Jaarboek

Srebrenica, tien jaar na de val

Overzicht Jaarboek 2006

cover2006De marathonuitzending van Argos over Srebenica op 8 juli 2005 is het voorlopige sluitstuk van tien jaar Argos-onderzoek naar de val van de Bosnische moslimenclave in juli 1995.

*VPRO Argos, 8 juli 2005*

Door Huub Jaspers, Gerard Legebeke en Franz-Josef Hutsch

Op 11 juli 2005 was het tien jaar geleden dat de Oost-Bosnische moslimenclave Srebrenica onder de voet werd gelopen door Bosnisch-Servische troepen. Daarbij werden duizenden moslimmannen vermoord. Omdat de enclave in 1995 onder bescherming stond van Dutchbat, een VN-bataljon van 450 lichtbewapende Nederlandse militairen, is Srebrenica al die jaren een groot thema geweest in politiek Den Haag en de Nederlandse publieke opinie. In april 2002 leidde het door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) opgestelde, duizenden pagina’s omvattende, onderzoeksrapport Srebrenica, een ‘veilig’ gebied tot het terugtreden van het tweede kabinet-Kok.

Argos maakte tientallen radiodocumentaires over dit drama, soms met spraakmakende onthullingen. De marathonuitzending op 8 juli 2005 bestond uit reportages en gesprekken met drie gasten: PvdA-politicus Jan Pronk (minister in 1995 en ook toen het kabinet-Kok aftrad in 2002); D66-Kamerlid Bert Bakker (voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie Srebrenica); en wetenschapper Ger Duijzings (van 1997 tot 2002 als hoofdonderzoeker betrokken bij het NIOD-onderzoek).

Drie thema’s stonden centraal:
1) Hoe is de situatie in Srebrenica en hoe gaat het met de Srebrenica-vluchtelingen?
2) Waarom is Ratko Mladic tien jaar na de moord op duizenden moslimmannen nog steeds op vrije voeten?
3) Is de NIOD-conclusie houdbaar dat de internationale gemeenschap de aanval op Srebrenica in 1995 niet kon voorzien?
Hieronder een samenvatting van twee journalistieke onderzoeken, die in de uitzending aan bod kwamen.

Liet NAVO-troepenmacht Ratko Mladic bewust ontsnappen?
Argos op zoek naar sporen van één van de meest gezochte oorlogsmisdadigers

Ratko Mladic, voormalig bevelhebber van de Bosnisch-Servische strijdkrachten, is één van de meest gezochte oorlogsmisdadigers ter wereld. De Amerikaanse regering heeft vijf miljoen dollar op zijn hoofd gezet. De duizenden militairen tellende internationale troepenmacht in Bosnië jaagt al jaren op hem. Toch weet hij steeds weer te ontsnappen. Zo ontsnapte hij in juni 2004 uit een bunkercomplex in de bossen bij Han Pijesak. Waarom is Mladic nog steeds op vrije voeten?

’Toen ik het commando over de internationale troepenmacht hier in Bosnië kreeg heb ik het bunkercomplex in Han Pijesak meteen laten sluiten’, zegt de Britse generaal David Leaky terwijl hij de verslaggever indringend aankijkt. ‘Dit ondergrondse hoofdkwartier van de Bosnisch- Servische strijdkrachten was een van de schuilplaatsen die regelmatig werden gebruikt door Ratko Mladic. Wij hebben daar afgelopen december voor eens en altijd een eind aan gemaakt.’

Het is juni 2005. Huub Jaspers en Franz-Josef Hutsch bezoeken Leaky in Camp Butmir, het hoofdkwartier van EUFOR, de in Bosnië gestationeerde troepenmacht van de Europese Unie. EUFOR is de opvolger van SFOR, die door de NAVO werd geleid.

‘SFOR kreeg de beschikking over inlichtingen dat Mladic in Han Pijesak zou zitten en heeft toen een operatie uitgevoerd waarbij de bunker werd doorzocht en de omgeving werd uitgekamd’, vertelt Leaky. Maar toen de SFOR-militairen aankwamen bij de bunker, was Mladic weg. Wel vonden ze ondubbelzinnig bewijs, aldus Leaky, dat Mladic er was geweest. ‘Het waren dus goede inlichtingen, alleen kwamen de SFOR-militairen net te laat. Ik kan u niet vertellen hoeveel precies, maar het scheelde niet veel of ze hadden hem gepakt.’
De Britse EUFOR-woordvoerder overste Bridget Rose vertelt Argos later dat het een kwestie van minuten is geweest. Waarom heeft SFOR dit bunkercomplex niet meteen gesloten na Mladic’ ontsnapping? Leaky. ‘Dat kan ik u niet zeggen, want ik zat niet bij SFOR. Maar ik kan u wel vertellen: toen EUFOR de missie hier in december 2004 overnam van SFOR en ik commandant werd, heb ik meteen de opdracht gegeven om het complex te sluiten.’

Tijgerdekbed
Inmiddels is het complex ontmanteld en worden de ingangen volgens een door EUFOR afgedwongen plan door Bosnisch-Servische militairen dichtgemetseld. Een Monitoring Team van EUFOR-militairen houdt toezicht.

Verslaggever Huub Jaspers gaat mee bij een visitatie van de bunker. De ingang van de hoofdbunker ligt verborgen in de garage van een woonhuis, midden in het bos in de bergen van de Republika Srpska. Achter de voordeur bevindt zich een tweede deur die toegang biedt aan een ondergronds stelsel van honderden meters lange gangen en tientallen werk-, woon- en slaapruimtes, met een eigen water- en stroomvoorziening, verwarming, airconditioning, beveiligd communicatiesysteem enzovoorts. EUFOR heeft foto’s van de inrichting, die een half jaar eerder zijn gemaakt. Mladic had een eigen slaapkamer. De foto’s tonen mahoniehouten meubels en een met een tijgerdekbed toegedekt tweepersoonsbed. ‘De Bosnisch-Servische kapitein die ons nu rondleidde werkte hier een half jaar geleden ook, vertellen de EUFOR-militairen, ‘maar toen voor de beveiliging van Ratko Mladic.’

Vermomming
Nog steeds juni 2005. Op een begraafplaats net buiten Sarajevo ligt, op twee kilometer afstand van EUFOR Camp Butmir, het graf van Mladic’ moeder, Stana Mladic. Zij werd hier in augustus 2003 begraven. Ratko Mladic heeft onder vermomming aan de begrafenis deelgenomen; dit was met SFOR gearrangeerd , zo kreeg Argos van verschillende goed ingelichte bronnen, onafhankelijk van elkaar, te horen. Beloofd is om hun identiteit geheim te houden. Het gaat om een ooggetuige van de begrafenis, een inlichtingenofficier van een West-Europees NAVO-land en diverse medewerkers van internationale organisaties die bij de opsporing van Mladic betrokken zijn.

Geconfronteerd met dit verhaal, reageert generaal Leaky beheerst. ‘Ik zat in 2003 niet in Bosnië en heb geen informatie over dit incident.’ Acht Leaky het denkbaar dat Mladic op twee kilometer afstand van Camp Butmir aanwezig kon zijn bij de begrafenis van zijn moeder, terwijl de hele internationale gemeenschap op zoek naar hem was?
Leaky: ‘Ik weet niet hoeveel politiemensen in Europa indertijd op zoek waren naar de terrorist Carlos en toch konden ze hem maar niet te pakken krijgen. Ook Osama Bin Laden wordt over de hele wereld gezocht… Dus ik kan dit niet uitsluiten.’

NIOD-conclusie over gebrek aan voorkennis over Srebrenica onhoudbaar.

Argos bestrijdt de conclusie van het NIOD, dat de aanval op Srebrenica een totale verrassing was. De Duitse generaal b.d. Eisele, drie jaar eerder door Argos opgespoord, bevestigt opnieuw dat hoge VN-kringen voorkennis hadden over de aanval en komt met nieuwe details. Hij krijgt bijval uit onverwachte hoek.

‘Voor Dutchbat en UNPROFOR was de aanval (…) een totale verrassing (…) Dat gold waarschijnlijk ook voor de meeste Westerse diensten (…) Het blijft natuurlijk speculeren – maar nu er evident bij geen van de betrokkenen voorkennis was, was adequaat reageren bij voorbaat uitgesloten. In dit opzicht was Srebrenica een intelligence failure.’ Zo luidt de eindconclusie van de 489 pagina’s tellende NIOD-deelstudie over de rol van de inlichtingendiensten, geschreven door wetenschapper Cees Wiebes.

‘Wie wist wat wanneer en wat is er met die kennis gebeurd?’ zo omschreef Wiebes in een Argos-uitzending op 1 november 2002 de centrale vraag. Wiebes, expert op het gebied van inlichtingendiensten, kreeg voor het NIOD-onderzoek toegang tot tal van bronnen bij onder meer de Amerikaanse CIA, de Britse MI6 en de Nederlandse inlichtingendiensten. Hij concludeerde dat de inlichtingendiensten vooraf niet op de hoogte waren van het Servische voornemen de moslimenclave Srebrenica te elimineren. Ook de VN en de leden van de VN-veiligheidsraad zouden vooraf niet geweten hebben dat de Bosnische-Serviërs de enclave zouden aanvallen.

Deze NIOD-deelstudie was onderwerp van ettelijke Argos-uitzendingen. Kregen de NIOD-onderzoekers wel alles te zien? Hebben de functionarissen die het NIOD kon interviewen het achterste van hun tong laten zien? Het Srebrenicadrama zou immers nog veel pijnlijker zijn voor de VN-top en de machtigste landen binnen de VN, als vast zou komen te staan dat er wel degelijk voorkennis is geweest over de Servische aanvalsplannen.

Serieuze aanwijzingen
Na een tip en ruim een jaar lang speuren, kreeg Argos in 2002 de Duitse generaal b.d. Eisele te spreken. Eisele was in 1995 Assistant Secretary General van de VN en daarmee een van de hoogste bazen op het VN-hoofdkantoor in New York. Hij bevestigde onomwonden de details die de eerdere tipgever had verstrekt. Binnen het Department of Peace Keeping Operations (DPKO) in New York, zeg maar het ministerie van Defensie van de VN, werden de aanwijzingen destijds zo serieus genomen, dat al in maart 1995 een plan ontwikkeld werd om het lichtbewapende Dutchbat te vervangen door zwaarder bewapende Deense VN-troepen. Zij waren elders in Bosnië gelegerd en hadden tien moderne Leopard-tanks meegenomen.
Argos zond dit uit op 5 april 2002, enkele dagen voor publicatie van het NIOD-rapport. Daarin kwam het verhaal met geen woord aan bod. Toen Argos NIOD-onderzoeker Wiebes hier achteraf mee confronteerde, wuifde deze de door Argos naar buiten gebrachte feiten weg. Het verhaal van Eisele kon niet waar zijn. Tegenover het NIOD had Eisele er immers met geen woord over gerept.

Argos voelde Eisele hierover opnieuw aan de tand voor de marathonuitzending van 8 juli. Huub Jaspers bezocht hem in zijn woonplaats in Beieren en sprak twee dagen met hem. Eisele bleef bij zijn verhaal en gaf nog meer details:
‘Ik ben er zeker van dat er vooraf waarschuwingen zijn geweest over de op handen zijnde aanval op Srebrenica. De voorkennis die wij binnen DPKO hadden was duidelijk genoeg om een realistische inschatting van de situatie te kunnen maken. (…) Het afknijpen van de enclave door de Bosnische Serviërs moest men destijds interpreteren als voorbereiding op een bestorming. Een voorbereiding die een lange periode in beslag nam en daarom de situatie in Srebrenica toenemend precair maakte. (…) Het was zonder meer duidelijk dat hier lang van te voren een operatie werd voorbereid met als doel de machtsovername en aansluitend waarschijnlijk de verdrijving van de bevolking. Dat zagen wij duidelijk aankomen. (…)’

Onverwachte bijval
Oud-minister Jan Pronk reageerde in de marathonuitzending: ‘Ik begrijp niet waarom de heer Wiebes dit zo wegredeneert (…) De VN had veel sterker moeten reageren (…) Men had vooraf veel meer druk moeten uitoefenen op Mladic en Karadzic om hen van hun voornemen af te brengen. Dat is niet gebeurd. Men heeft de voorkennis die men had, niet gebruikt.’ Overigens benadrukte Pronk dat de voorkennis die er destijds was, niet betekent dat ook de aansluitende massamoord op duizenden moslimmannen kon worden voorzien.

Een dag na de marathonuitzending kwam er bevestiging van Argos’ bevindingen uit onverwachte hoek. Joris Voorhoeve, in 1995 minister van Defensie, deed in een IKON-televisie-interview opmerkelijke uitspraken. ‘Ten minste twee permanente leden van de VN-Veiligheidsraad’ (Voorhoeve doelde op de Verenigde Staten en Engeland, zo meldde de IKON) waren vooraf op de hoogte van de Bosnisch-Servische aanvalsplannen. Dit was in 1996 gebleken uit een geheim onderzoek dat de Militaire Inlichtingendienst (MID) in opdracht van Voorhoeve had uitgevoerd, zo vertelde de oud-minister.

Bijna niemand viel het op dat deze uitspraken lijnrecht indruisten tegen de NIOD-conclusies. Deze informatie was evenmin boven tafel gekomen tijdens de parlementaire enquête, waarvoor Voorhoeve eind 2002 uitgebreid onder ede was gehoord. Het NOS-radioprogramma Met Het Oog Op Morgen signaleerde het wel, en vermeldde ook dat Voorhoeves uitspraken de onthulling van Argos uit april 2002 bevestigden.
Voorhoeve’s uitlatingen waren voor Argos reden om opnieuw een achtergrondgesprek aan te vragen. Nadat hij eerder steeds de boot had afgehouden, ging hij nu akkoord en stemde uiteindelijk ook in met een interview voor de microfoon. Dit leverde spannende stof voor een volgende uitzending, waarschijnlijk in het najaar van 2006.

De marathonuitzending van 8 juli 2005 is te horen op: www.ochtenden.nl/argos

TOELICHTING
Tien jaar Srebrenica

Tien jaar vasthoudend onderzoek naar de grootste oorlogsmisdaad uit de naoorlogse Europese geschiedenis leverde talloze onthullingen op. Daarmee bood Argos niet alleen tegenwicht aan de verkettering van Dutchbat. Het VPRO programma was ook aanjager van officiële onderzoeken over Srebrenica. De groeiende stapel officiële rapporten weerhield de redactie niet van verder onderzoek. Met resultaat: Argos bleef nieuwe feiten boven tafel halen. Onderstaand verhaal kwam tot stand middels een interview met Huub Jaspers, een van de makers.

Heel persoonlijke dingen kunnen soms tot iets bijzonders leiden. Vorig jaar juni reisde ik met collega’s Franz-Josef Hutsch en Gerard Legebeke naar Bosnië. Op zoek naar sporen van Ratko Mladic en mogelijke voorkennis in VN-kringen over de aanval op Srebrenica.
We hadden gepraat met de Britse generaal Leaky in Camp Butmir, het EUFOR-hoofdkwartier even buiten Sarajevo, en details vernomen over de nipte ontsnapping van generaal Ratko Mladic uit een bunker bij Han Pijesak. We wisten dat een EUFOR-team toezicht hield op het hermetisch dichtmetselen van de bunker. Toen ik vroeg of ik mee kon met een visitatiebezoek was het antwoord eerst nee. Maar een behulpzame stafofficier op het hoofdkwartier, die bij het interview met Leaky aanwezig was en er blijkbaar van was gecharmeerd, regelde met de leider van het EUFOR-team dat ik mee mocht in diens auto.

De teamleider was een Roemeense kapitein, een jonge, enthousiaste en intelligente vent. De autorit vanuit Camp Butmir duurde ruim twee uur. Genoeg tijd om kennis te maken met hem en zijn Bosnische chauffeur/tolk. We praatten over onze liefhebberijen natuur, vogels kijken en kanovaren. Het klikte meteen, en dus smokkelden de twee mannen me langs de Bosnisch-Servische bewakers mee de bunker in. Ik mocht geluidopnames maken en zelf teksten inspreken. Ik moest alleen beloven geen vragen te stellen aan de Serviërs, en zeker niet over Ratko Mladic beginnen.
Kennis van zaken helpt enorm wanneer je tot dit soort functionarissen wilt doordringen: ik was begin jaren tachtig een van de oprichters van het Anti-Militaristisch Onderzoeks Kollektief (AMOK) en medio jaren negentig projectleider bij het Transnational Institute. Hutsch was beroepsofficier.

Plaatsvervangende schaamte
De commotie over ‘de nasleep van Srebrenica’ ontstond in ons land nadat Argos het verhaal onthulde over een bij het fotolab van het ministerie van Defensie ‘verloren gegaan’ fotorolletje met vermoedelijk belangrijk beeldmateriaal.

Srebrenica geldt als de grootste oorlogsmisdaad in Europa na de Tweede Wereldoorlog. Nederland had er een belangrijke verantwoordelijkheid. Ook plaatsvervangende schaamte speelde een beetje mee bij ons besluit om Srebrenica nader te onderzoeken: tijdens het drama was geen enkele journalist in Srebrenica aanwezig. Daardoor was er geen onafhankelijk feitenmateriaal. Vervolgens werden vanuit de bureaustoel harde moralistische oordelen geveld. De beeldvorming in de publieke opinie ging ons inziens deels helemaal de verkeerde kant op: Nederlandse troepen als medeplichtigen aan oorlogsmisdaden. Hierbij speelden suggestieve televisiebeelden een belangrijke rol, bijvoorbeeld van de Nederlandse bevelhebber Karremans die ogenschijnlijk onbekommerd (maar naar later bleek min of meer onder dwang) het glas hief met Mladic. Wij wilden een compleet en historisch juist beeld helpen scheppen van wat zich werkelijk had afgespeeld.

Oprechte nieuwsgierigheid
Hoe bouw je een goed netwerk op in defensie- en inlichtingenkringen? In wezen gaat het om de kwaliteit van je werk, je professionaliteit, je kennis van zaken en consequente betrouwbaarheid. Gesprekspartners moeten kunnen zien dat het de moeite waard is om met je in zee te gaan en dat je niet zomaar voor karretjes te spannen bent. Ook oprechte nieuwsgierigheid naar de opvattingen en ervaringen van je gesprekspartner is een voorwaarde. Evenals een combinatie van brutaliteit, tact en invoelingsvermogen. En niet te vergeten: uithoudingsvermogen. Blijven zoeken naar dat 06-nummer om niet eerst bij de secretaresse te stranden die de aanvraag afhoudt. En vervolgens steeds maar weer blijven vragen: kan het nu misschien wel, dat interview of dat achtergrondgesprek? Dat moet uiteraard geen irritatie opwekken. Blijven aandringen werkt averechts, wanneer iemand onder grote druk staat.

Afgelopen juni stemde voormalig minister Voorhoeve in met een interview over Srebrenica. Juist in dit dossier waren wij voor hem een behoorlijke lastpak geweest. Maar ook hij worstelt met zijn ervaringen.

Als mensen weten dat alles klopt wat je naar buiten brengt, voelen ze zich veilig om ook hun details te vertellen.We proberen zo direct mogelijk met iemand in contact te komen en laten merken dat we veel kennis van zaken hebben. Ook laten we zien dat het ons gaat om waarheidsvinding, dieper inzicht en begrip en niet om effectbejag of bevestiging van eigen vooroordelen. We noemen ook de regels die we in acht nemen (bijvoorbeeld waarborging van anonimiteit)en verwijzen naar onze ervaring op dit gebied. Eventueel geven we referenties.
Ook na afloop van de uitzending blijft Argos contact houden met geïnterviewden. ‘Nazorg’ is heel belangrijk. Soms ontstaat het echte vertrouwen pas na de uitzending. Ik stuur mijn gesprekspartners na afloop altijd een CD van de uitzending. Ik vraag ze nadrukkelijk om hun mening, ook over gevoelige punten. Ik houd ze op de hoogte van de aandacht bij andere media of politiek Den Haag voor het programma, van reacties van luisteraars en van de voortgang van ons onderzoek. Kortom ik neem ze serieus als partners, wat uiteraard niet inhoudt dat we het over alles eens moeten zijn.

Tipgever
Een belangrijke bron voor het Argosonderzoek over Srebrenica was de Duitse generaal Eisele. De redactie kwam met hem in contact via een tip van een legerofficier.Lang voor verschijning van het NIOD-rapport werden we getipt door een officier van een vooraanstaand NAVO-land. In het vroege voorjaar van 1995 werkte hij op het Department of Peace Keeping Operations (DPKO). Deze militair vertelde ons – na waarborging van anonimiteit – dat de VN-top in die tijd, dus maanden voor het begin van de aanval op Srebrenica, wel degelijk over inlichtingen beschikte over de op handen zijnde operatie van de Bosnisch-Servische strijdkrachten. Hij noemde ook concrete voorbeelden en gaf ons namen van andere functionarissen die op de hoogte waren. We spoorden deze mensen op en kregen steeds meer namen, maar niemand kon of wilde zich iets herinneren. Het kostte ons meer dan een jaar intensief onderzoek, tientallen vertrouwelijke gesprekken en meerdere buitenlandse reizen tot we in maart 2002 eindelijk raak schoten. We hadden de naam van generaal b.d. Eisele. Maar ik heb ongeveer een jaar nodig gehad om zijn telefoonnummer vinden. De rest ging bijna vanzelf. Ik heb hem thuis opgebeld. Dat werkt beter dan iemand op zijn werk bellen. Ik spreek goed Duits en heb hem voorgelegd wat ik wist. Tot mijn verbazing bevestigde hij het verhaal meteen.

Twee dagen belde ik opnieuw, nu met een lopende band, vanuit een studio. Eisele was door de lopende band ineens veel terughoudender. Er was een tweede telefonisch interview (een dag later) nodig om hem een aantal punten explicieter te laten benoemen. Daarbij kon ik de kennis uit het eerste informele gesprek gebruiken om hem zo ver te krijgen als nodig was. Hij had immers al de juistheid van mijn informatie bevestigd.
Door de uitzending, in april 2002, en het contact daarna groeide het vertrouwen. We hielden contact, ook over de reactie van het NIOD op het Argosonderzoek en de uitspraken van Eisele. Het lukte me niet hem zo ver te krijgen rechtstreeks expliciete kritiek te leveren op het NIOD-onderzoek. Hij kende de inhoud niet goed genoeg, vond hij. Maar hij was wel bereid voor de uitzending van 8 juli 2005 veel uitgebreider over zijn ervaringen te vertellen en daarmee impliciet inhoudelijk in te gaan tegen de conclusie van het NIOD. Dat vonden wij spannend genoeg.

Buitenlandse reizen
Om een verhaal goed rond te krijgen, moeten ook de details nauwkeurig worden onderzocht. Dat kan behoorlijk wat tijd kosten, zoals bij de voorgeschiedenis van de reportage over Mladic’ ongrijpbaarheid. Over de omstandigheden rond de begrafenis van Mladic’ moeder hadden we de eerste tip al meer dan een jaar voor ons interview met EUFOR-commantant Leaky gekregen. Een reeks van vertrouwelijke gesprekken en buitenlandse reizen waren nodig om dit verhaal zo ver rond te krijgen dat we het konden uitzenden.

In principe heeft Argos geen geld voor buitenlandse reizen. In speciale gevallen kan het soms wel. Soms moeten we ook externe geldbronnen aanboren. Geldgevers mogen echter geen enkele afbreuk mogen doen aan onze journalistieke onafhankelijkheid. We zijn bijvoorbeeld absoluut niet happig op subsidies van een of ander ministerie. De uitzending van 8 juli werd medegefinancierd door de NOS en de zendercoördinator van Radio 1.

Was het effect van onze programma’s groter geweest als ze door de televisie waren uitgezonden?
TV is een veel platter medium dan radio. Het gaat veel meer om effectbejag, soms ook bij de kwalitatief betere programma’s. Bij radio heb ik alle ruimte, ook ethisch gezien, om dingen te doen zoals ik dat wil en verantwoord vind. Wij kwamen als eerste met het verhaal over het verdonkeremaande fotorolletje. Vervolgens nam NOVA het stokje over. Dat had veel meer impact. Maar NOVA maakte er ook gelijk een vetter verhaal van: waren Dutchbat-militairen medeplichtig aan oorlogsmisdaden? Dat vonden wij een onzinnige vraag. Ook de opnamen van de ‘feestende Dutchbatters in Zagreb’ en van Karremans met Mladic creëerden een volstrekt verkeerd beeld. Met onze secure aanpak hebben wij tegenwicht geboden. Daardoor hebben we veel vertrouwen gewonnen, zeker ook bij militairen.

Onderzoeksmedium radio
Radio is een goed medium om onderzoeksjournalistiek te bedrijven. Je kunt meer low profile werken, en toch snel. Als iets inhoudelijk rond is, hoef je niet ook nog eens met een cameraploeg naar binnen te marcheren voor beeld. Juist dat laatste is voor veel mensen een reden om niet mee te willen werken. Interessante bronnen haken daarom soms af bij tv-producties.

De impact van Argos is behoorlijk groot: televisierubrieken doen soms – schaamteloos en met veel tromgeroffel – over wat wij eerder aan het licht brachten. Regelmatig zijn onze uitzendingen aanleiding voor discussie in de Tweede Kamer. Over Srebrenica hebben wij veel nieuws boven tafel gehaald, naast en ondanks alle officiële Srebrenica-onderzoeken. Onze bevindingen vormden deels ook de aanleiding voor officiële onderzoeken als het Debriefingsrapport van het ministerie van Defensie, de commissie van Kemenade, onderzoeken van het openbaar ministerie, het NIOD-onderzoek en de parlementaire enquête.

Op pagina 3.012 van het NIOD-rapport staat te lezen: ‘In 1998 daarentegen barstte het mediageweld los. Anders dan in 1995 was daarbij wél sprake van eigen journalistiek speurwerk. Eerst nog betrekkelijk in de luwte, met een uitzending van 10 juli 1998 van het VPRO-radioprogramma Argos.’ En op pagina 3.010: ‘Het mislukte fotorolletje kon zodoende symbool worden van een veel grotere doofpot, en van een manipulatie van de overheid, Defensie in het bijzonder, om voor haar onwelgevallige informatie achter te houden.’
De publiciteitsgolf leidde in augustus 1998 tot de instelling van de commissie Van Kemenade. Maar met de conclusies van die onderzoekscommissie was de kous niet af. ‘Argos (heeft) aannemelijk gemaakt dat de commissie-Van Kemenade zelf onderdeel was van een operatie-doofpot’, schreef Elsbeth Etty op 23 juni 2001 in NRC Handelsblad. Volgens Etty had het onderzoek van Argos (en NOVA) aangetoond dat ‘herstel van wantrouwen’ tegenover regeringen en machthebbers nodig was, zoals de bekende Amerikaanse journalist I.F. Stone ooit stelde.

Ook na het Eindrapport in april 2002 en het aftreden van het kabinet-Kok was het hoofdstuk Srebrenica niet afgesloten. De uitzendingen over de NIOD-conclusies leidden tot nieuwsberichten en achtergrondverhalen in dagbladen en andere media, onder meer in Nederland, Duitsland, Zwitserland en Japan.
Mijn twee collega’s en ik zijn bij diverse internationale gelegenheden, onder andere in Bosnië, uitgenodigd, om lezingen te geven over hun Srebrenica-onderzoek. Ook zijn we diverse keren uitgenodigd door het Joegoslavië Tribunaal: om te helpen bij de verzameling van bewijsmateriaal. Franz-Josef Hutsch werd twee dagen als officiële getuige gehoord in het proces tegen Slobodan Milosevic. Hij rapporteerde onder meer over een ontmoeting die hij met Ratko Mladic heeft gehad.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk