NRC Handelsblad, maandblad M, maart 2004
Door Geert van Kesteren
In een tekst/fotoreportage laat ’embedded’ fotojournalist Geert van Kesteren zien dat excessen van Amerikaanse soldaten in Irak, zoals de latere wreedheden in de Abu Ghraib gevangenis, geen uitzondering zijn. Zijn foto’s tonen ook de vaak belabberde omstandigheden waaronder de soldaten zelf leven.
[Moment tijdens een razzia. Onder dwang leidt een Irakese informant de soldaten naar een boerderij, waar verzetsstrijder Abu Karam zou verblijven. De boer wordt ondervraagd.]
Als de boer antwoordt dat Abu Karam 4 kilometer verderop woont wordt hij tot zijn verbazing direct gearresteerd. ‘Hij weet waar we die terrorist kunnen vinden, arresteer hem!’ De man (…) wordt gedwongen voor de ogen van zijn vrouw en kinderen op zijn buik te liggen en wordt met plastic strips geboeid. Als zijn zoon wordt ondervraagd wil hij iets zeggen. Een soldaat rent op hem af en grijpt hem bij zijn kladden. ‘Shut the fuck up, klootzak.’ De man wordt zijn eigen huis uitgegooid. In de tuin duikt de soldaat bovenop hem en geeft hem twee harde klappen.
(…)
Captain Brown zegt vanaf juli niets anders te hebben gedaan. Patrouilles en razzia’s. Al 10 maanden lang riskeren deze soldaten dag in dag uit hun leven. De militaire basis in Samarra is een betonnen loods, omringd door stinkende modder. (…) De vloer is smerig en stoffig. Maandenlang leefde het bataljon op MREs, Meals Ready to Eat, het legervoedsel in de bruine zakken. Nu is er een kok die hamburgers en kipnuggets bakt. Er zijn douches en toiletten geplaatst, maar de soldaten urineren in een pvc buis die diep in de grond is geslagen. Er hangt een rioollucht en overal stinkt het naar zure pis. Er is hier bijna niets te doen, vandaag is de dag begonnen met het gezamenlijk kijken naar een pornofilm. Met het geluid op tien keken 20 soldaten met de handen in de zakken gefascineerd naar het scherm. Als de acteur klaarkomt over de borsten en het gezicht van de vrouw, klappen en juichen de soldaten.
[Een tweede huiszoeking]
Een van de gearresteerde mannen uit het hotel bloedt heftig uit zijn neus en mond. ‘Hij struikelde’, zeggen de soldaten. Er was blijkbaar niemand in de buurt om hem op te vangen. (…) Zo op het oog heeft de man zijn neus gebroken en is hij ook een tand kwijt. Ondanks de hevige pijn moet de man gehurkt en strak geboeid in de krappe ruimte van de Bradley zitten. De peletonverpleger ‘Doc’ heeft weliswaar een verband om zijn hoofd gelegd, maar steekt verder geen hand uit. Als de man wordt afgevoerd zegt een soldaat, ‘Zo, feyadeen klootzak, nu lach je niet meer.’
De soldaten van Captain Brown hebben alles al gezien, voor hen is overleven de eerste prioriteit. Als groep zijn ze zo dicht naar elkaar toegegroeid dat excessen amper nog worden bestraft.’Wat kan ons verder overkomen’, zeggen sommigen. ‘Ons voor straf naar Irak sturen?’