Scheidend directeur Coen Teulings van het Centraal Planbureau sprak woensdagavond tijdens het VVOJ Café een groep journalisten toe. Hij heeft zich verbaasd over alle media-aandacht toen hij vorig jaar vraagtekens zette bij de bezuinigingsdrift van het kabinet, waarbij wát hij zei ondergeschikt raakte aan dát hij het zei. Teulings bemoeide zich trouwens ooit persoonlijk met de ramingscijfers, vertelt hij: bij de sombere voorspellingen van maart 2009. De raming was te optimistisch en hij liet de prognose naar beneden bijstellen. (Foto: Foto- & persbureau Hans Heiligers)
Spreker: Coen Teulings (Centraal Planbureau)
Gespreksleider: Miro Lucassen
Datum: 3 april 2013
Locatie: Schlemmer, Den Haag
Foto’s: Foto- & persbureau Hans Heiligers
Verslag: Arno Kersten
Eén keer bemoeide directeur Coen Teulings zich direct met de ramingen van zijn Centraal Planbureau, vertrouwt hij een zaal vol journalisten toe tijdens het VVOJ café op woensdagavond 3 april in het Haagse Café-restaurant Schlemmer. Dat gebeurde in de voorbereiding van de maart 2009-raming, in een periode die hij de “drie dwaze maanden” noemt: de tijd waarin de kredietcrisis in alle hevigheid zichtbaar werd.
Twee belangrijke deskundigen binnen het CPB stonden verschillende scenario’s voor ogen: gematigd somber en heel somber. “De één was voorzichtig, de OESO was dat ook. De ander zei: nee, het is nog veel erger. Je ziet dat mensen de neiging hebben om te denken: dit kán niet waar zijn. Toen heb ik me er tegenaan bemoeid en gezegd: zijn we nu stiekem voorzichtig aan het ramen? Ja, dat was zo. Toen ging er nog een procentpunt af. Men vond onze voorspelling van maart 2009 heel somber, maar die raming was precies raak.”
Dat laatste komt later ook naar voren in de CPB-studie Voorspellen in Crisistijd. ‘De CPB-raming uit maart 2009 is de eerste gepubliceerde raming die de volgens voorlopige cijfers gerealiseerde krimp van 4% benadert’, aldus het rapport.
Scheidend directeur Teulings is uitgenodigd om terug te blikken op de financiële crisis die bijna niemand – journalisten niet en ook het CPB niet – zag aankomen, en om uit te leggen waarom journalisten best eens wat vaker hun licht kunnen opsteken bij het planbureau. De bovenzaal bij Schlemmer aan de Lange Houtstraat roept herinneringen bij hem op. Zo’n zevenenhalf jaar geleden stond hij er ook, toen nog directeur van SEO Economisch Onderzoek in Amsterdam (zie Teulings’cv). “Ik hield hier een presentatie over De cirkel van goede intenties, in aanwezigheid van onder andere Cees Schuyt en Roel in ‘t Veld. Gerrit Zalm kwam later binnen en riep: “Coen, jij komt terug naar Den Haag, hè?” Aldus geschiedde. Begin 2006 besloot het kabinet dat Teulings Henk Don zou opvolgen als directeur van het CPB.
Hebben ‘we’ – het CPB, financieel journalisten – de kredietcrisis zien aankomen?
“Nee”, zegt Teulings resoluut. “Behalve mensen die alsmaar roepen: morgen komt er een crisis. Eén keer hebben ze dan gelijk.”
Hadden we het kúnnen zien aankomen?
“Zo’n crisis is heel erg moeilijk te voorzien.” Tegelijkertijd, er zijn wel degelijk mensen geweest die erg warm zaten, erkent Teulings. Mensen als Raghuram Rajan, die in 2005 een doemscenario presenteerde waarin de wereld afstevende op een financiële crisis.
“Het toezicht op de financiële sector is altijd problematisch. Toezichthouders hebben de neiging om ingrijpen uit te stellen. En toezichthouders hebben de neiging om de kleur van de organisatie aan te nemen.”
Wel klip en klaar was dat er iets moest gebeuren aan de hypotheekrenteaftrek, aldus Teulings. “Dat was al jaren bekend. Al die jaren heeft de politiek daar niet over willen nadenken.”
Vanuit de zaal verwijst Marcel van Silfhout naar een Zembla-uitzending over de huizencrisis in Zweden, die overigens minder diep was dan nu in Nederland. “Daarin werd gezegd: pak de woningmarkt aan, maar doe het in elk geval niet tijdens een crisis”, aldus Van Silfhout.
“Ja, klopt”, antwoordt Teulings met een sardonisch lachje. “Wij doen echt alles verkeerd.”
Foutmarge
Bij het CPB is twintig procent met de ramingen bezig, taxeert Teulings. Tachtig procent van de mankracht zit in andere zaken, zoals de studies die het planbureau publiceert. Toch zijn het de ramingen waarmee het bureau de meeste publiciteit haalt. Het is ook wat Teulings het meest wordt gevraagd door mensen die hem aanklampen: “Nou meneer Teulings, wat wordt het nou volgend jaar?”
“We maken elk kwartaal een raming van zaken als het BBP, werkloosheid, koopkracht. Daarin kijken we tot anderhalf jaar vooruit. De foutmarge van die ramingen is groot, er zit een marge in van plus of min één procent.”
Moet je het dan wel doen, vraag iemand in de zaal? Teulings vertelt dat de macro-economische ramingen op een andere manier gepresenteerd zullen worden. In de vorm van een lijngrafiek die een bandbreedte aangeeft, waarin mogelijke afwijkingen aan de boven- en onderkant ook worden gevisualiseerd.
“Net als bij de weersvoorspelling?”, vraagt iemand in de zaal.
“Ja, dat is een hele goeie vergelijking, zo willen we dat ook in beeld brengen”, zegt Teulings.
En misschien moet het planbureau ook wat vaker duidelijk zeggen: dit kunnen we níet voorspellen. Iedereen verwacht altijd maar dat het CPB van alles de effecten kan berekenen. “Effect onbekend, dat wordt eigenlijk niet geaccepteerd”, aldus Teulings. “Keuzes in Kaart is te groot geworden, we gaan het kleiner maken. Althans, dat is aan mijn opvolger, maar dat zal denk ik gebeuren.”
Service
Keuzes in Kaart is de doorrekening van verkiezingsprogramma’s, de effecten van beleidsvoorstellen van politieke partijen. Wat het CPB opschrijft over die effecten, wordt zwaar gewogen. Politieke partijen schermen met gunstige cijfers en pakken elkaar aan op ongunstige uitkomsten. Waarbij partijen soms aan de haal gaan met een gunstige uitkomst die door een politieke kleurspoeling geen recht meer doet aan de werkelijkheid, ook dat komt voor.
Scheidend directeur Teulings bood elke politieke fractie zijn diensten aan, een service die hij naar eigen zeggen één of twee keer per jaar verleende. Dan ging hij langs bij de fractieleider of woordvoerder om economische ontwikkelingen of mogelijke gevolgen van bepaalde beleidskeuzes toe te lichten.
Tijdens de formatie van een kabinet, is het CPB-loket gesloten voor oppositiepartijen. Dan richt het planbureau zich op de doorrekeningen voor de formerende partijen. Hoe groot is de invloed van de CPB-directeur nou eigenlijk, in die weken en maanden waarin het regeerakkoord tot stand komt?
Teulings: “Die invloed is nul. Men is zo druk met de formatie, met de eigen partij. De CPB-directeur vindt men dan denk ik vooral een lastpost. Partijen gaan zo op in die formatie dat soms de gekste voorstellen erdoor komen.”
Zoals de inkomensafhankelijke zorgpremie, die kort na de presentatie van het regeerakkoord door het kabinet moest worden ingetrokken?
“Het heeft me echt verbaasd dat dat uiteindelijk in het regeerakkoord is blijven staan. Die hadden ze écht allemaal gezien. We hebben er een hele pagina aan gewijd met als boodschap: niet doen.”
“In dit regeerakkoord zijn er vijf punten waarop we hebben gezegd: dit gaat niet helemaal werken. Maar die zijn wel doorgegaan. Daar is verder weinig over geschreven. Alleen die zorgpremie heeft veel publiciteit gehad.”
In de beeldvorming is Teulings te boek komen te staan als criticaster van het kabinet, althans: wat de bezuinigingsdrift van Rutte en co betreft. Dat hij openlijk vraagtekens stelde bij de gevolgen van het enorme bezuinigingspakket leidde tot verhitte maatschappelijke en politieke discussies.
“Wat ik buitengewoon vreemd vond: toen ik in de Financial Times (februari 2012) opwierp of zulke grote bezuinigingen wel verstandig zijn, werden er pagina’s over volgeschreven dát ik dat had gezegd, maar niet over de vraag: wáárom zei hij dat nou?”
Voor journalisten heeft Teulings trouwens nog een tip.
“Lees de Macro Economische Verkenning en het Centraal Economisch Plan, dat is nuttig. En lees vooral ook de kadertjes. Daar zitten speciale onderwerpen in die journalisten zullen aanspreken. Daar kun je gelijk al een berichtje over maken.”
Teulings: “En vervolgens kun je de telefoon pakken en bellen met degene die erachter zit. We zijn een vreemde organisatie in die zin dat de telefoonnummers van al onze mensen op de website staan. Die zijn bijzonder deskundig en je kunt ze gewoon bellen. Ik zou zeggen: maak daar gebruik van. Ze vinden het leuk om wat meer te vertellen.”