Jaarboek

‘Als iemand bezwaar tegen mij heeft, ben ik hier weg’

De schokkende moord op het Bosnische meisje Maja Bradaric uit Nijmegen wordt flink uitgediept door de Gelderlander. Een nauwkeurige reconstructie van de gebeurtenissen in de dagen rond de moord is het resultaat.

Henk van Gelder: ,,Mijn fascinatie voor criminaliteit begon al bij mijn eerste moordzaak in Kampen, als beginnend verslaggevertje. Later, in Arnhem, waren politie en jeugdhulpverleners bereid om mij anoniem op sleeptouw te nemen. Dat leverde een gedegen regionaal netwerk op. Het belang van onderzoeksjournalistiek groeit. Politie en justitie hebben de afgelopen tien jaar steeds meer voorlichters in huis gehaald. Maar informatie over schokkende gebeurtenissen wordt nauwelijks meer gegeven. Ruim tien jaar geleden gaf de politie na het oplossen van een geruchtmakende moord nog een persconferentie. Tegenwoordig mag de politie van justitie haar succes niet meer communiceren, want de angst voor gehaaide strafpleiters zit diep.

Dieper dan het belang om de geschokte samenleving te informeren. Persconferenties zijn alleen maar bedoeld om de immense mediadruk te beteugelen. In de zaak Maja werd helemaal niets meegedeeld toen de verdachten waren aangehouden en een bekentenis hadden afgelegd. Daardoor werd voorbijgegaan aan de gevoelens op de scholengemeenschap en in de vriendenclub van Maja. Bij het verdriet, de verbijstering en de woede overheersten toen de vragen: Wie en waarom? Dankzij een goed contact binnen justitie lukte het om het hoe en wie boven water te krijgen. Deze zeer waardevolle informant zette daardoor zijn reputatie op het spel.’

Goede contacten

Martijn van Beek: ‘Woensdagmiddag 19 november was ik toevallig in de Boerderij, een jongerencentrum in het westen van Nijmegen. Dat centrum blijkt in staat, los van het gangbare welzijnscircuit, een categorie randgroepjongeren aan te spreken, die verder aan de beleidsmakers ontglipt. Daarom is er vaak nieuws te halen en kom ik er regelmatig even langs. Ik heb er goede contacten opgebouwd. Die bewuste woensdag hoorde ik dat ze zich zorgen maakten over een meisje dat daar vrijwel dagelijks kwam en sinds maandagavond was vermist. De Gelderlander had diezelfde dag al een bericht geplaatst over een brandend lichaam dat in de uiterwaarden bij Bemmel was gevonden, maar de link was nog niet gelegd. Die avond was ik in het Goffertstadion en hoorde ik op de gang toevallig een jongen, die zijn mobieltje opnam. De familie van Maja belde hem als vriend van haar, om te melden dat zij dood was. Justitie had op dit punt nog niets gemeld en wilde dat ook niet bevestigen. Ik ben toen onmiddellijk weer naar de Boerderij gegaan, waar na enkele minuten de vriendinnen van Maja binnen druppelden, ontredderd en overstuur. Ik heb toen enkele keren gezegd: ‘Ik zit hier als journalist, terwijl jullie beter hulp kunnen krijgen van een professional. Als er ook maar iemand moeite mee heeft dat ik hier zit, dan ben ik weg!’ Maar de jongeren bleken mijn aanwezigheid wel op prijs te stellen. Ik kon ze in ieder geval nog uitleggen hoe een politieonderzoek in z’n werk gaat, hoe een verbrand lichaam herkend kan worden. De jongerenwerkers waren telefonisch aan het proberen om slachtofferhulp naar het centrum toe te krijgen, maar dat bleek na kantooruren niet meer mogelijk. Daar hebben wij toen nog een apart artikel aan gewijd.’

Inbedding op de redactie

‘Al snel stelden we op de redactie vast dat het om een bijzondere zaak ging. Een meisje was vermoord en ook nog verbrand, wat een luguber beeld gaf; bovendien was zij minderjarig en kwamen de daders waarschijnlijk uit haar vriendenkring. Dan was er nog de Bosnische achtergrond van zowel het slachtoffer als de mogelijke daders, wat de vraag opriep of er eerwraak in het spel was en of de oorlog op de achtergrond nog een rol speelde. In Nijmegen en ook in de rest van het land werd verbijsterd gereageerd op deze bloedstollende moord – Balkenende noemde het zelfs het dieptepunt van 2003. Er werd op de redactie al snel besloten om fors in te zetten op deze zaak. Ik was er al ingerold door mijn toevallige aanwezigheid op de Boerderij en bovendien ben ik politieverslaggever in Nijmegen. Maja kwam uit Nijmegen, maar haar brandende lichaam werd aan de overkant van de Waal gevonden, in het werkgebied van het korps Gelderland-midden, in Arnhem. Nieuwsdienstverslaggever Henk van Gelder was daar jarenlang politieverslaggever.Verder legden we vragen neer bij collega’s die contacten hadden met advocaten, maar ook op de regioredacties die goed ingevoerd waren in dorpen als Millingen en Beuningen, waar enkele verdachten vandaan kwamen. Naast ons beide hebben acht journalisten, een researcher, vijf fotografen en de drie makers van infographics aan deze zaak gewerkt: 19 mensen in totaal dus. Wij beiden werkten een maand lang full-time aan de zaak, andere mensen uren tot dagen, wat het totaal aantal uren op zo’n 400 zal brengen. We hebben in die tijd zeker 120 mensen gesproken. Daarom werkten we systematisch: zo maakten we elke dag een samenvatting van wat er gevonden was, wat de ontbrekende puzzelstukjes waren en voerden alle namen en telefoonnummers in. We hadden dagelijks overleg met een aantal mensen, waaronder iemand van de hoofdredactie. We keken dan: wat hebben we en wat kunnen we daarvan opschrijven? Tegen de eindredactie zeiden we: als je ook maar één komma verandert, neem dan contact met ons op, want het luistert heel nauw.

Roddel, feit en fictie

‘De eerste dagen verliep ons onderzoek chaotisch en rommelig. Er kwam een lawine aan roddels, geruchten en verdachtmakingen los. We werden zelfs door de school opgebeld of het waar was dat er huurmoordenaars vanuit Bosnië onderweg waren. Tja, wij hadden het gerucht ook gehoord, was alles wat we konden zeggen. Het meisje dat gezwaaid had naar Maja in de auto had het gehad over twee mannen en een meisje achterin. Dat meisje bleek uiteindelijk hoofdverdachte Goran M. te zijn, toen nog met halflang haar. We hoorden allerlei zaken die de heren op hun kerfstok zouden hebben, maar dezelfde daden werden de ene keer toegeschreven aan Goran P. en dan weer aan Goran M. We kregen zóveel tegenstrijdige informatie. Wat ook heel lang onduidelijk bleef: had Maja nu wel of geen relatie met Goran P.? Uiteindelijk bleek dat Goran P. een andere vriendin had, maar tussendoor drie dagen met Maja had gezoend. Vanaf het begin hebben we zoveel mogelijk mensen gesproken rond slachtoffer, dader en medeplichtigen, om zo een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Over Ferdi Ö. kregen we een vrij eensluidend, helder beeld. Maar bij beide Gorans bleek het veel moeilijker om hun karakters te duiden. Wat is feit in en wat is fictie? Als zeven mensen A zeggen en nummer acht zegt B, dan nemen we maar aan dat A waarschijnlijker is. Verder ga je op je gevoel af, op je mensenkennis en toets je zoveel mogelijk wat gezegd wordt aan officiële bronnen, documenten. We hadden voortdurend twee vragen voor ogen: wat is er precies gebeurd? En waarom is het gebeurd? Een aantal feiten heb je en dan blijven er witte vlekken over. Vervolgens vraag je je af: wie of wat zou kunnen helpen om die witte vlekken in te vullen? Bijna dagelijks stel je dat bij.

Via internet hebben we vooral informatie gebruikt van het kadaster, de Kamer van Koophandel en online-telefoonboeken in Bosnië voor adressen en telefoonnummers; verder Lexis Nexis om de publicaties van collega-media in de gaten te houden. Chatboxen waren ook een belangrijke informatiebron. Henk heeft twee dagen ingelogd op een chatsessie van Joegoeslaven op TMF-web. Er werd verder gereageerd op condoleanceregisters en op het Fokforum werd veel gediscussieerd over wat er aan de hand was. Daar leken mensen soms meer te weten en die benaderden wij via email om ze te vragen om een face-to-face gesprek. Soms bleef het stil, soms konden de jongeren hun nieuwsgierigheid niet bedwingen. De enige experts die we van buitenaf hebben ingeschakeld waren tolken, om door te dringen in de Bosnische gemeenschap, zowel in Nederland als in Bosnië.’

Zorgvuldig met daders en slachtoffer

‘Als mensen informatie hadden die we daarvoor konden gebruiken, maar ook duidelijk was dat zij zelf daardoor in de problemen konden komen, hebben we toegegeven aan off-the-record gesprekken. Ons werk leek wel wat op recherchewerk, maar ons doel was toch duidelijk anders: niet verdachten oppakken, maar het brengen en duiden van nieuws. We wilden alles weten voor het duiden en het in beeld krijgen van het totaal. Maar wat schrijf je vervolgens op, wie zou dat kunnen schaden? In het politiedossier stonden bijvoorbeeld de wurging en de verbranding van Maja gedetailleerd beschreven. Dat publiceren zou voor de ouders van Maja erg pijnlijk zijn. Daar hebben we bij de reconstructie wel over nagedacht: hoe relevant zijn die details voor het verhaal? Niet relevant genoeg, was ons oordeel. Bij het benaderen van betrokkenen zijn we ook omzichtig te werk gegaan. Zo hebben we aan de mentor van Maja, waar we goed contact mee hadden, gevraagd of we met haar ouders konden spreken. Dat wilden zij op dat moment niet. Ook de ouders van van Ferdi en Nina wilden niet met ons praten, bijna alle andere betrokkenen wél. We publiceerden meestal pas zodra we meer dan een bron hadden. Op een gegeven moment kwam de De Telegraaf op zaterdag met een verhaal dat Goran P. tot hoofdverdachte maakte. Wij kenden dat verhaal ook, maar bij ons was het gesneuveld op de eindtafel; we hadden maar 1 bron en vonden het te voorbarig om te publiceren. Later bleek het verhaal ook niet te kloppen en dan prijs je jezelf gelukkig dat je even terughoudend bent geweest. Maar intern krijg je wel kritiek. ‘Waarom hebben wij dat niet? Het lijkt wel of wij steeds een dag te laat zijn!’ Die voorzichtigheid leverde ons veel op. Betrokkenen wisten dat er afspraken met ons te maken waren, dat we ons aan ons woord hielden en dat we alleen publiceerden als we zeker waren van onze zaak. De reconstructie was zover rond dat we gepland hadden op 13 december te publiceren. Maar we namen het zekere voor het onzekere en schoven de publicatie nog een week op, om alle details gechecked te krijgen. In die week kregen we inzage in het politiedossier en konden we deze gebruiken als onderlegger. Iemand buiten het OM liet ons dat dossier lezen op zijn kantoor. We mochten op een kladblok aantekeningen maken. Het verhaal was toen helemaal rond. Achteraf klopte vrijwel elk detail in onze reconstructie: we hebben alleen ergens loodvrije benzine met diesel verwisseld.

Samenwerking justitie

We gingen veel samen op pad, maar ook wel apart. Martijn concentreerde zich daarbij op Maja’s vriendengroep, terwijl Henk zijn bronnen bij politie en justitie in Arnhem aansprak. Henk probeerde dan bevestigd te krijgen wat Martijn gehoord had. Dat ging moeizaam via de officiële kanalen. We wisten eerder dan justitie te melden met wie Maja voor het laatst gezien was: dat wisten we donderdagmiddag al en dat stond vrijdagochtend in de krant. In de loop van de vrijdag zijn de inzittenden van die auto – Ferdi O., Goran M. en Goran P. opgepakt. We hebben Justitie steeds gezegd: dit gaan we publiceren, als jullie dat willen bevestigen of ontkennen, graag! Maar Justitie hield de boot af: ‘Als we iets te melden hebben, komen we wel met een persbericht’. Voor de vorm vroegen we altijd even om een bevestiging. Als we voldoende zeker waren van onze zaak, dan publiceerden we, bevestiging of niet. Via goede contacten in Arnhem bleven we op de hoogte van het politie-onderzoek. Justitie heeft wel gevraagd wie onze bron in Arnhem was, maar die hebben we natuurlijk niet prijsgegeven. Justitie heeft ons verder geen informatie gevraagd – ze hebben alleen een foto opgevraagd van de vriendengroep in de Boerderij: ze wilden graag weten wie daar allemaal opstonden. Volgens mij liepen we Justitie niet voor de voeten, hoewel we natuurlijk veel dezelfde mensen spraken in dezelfde periode: Justitie waarschuwde betrokkenen wel om voorzichtig te zijn in wat ze tegenover ons los zouden laten.

Samenvattend is ons geheim geweest: zeer zorgvuldig te werk gaan, betrokkenen benaderen met open vizier en veel respect, de op de redactie aanwezige expertise zo veel mogelijk aanspreken, alleen publiceren als je heel zeker bent van je zaak en systematisch werken aan de puzzel die je probeert in elkaar te leggen.’

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk