Jaarboek

‘Willem Holleeder aan 25 liquidaties schuldig’

Overzicht Jaarboek 2006

*Het Parool, 27 augustus 2005 en 20 maart 2006*

cover2006AMSTERDAM, 20 maart – De groepering rond topcrimineel Willem Holleeder heeft de laatste jaren ‘zo’n 25 liquidaties laten plegen’, waaronder die op Holleeders ex-maatje en Heineken-ontvoerder Cor van Hout, Sam Klepper, Jan Femer, George Plieger, Gijs van Dam junior en Magdi Barsoum.
Dat heeft de in 2004 zelf vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra in 2003 verklaard tegen rechercheurs van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) van de Amsterdamse politie. Hij voerde vijftien gesprekken met de CIE, de meeste in een rondrijdende auto.

Door Bart Middelburg en Paul Vugts

Die op band opgenomen en later uitgewerkte gesprekken vormen het belangrijkste bewijs van justitie in de strafzaak tegen Holleeder. Het proces-verbaal van ‘de achterbankgesprekken’, waarover deze krant beschikt, telt 254 bladzijden.

Volgens Endstra kondigde Holleeder de moord op Van Hout aan. Endstra was verontwaardigd over de moord op Van Hout, die getrouwd was met een zuster van Holleeder. Dat getuigde volgens hem van ‘moraal nul’. ‘Hij heeft gewoon Van Hout omgelegd. Zijn eigen zwager. Dat zegt-ie gewoon. Hij heeft het ook van tevoren gezegd hoor, dat-ie hem ging pakken,’ zei Endstra. ‘Ik zei zo van : maar vind je dat dan niet erg voor je zusje en voor dat kind? “Ach, zegt-ie, ze janken even, maar over een maand of twee is dat weer over. Zijn ze het vergeten. Hij ligt nou te rotten; de wurmen kruipen door zijn lichaam.” Ja, dat vind ik geen normale tekst.’

Als afleidingsmanoeuvre zou Holleeder Van Houts begrafenis hebben betaald.
Ook andere liquidaties werden volgens Endstra aangekondigd door Holleeder. ‘Holleeder pakte mij bij mijn oor en fluisterde dan: “Ken jij die en die? Blijf dan maar even uit zijn buurt!” In die gevallen werd de desbetreffende persoon binnen twee weken geliquideerd.’
Endstra werd door Holleeder voor tientallen miljoenen afgeperst. Het bedrag dat het Heineken-concern begin jaren tachtig moest betalen aan Holleeder en Van Hout, was daarbij vergeleken ‘een goedkoop rondje’.

(Onderstaand artikel verscheen vijf maanden voor Holleeders arrestatie)
Het monsterverbond op de Wallen

AMSTERDAM, 27 augustus – Zelfs na zijn dood bleef het een goed bewaard geheim: ‘onderwereldbankier’ Willem Endstra had, als witwasser van topcrimineel Willem Holleeder, jarenlang grote financiële belangen op de Amsterdamse Wallen. Het resulteerde in een lawine aan onderlinge hypotheken en schuldbekentenissen, omvangrijke ‘leningen’ uit belastingparadijzen, en een grimmige breuk.
<einde intro>

Door Bart Middelburg en Paul Vugts

Zakenrelaties die weleens bij Willem Endstra’s hoofdkantoor aan de Apollolaan 109 over de vloer kwamen, verbaasden zich er elke keer weer over: bij ‘Stille Willem’ stond de papierversnipperaar vrijwel permanent te draaien. Over zijn transacties ten behoeve van zware criminelen als Willem Holleeder had Endstra liever niets op papier.

Toch heeft hij niet alle papieren sporen weten uit te wissen: Endstra sloot niet alleen megadeals af rond prestigieuze objecten als het World Fashion Center in Amsterdam, het Kurhaus in Scheveningen of de Seaport Marina in IJmuiden, maar hij had, blijkt uit officiële stukken, in de jaren voor zijn dood in stilte ook aanzienlijke financiële belangen op de Amsterdamse Wallen.

In stilte, want de vastgoedmagnaat trad daarbij volgens bronnen rond de diverse Endstra-onderzoeken op als frontman en witwasser van voormalig Heineken-ontvoerder Willem Holleeder. Zelfs de gemeente Amsterdam – toch uitgerust met gemeentelijke ‘rechercheurs’ als het Van Traa-team – wist van niets. Opmerkelijk, want het betrof in het oog lopende objecten: Endstra nam eind jaren negentig, in elk geval op papier, het vroegere imperium over van ‘Zwarte Joop’ de Vries, tot diens dood in 1986 bijgenaamd de ‘Koning van de Wallen’.

De Vries bouwde in de jaren zeventig en tachtig in de rosse buurt een imposant gok- en seksimperium op waartoe onder andere behoorden het roemruchte sekstheater Casa Rosso, de lucratieve speelautomatenhal aan de Molensteeg 1, automatenhal de Buddy Buddy, en onroerend goed verspreid over de hele Wallen.

In 1992 meldden zich in het milieu van de zware criminaliteit twee herintreders: Cor van Hout en Willem Holleeder, die hun gevangenisstraf van elf jaar voor de Heineken-ontvoering hadden uitgezeten. Armlastig waren ze niet, want van het voor Heineken betaalde losgeld (circa acht miljoen gulden) is nooit teruggevonden. Rond hun vrijlating organiseerden de broers Rob en Ruud Grifhorst, langharige gabbers van de beide ontvoerders, in het Marriott Hotel een groot feest voor Van Hout en Holleeder. Rob Grifhorst was na de Heineken-ontvoering evenals Van Hout en Holleeder aangehouden als verdachte, maar hij werd uiteindelijk niet vervolgd.

Vrijwel tegelijkertijd met de vrijlating van Van Hout en Holleeder voltrok zich op de Wallen een opmerkelijke transactie: het voormalige imperium van De Vries werd van de erven overgenomen door Brouwersgracht bv. Op papier werd Brouwersgracht bestierd door Rob en Ruud Grifhorst, maar politie en justitie waren er al vrij snel van overtuigd dat de gebroeders Grifhorst slechts als stromannen fungeerden, en dat de feitelijke nieuwe eigenaren Van Hout en Holleeder waren.

Het eigendom van het Casa Rosso-imperium werd in 1994 door Brouwersgracht overgedragen aan Part Invest bv, vermoedelijk een cosmetische operatie omdat de naam Brouwersgracht te besmet was geraakt. Tot de bestuurders van Part Invest behoorden onder anderen, opnieuw, Ruud Grifhorst, maar ook Rob Boon, een louche fiscalist/witwasser.
In 1996 kwam het tot een breuk tussen Cor van Hout en Willem Holleeder. Die breuk leidde tot een boedelscheiding, waarbij het Casa Rosso-concern moest worden gesplitst: Van Hout moest worden uitgekocht. De automatenhallen Molensteeg en de Buddy Buddy bleven in handen van Part Invest/Holleeder.

Na de boedelscheiding werden wel enige bestuurlijke wijzigingen doorgevoerd. Zo werd eind 1996 Marcel Kaatee benoemd tot directeur van Part Invest. Kaatee is oprichter en nog altijd gitarist van de funkband Seven Eleven, bijgenaamd ‘Dice’. Hij was op het oog misschien een vreemde eend in de bijt, maar volgens insiders was hij dat allerminst. ‘Kaatee is gewoon een vooruitgeschoven post van Holleeder,’ zegt een ingewijde. Eind jaren negentig was Kaatee bijvoorbeeld ook directeur van een bv (Nieuwgraaf Holding) die gevestigd was op het toenmalige woonadres van Holleeder in Buitenveldert.

Niet alleen werd na de breuk met Cor van Hout Marcel Kaatee naar voren geschoven, ook ging Holleeder op zoek naar nieuwe raadgevers voor het maskeren en investeren van zijn cash-flow. Hij kwam al snel bij Willem Endstra terecht, en de samenwerking resulteerde in een lawine aan transacties met aandelen, vastgoed, en onderlinge hypotheken en schuldbekentenissen, die althans de geur ademen van witwasserij.

Het begon ermee dat Marcel Kaatee begin 1997 ook werd benoemd tot directeur van Cerida Beheer, een bv waarvan de aandelen in handen waren van Xantippe Holding, dat weer in handen was van Neglinge bv, dat weer, ten slotte, een volle dochter van Endstra’s moedermaatschappij Convoy Vastgoed was. De connectie mocht er blijkbaar niet te dik op liggen.

In 1998 verkocht Kaatee vervolgens als directeur van West End (en ook namens Convoy) het onroerend goed uit de gezamenlijke boedel. Kaatee verkocht dat vastgoedpakket voor 4,5 miljoen gulden aan zichzelf als directeur van Endstra’s Cerida Beheer bv.
In 2000 kwamen ook de aandelen van alle exploitatie-bv’s in handen van Endstra’s Cerida, waaronder die van de Molensteeg (waar een broer van Holleeder bedrijfsleider zou zijn) en de Buddy Buddy. De onderlinge verhoudingen veranderden echter, zoals bekend, al vrij snel: Holleeder begon Endstra af te persen.

Uit verklaringen die bij justitie zijn afgelegd, blijkt dat ten behoeve van die afpersing Marcel Kaatee geregeld door Holleeder naar Endstra’s kantoor aan de Apollolaan werd afgevaardigd om er de boeken te controleren. Kaatee moest dan vaststellen hoeveel Endstra met zijn vastgoedtransacties had verdiend, ook transacties waar Holleeder niets mee te maken had. Aan de hand daarvan werd vastgesteld hoeveel Endstra dit keer diende te betalen.
Wanneer het precies tot een breuk kwam tussen Holleeder en Endstra is steeds vaag geweest, maar aan de hand van het gezamenlijke project op de Wallen is de datum tot op de dag nauwkeurig te achterhalen: 6 september 2002. Op die dag werd Endstra’s Cerida afgevoerd als aandeelhouder van de exploitatie-bv’s van onder meer de Molensteeg en de Buddy Buddy.

Diezelfde dag ook verkocht Willem Endstra namens Cerida al het onroerend goed voor 1,4 miljoen euro aan Marcel Kaatee als directeur van weer een nieuwe bv, Dice Properties. Endstra verkocht het vastgoed niet alleen, hij verstrekte Kaatee ook de op papier benodigde hypothecaire lening. Of daar ooit iets van is afgelost, is onbekend.

Kort na die overdracht hevelde Dice-directeur Kaatee het vastgoed over naar Gebouw Royal Investments bv, een dochter van Dice Properties, maar daarmee was nog lang geen einde gekomen aan het geschuif met aandelen en hypotheken.

In januari 2003 bijvoorbeeld, werd op verzoek van een trustkantoor op Curaçao op Anguilla (Britse Maagdeneilanden) een nieuw maatschappijtje opgericht, Wilbury Ltd. Vrijwel direct verstrekte Wilbury – na de 1,4 miljoen die Endstra kort tevoren al had geleend – Royal Investments bv van Kaatee nog eens een hypothecaire lening van 2,2 miljoen.
Het Wallen-project van Endstra/Holleeder/Kaatee maakt prominent deel uit van de onderzoeken in de Endstra-zaak, bevestigt de Amsterdamse politie. Daarbij moet een antwoord worden gevonden op de vraag of het bij die 2,2 miljoen uit Anguilla ging om geld van Holleeder dat moest worden witgewassen, of dat het een zoveelste versluierde betaling van Endstra aan Holleeder was om te voorkomen dat hij zou worden geliquideerd.

In een kader bij dit verhaal (dat ten behoeve van deze uitgave overigens sterk is ingekort) zei advocaat Jan-Hein Kuijpers van Marcel Kaatee in een reactie dat de ‘insinuaties’ als zou Kaatee een stroman zijn van Holleeder ‘het predikaat idioot verdienen’. Dat stellen Kuijpers en Kaatee nog altijd. Ook Kaatee is 30 januari samen met Holleeder gearresteerd en zit bij het ter perse gaan van dit jaarboek nog in voorarrest.

TOELICHTING
De verwerving van de Endstra-tapes

Willem Holleeder. Zijn naam had de laatste jaren een mythische klank gekregen. De topcrimineel leek in de Amsterdamse onderwereld zo langzamerhand met kop en schouders boven alle rivaliserende partijen uit te steken en was zich, op het oog, gaandeweg onaantastbaar gaan wanen. Parool-journalisten Bart Middelburg en Paul Vugts gingen op onderzoek uit en wisten de spraakmakende Endstra-tapes in handen te krijgen.

Door Bart Middelburg en Paul Vugts

Waar concurrenten óf waren opgepakt óf, vaker nog, waren geliquideerd, reed Willem Holleeder, alias ‘Neus’, doodgemoedereerd door de stad op zijn Vespa-scootertje. Verhalen over de slachtoffers die hijzelf en zijn handlangers bleven maken, werden alsmaar spectaculairder. Afpersing, mishandeling, moorden zelfs.

Net als veel collega’s van andere media hadden we voor Het Parool de gangen van de Heinekenontvoerder met toenemende aandacht gevolgd. We hadden al eens bericht dat Holleeder via een stroman twee prominente gokhallen op de Amsterdamse Wallen bestierde, die onderdeel waren geworden van een ingenieuze witwasconstructie. We hadden bericht dat justitie over aanwijzingen dacht te beschikken dat Holleeder en drie Joegoslaven, in het kantoor van hun beider advocaat Bram Moszkowicz, vastgoedmagnaat Willem Endstra ernstig had bedreigd, waarbij een vuurwapen tegen diens hoofd was gezet. We hadden bericht dat hij Endstra volgens de opsporingsinstanties voor tientallen miljoenen had afgeperst. Zo waren tal van verhalen gepubliceerd, in Het Parool en in vele andere media.

Justitie slaagde er ondertussen maar niet in Holleeder en zijn vermeende misdaadorganisatie echt iets in de weg te leggen. Hij was wel eens met twee lijfwachten voor heel even van de weg gehaald in de P.C. Hooftstraat, vanwege een gevalletje wapenbezit, en het was bekend dat de opsporingsdiensten zijn gangen al jaren volgden, maar tot een serieuze zaak was het nooit gekomen. Tot 30 januari 2006, toen een arrestatieteam Holleeder bij Hoofddorp klemreed en nog dertien medeverdachten uit zijn vermeende groepering oppakte. De belangrijkste verdenking: afpersing en bedreiging van een reeks vermogende vastgoedhandelaren in vooral Amsterdam.

De ultieme vraag bleef onbeantwoord: welke bewijzen dacht het openbaar ministerie nu wél tegen Holleeder te kunnen inbrengen, na al die jaren?

Week na week druppelden stukjes van het dossier-Holleeder naar buiten. ‘Kolbak’ was de zaak gaan heten. Collega Harry Lensink, die eerder in de Nieuwe Revu al de geruchtmakende ‘dagboeken’ van de in doodsnood verkerende Willem Endstra had gepubliceerd, schreef voor Vrij Nederland voor het eerst een uitgebreid verhaal over de inhoud van het dossier.
Maar er bleef nog een belangrijke vraag open.

Het was inmiddels bekend dat Willem Endstra in het ruime jaar voor hij in mei 2004 werd geliquideerd, ook bij de recherche uitgebreide verklaringen had afgelegd over de afpersing door Holleeder. Die verklaringen vormden tot dan toe het hart van het strafdossier, dat wisten we ook. Wát hij had verteld, was nog onduidelijk.

We zijn daarom volop gaan zoeken, daar waar je altijd gaat zoeken naar gevoelige informatie: in alle hoeken en gaten, bij alle partijen waarvan je weet of vermoedt dat die over (delen van) het dossier zouden kunnen beschikken. Dat zijn er heel veel, in het geval van de zaak-Holleeder, wat hielp. Hoe groter de spreiding van informatie, hoe lager doorgaans de weerstand deze te delen met journalisten.

Lang zoeken en een beetje mazzel
Na lang zoeken en met een beetje mazzel kregen we die verklaringen in de loop van maart te pakken. Dit zou een mooie plek zijn om uit te weiden over de manier waarop, maar daarover willen we om hopelijk begrijpelijke redenen niets kwijt. Vergeefs ons de gewichtigdoenerij.
Interessanter vinden wij de aard en de strekking van de verklaringen, en het mechanisme dat op gang kwam nadat we die hadden gepubliceerd.

Van de vijftien gesprekken die Endstra in 2003 en de eerste weken van 2004 in het diepste geheim met de recherche bleek te hebben gevoerd, waren soms samenvattingen maar meestal letterlijke transcripties gemaakt. Het waren vaak bizarre gesprekken geweest, op de achterbank van een rondrijdende recherche-auto.

De in doodsnood verkerende vastgoedmagnaat bleef maar herhalen hoe hij door Holleeder werd uitgeknepen en met de dood bedreigd, en hoe ook andere vastgoedhandelaren in de tang zaten. Hij hoopte vurig dat Holleeder voor heel lange tijd in de cel zou belanden – voor heel wat meer dan voor afpersing, liefst voor enkele van de ‘ongeveer 25’ liquidaties die zijn afperser in de loop der jaren volgens Endstra had laten plegen. Alleen dan hoefde Endstra niet langer een gewelddadige dood te vrezen. Hij wilde de rechercheurs met hun onderzoek op weg helpen door uitputtend te verhalen over Holleeders gangen in de onderwereld. Wat hij níet wilde, was zelf aangifte doen van afpersing voordat justitie voldoende ander bewijs had om Holleeder voor heel lang te kunnen vastzetten.

De drie rechercheurs van de Criminele Inlichtingen Eenheid van de Amsterdamse politie – de ‘sectie stiekem’ van de recherche – hadden een heel ander belang. Zij wilden Endstra juist overhalen wél aangifte te doen, zodat ze hun collega’s van de gewone recherche eindelijk een concreet uitgangspunt konden bieden voor een strafzaak. In de gespreksverslagen, die de ‘Endstra-tapes’ gingen heten, was het steekspel pijnlijk duidelijk te volgen.

In de stukken passeerde zowat de halve Amsterdamse penoze de revue. Of het waar was wat Endstra allemaal beweerde is een kwestie die in de uiteindelijke strafzaak nog wekenlang onderwerp van gesprek zal zijn, maar aangezien justitie hem zeer serieus nam, was het hoogst interessant wat hij beweerde.

Een paar dagen nadat we de gespreksverslagen in handen hadden gekregen, hebben we de belangrijkste verklaringen daaruit in de krant gepubliceerd – op 20 maart, waarna een ook voor ons onverwachte mediastorm opstak.

De weken na onze eerste publicaties hebben we nog een reeks stukken gepubliceerd over deelonderwerpen waarover Endstra vaak in de marge had gesproken, maar waarvan we de achtergronden eerst uitgebreider wilden uitzoeken.

Het ging daarbij onder meer om de binnen de onderwereld vaker gehoorde bewering dat de onderwereld luxebordeel Yab Yum had afgeperst van eigenaar Theo Heuft. Allebei hadden we daarover de afgelopen jaren uit verschillende bronnen al signalen gekregen, die echter nog net te vaag waren. Met informatie uit de registers en aktes (Kamer van Koophandel, kadaster), met rondbellen langs directe en indirecte betrokkenen en na wederhoor bij de oude en de nieuwe uitbater van Yab Yum, kregen we het verhaal rond.

Het ging om een verhaal over een pand van de Hogeschool voor Economische Studies aan het Amsterdamse Raamplein dat Endstra met andere vastgoedhandelaren had gekocht en later weer met een miljoenenwinst had verkocht aan de overheid. Ook hier was in de registers en bij diverse betrokken partijen nog de nodige informatie te vinden.

Het ging over allerhande spionage en contra-spionage waarin de groep rond Holleeder volgens Endstra uiterst bedreven was. Het ging over banden van Amsterdamse criminelen met de Liberiaanse dictator Charles Taylor. Het ging over het protectiegeld dat Endstra voor de panden op de Wallen aan de Hells Angels betaalde en over nog zo wat.

Door de mangel gehaald
Wij vonden de Endstra-tapes zo onthullend dat we ze begin mei, integraal in boekvorm uitbrachten. Ongecensureerd en omwille van de leesbaarheid alleen zeer oppervlakkig bewerkt – aan bewijsmateriaal moet je niet tornen – en voorzien van een inleiding, voetnoten en een nawoord.

Zeker na die stap is ons vaak de vraag gesteld of we het wel oirbaar vonden de Endstra-tapes te publiceren. Sterker, er ontspon zich, vooral in andere media, een discussie over zelfcensuur die journalisten zichzelf zouden moeten opleggen. In dezelfde periode waarin wij uitputtend over Endstra’s verklaringen publiceerden, had collega Peter Groenendijk van het Algemeen Dagblad stukken gepubliceerd over de verklaringen die twee anonieme, ‘bedreigde getuigen’ over de groep rond Holleeder hadden afgelegd.

Naar aanleiding van de beide publicaties kwam een hype op gang waarin sommige strafrechtgeleerden beweerden dat de strafzaak tegen Holleeder cs ernstige schade kon oplopen door de publicatie van Endstra’s verklaringen die het hart vormden van het strafdossier. Het plaatsen van geheel geanonimiseerde verklaringen van de ‘bedreigde getuigen’ zou zelfs ‘levensbedreigend’ kunnen zijn. Hoogleraar strafrecht Ybo Buruma, door tv-programma De Leugen Regeert uitgenodigd om een standpunt in te nemen, pleitte zelfs voor een wettelijk verbod op dit soort publicaties. Vooral die arme Groenendijk werd compleet door de mangel gehaald.

Zaaksofficieren van justitie Koos Plooy en Fred Teeven noemden de publicatie van de Endstra-tapes ‘een goedkoop en triest dieptepunt’ in het lekken over hun zaak. Ze vonden dat in ons boek ‘ten onrechte is gesteld dat de politie Endstra heeft leeggezogen om hem vervolgens te laten vallen’ en beweerden dat het AD ‘de betreffende getuigen, die niet voor niets de status van bedreigde getuige hadden gekregen, potentieel in gevaar had gebracht’. Ook advocaten spraken schande van alle publicaties.

In alle opwinding gingen al die deskundigen en deskundologen als Buruma er in de kwestie rond het AD gemakshalve maar aan voorbij dat a.) de verklaringen van de anonieme getuigen door Plooy en Teeven waren geparafraseerd, zodanig dat herkenning onmogelijk is, en b.) dat die geparafraseerde verklaringen door justitie zoals dat hoort als éérste bij de hoofdverdachten en hun advocaten zijn bezorgd. Welke risico’s creëert een krant dan nog bij publicatie van gedeelten uit die verklaringen? De inhoud is al hoog en breed bij de grootste risicofactor bekend, en bovendien: het AD heeft toch niet de namen, adressen en telefoonnummers van de anonieme getuigen gepubliceerd?

Het waren opmerkelijk genoeg veelal collega-journalisten die naar aanleiding van onze publicaties over Endstra en de verhalen in het AD over de getuigen schande spraken over zoveel openheid. NRC Handelsblad plaatste zelfs een hoofdredactioneel commentaar waarin werd betoogd dat ‘de pers in principe zoveel mogelijk feiten openbaar moet maken in het algemeen belang’, maar dat we ‘wijzer’ zouden zijn geweest als we met publicatie ‘zouden hebben gewacht tot na de rechtszaak’. Volgens de NRC moet je dus met publicatie van gegevens uit een strafdossier wachten tot er een definitieve uitspraak ligt, ook al kan dat weleens jaren duren. Houdt dat ook in dat je niets mag schrijven over de openbare behandeling van dat soort strafzaken? Tijdens die behandeling ligt er immers ook nog geen onherroepelijk vonnis.

Wij hebben geen moment getwijfeld of we over de Endstra-tapes in de krant zouden publiceren. Wat de kern van het bewijs was dat justitie tegen Holleeder wilde inbrengen, was belangrijk nieuws. Punt.

Glazen kaak
Na het afwegen van alle eventuele argumenten tégen integrale publicatie van de Endstra-tapes, gaf dezelfde reden de doorslag: dit was wat justitie als belangrijkste bewijs wilde inbrengen. Alleen door Endstra’s verklaringen integraal te publiceren, was volgens ons voldoende inzichtelijk te maken hoe die tot stand waren gekomen. Hoe de rechercheurs hadden zitten duwen en trekken om Endstra zoveel mogelijk belastends te laten verklaren. Hoe ze voorzetjes hadden gegeven, hoe ze zelf over Holleeder spraken als ‘de glazen kaak’ (een boksterm voor een zwakke tegenstander), kennelijk om Endstra uit de tent te lokken. Hoe Endstra had zitten smeken om actie tegen Holleeder, die pas kwam toen hij al was geliquideerd – een moord die hij in de gesprekken steeds had voorspeld.

Normaal gesproken komt in strafzaken en de dossiers die daaraan ten grondslag liggen maar weinig naar buiten van de manier waarop de Criminele Inlichtingen Eenheden hun informanten runnen – doordat de informatie van die ‘geheime diensten’ van de recherche slechts gebruikt wordt als basis voor verder onderzoek door de collega’s van de ‘tactische’ recherche. Nu justitie voor het eerst had besloten juist deze geheime verhoren tot hart van een strafdossier te maken, en nog wel tot het hart van het strafdossier in de zaak tegen momenteel de belangrijkste crimineel die in Nederland vastzit, is de inhoud van die verklaringen nieuws, volgens ons. Er moeten wel héél goede redenen zijn dat nieuws níet te brengen. Redenen die hier ontbraken.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk