

Volgens de door het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) vastgestelde norm, besteedt een orthodontist ongeveer 90.000 euro aan techniekkosten zoals vaste en uitneembare beugels, brackets en gipsafdrukken. Korting op deze kosten bespaart al gauw tienduizenden euro’s.

Beugelbedrijven die deze kortingen geven, zijn onder meer Ortholab, Ortotec en Odontos uit respectievelijk Doorn, Zeist en Nieuwegein. Deze bedrijven zijn alle in eigendom van B. Seijger uit Nieuwegein die overigens alleen nieuwe klanten korting zegt te geven in de eerste twee jaar. Seijger erkent zo’n 80 procent van de orthodontiemarkt in handen te hebben. Dat zou hij hebben bereikt door ‘perfecte kwaliteit tegen de juiste prijs’ te leveren.

Zowel concurrerende tandtechniekers (makers van beugels) als een aantal orthodontisten zeggen echter dat niet alleen de prijs, maar ook de kwaliteit van Seijger onder de maat is. Volgens hen is de patiënt de dupe van goedkopere en slechtere beugels. ‘Slecht werk leidt tot minder comfort en mogelijk ook tot pijnklachten. Ortholab levert draadjes met een klomp kunsthars, hard of zacht, maakt niet uit, dat moet de orthodontist maar corrigeren. Maar die heeft ook geen tijd en dus zit de patiënt met een te grote beugel.’

Een leverancier van tandheelkundige materialen maakt zich op zijn beurt kwaad om orthodontisten die brackets laten recycelen om ze daarna weer bij nieuwe cliënten in de mond te plakken. ‘Het risico is groot dat die brackets minder goed zijn waardoor de behandeling langer duurt. Ook kunnen er holtes in zijn ontstaan waar microben welig kunnen tieren. Even erg is volgens hem dat de behandelaar tweedehands produkten levert tegen de nieuwwaardeprijs en het prijsverschil in eigen zak steekt. ‘Terwijl de patiënt daarover niet wordt ingelicht.’

Directeur R. Scheerder van de semi-overheidsinstelling College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) neemt de bevindingen van deze krant en het TV-programma NOVA zeer serieus. Structurele kortingen en meer stoelen zijn voor hem aanleiding om de afgesproken tarieven opnieuw tegen het licht te houden. Ook de behandeltijd is voor hem een graadmeter. ‘Er wordt opgegeven dat dat een kwartier is, maar is dat ook zo?’

De ‘weerbarstige’ onderhandelingen met de beroepsgroep liggen Scheerder nog scherp in het geheugen. ‘Het is bekend dat ik als CTG-voorzitter ten tijde van die onderhandelingen meermalen heb geklaagd over gebrek aan transparantie.’

Scheerder laat doorschemeren dat zijn CTG machteloos staat wanneer een medische beroepsgroep de instantie misleidt of voorliegt. ‘Wij zijn helemaal afhankelijk van wat de verantwoordelijke beroepsgroep zelf aan gegevens aanlevert.’

Een eigen onderzoek op basis van jaarstukken bij de Kamers van Koophandel of een verzoek aan de belastingdienst om inkomstengegevens is niet mogelijk. ‘Dan krijgen wij nul op rekest.’ Scheerder stelt dat het louter de taak is van het CTG om tarieven en prijzen vast te stellen. Toezicht of handhaving behoort daar niet toe. ‘Dan zou de wet gewijzigd moeten worden en moeten we opsporingsbevoegdheid krijgen.’

Wel kunnen verzekeraars en CTG vragen om een onderzoek van de Economische Controle Dienst (ECD). ‘Maar ja,’ zegt Scheerder over deze opsporingsdienst: ‘Dat zijn twee teams van tien man voor een gezondheidszorg waar 40 miljard euro in omgaat. Dat is dus allemaal heel beperkt.’

Wellicht dat dit de reden is dat de wonderlijke financiële succesformule van de nauwelijks gecontroleerde orthodontisten zo’n hoge vlucht heeft kunnen nemen. Directeur M. Bontje van Zorgverzekeraars Nederland maakt in één zin de balans op. ‘Ik denk dat in ieder geval de burger te veel betaalt aan orthodontisten.’

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk