Jaarboek

De Ahold-serie in NRC Handelsblad

Al meteen nadat de Ahold-zaak in februari 2003 naar buiten kwam, leefde op de krant de overtuiging dat er maar heel weinig feiten naar buiten gekomen waren: hoe kwam de zaak aan het rollen, wat was precies de rol van de hoofdpersonen, wat deden de commissarissen en accountant, hoe moesten de gebeurtenissen in de VS (US Foodservice) en de ontwikkelingen rond de geheime ‘side letters’ worden geduid?

In het najaar is Joost Oranje, een van de onderzoeksjournalisten uit de redactie verslaggeverij, in alle stilte een nieuw onderzoek opgestart, met als doel om uiteindelijk een zo compleet mogelijke reconstructie te kunnen maken van de affaire. Het onderzoek is bewust ‘klein’ opgestart. Dat betekent: vooral zoeken en graven bij (mogelijke) bronnen uit het eigen netwerk en niet ‘breed bellen en praten om te kijken of er ergens een appeltje in het mandje valt’. Reden voor deze aanpak was tweeërlei. In de eerste plaats waren we er al achter gekomen dat een brede aanpak weinig resultaat opleverde en alleen maar deuren deed dichtslaan. In de tweede plaats wilden we de zaak in stilte behandelen omdat we op onze vingers konden natellen dat meerdere media met deze case bezig waren.

Via een bron uit het persoonlijke netwerk kwam Joost Oranje najaar 2003 op een, naar later bleek, cruciaal punt: de rol van de Scandinavische joint-venture van Ahold in het boekhoudschandaal en de side letter-affaire. ‘Een belangrijke sleutel ligt in Noorwegen’, zo kreeg hij te horen. Langzaam, maar zeker bleek dat er in Zweden en Noorwegen veel informatie te halen viel. Dat zorgde inhoudelijk voor een doorbraak, waarna Jeroen Wester van de redactie economie (en dagelijks volger van de financiële perikelen van de onderneming) vanaf half december fulltime met Joost aan het dossier kon werken.

Strikt vertrouwen

Omdat we wezenlijke informatie en documenten los konden krijgen, gingen een aantal belangrijke spelers uit het dossier steeds meer praten. Dat gebeurde in strikt vertrouwen. Ook van onze kant is daar steeds op aangedrongen, omdat alleen dan het hele plaatje zichtbaar gemaakt kon worden. Zouden er elementjes eerder uitlekken, dan zou dat ook zeer nadelig voor de toegankelijkheid van onze bronnen kunnen uitpakken. Deze tactiek is wonderwel gelukt. Tot aan de laatste dagen van de publicatie heeft iedereen die ons informeerde gezwegen tegenover elkaar en andere journalisten.

Gedurende de productie hoorden we dat Jeroen Smit bezig was met een boek. NRC Handelsblad heeft niet voor samenwerking gekozen, omdat we inmiddels zelf op weg waren en redelijk positief waren dat het tot goed resultaat zou kunnen leiden. Uiteraard stuitten we tijdens ons onderzoek op bronnen die Smit voor zijn boek had gesproken, nog ging spreken of zelfs gelijktijdig met ons sprak. Daardoor konden we een inschatting maken van de bedoeling en uitkomsten van zijn onderzoek. Zo wisten we dat hij veel aandacht zou geven aan historische ontwikkelingen en aan de vraag hoe het zover heeft kunnen komen. Deze elementen, overigens onmisbaar voor een boek, waren vanaf het begin af aan niet ons doel. Wij wilden een zo betrouwbaar mogelijke analyse en reconstructie maken van het boekhoudschandaal zelf, zoveel mogelijk onderbouwd met documenten.

Breekijzer

Uiteraard waren we ons bewust van het feit dat ook Smit naar het schandaal zelf zou kijken. Maar vanaf november-december 2003 hadden we sterk de indruk dat wij meer gedetailleerde informatie boven water kregen. Een belangrijk breekijzer daarvoor was dat wij zelf inmiddels een hele trits aan documenten hadden verzameld. Omdat wij bijvoorbeeld de exacte uitkomsten van het Eisma-onderzoek hadden, maar ook documenten van Deloitte en notulen van Ahold zelf, hadden we een goede inhoudelijke uitgangspositie voor de gesprekken. Wij hoefden niet alleen ‘waarom’ en ‘hoe zit het’ te vragen, maar konden vele stappen verder gaan, die zelfs leidden tot het verstrekken van ‘contradocumenten’. Bronnen namen steeds meer de houding aan van: ‘als u dát al weet, dan moet u ook het hele verhaal weten’. Bovendien konden wij bronnen onder druk zetten omdat we goed geïnformeerd bleken.

Bronnen refereerden regelmatig aan de Reporter-uitzending en het nog uit te komen boek van Smit. Daarbij viel vaak de opmerking ‘ze weten wel iets, maar niet alles’. Omdat wij over enkele cruciale aspecten (de achterliggende strubbelingen in Scandinavië, de volledige rol van accountant Deloitte, de exacte handelwijze van de commissarissen) vaak gedocumenteerde informatie hadden, waren ze bereid ons meer te vertellen, waar ze eerder toch nog details in de achterzak hadden gehouden.

Wij hebben ons onderzoek en dat van Smit nooit als een competitie gezien. We wisten dat we, op het gebied van de nauwgezette reconstructie van het schandaal zelf, een gelijke analyse hadden, maar wel meer informatie om dat te illustreren. Bovendien wisten we dat we eerder zouden publiceren dan het boek uitkwam. Achteraf sloot met name de historische analyse van Smit heel goed aan op onze onderzoeksuitkomsten. Een bundeling van beide projecten zou een waarheidsgetrouw beeld geven van zowel het schandaal zelf, maar ook hoe het zo ver kon komen.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk