Jaarboek

Vuile Belgen op Sicilië

Overzicht Jaarboek 2007

cover2007Al vroeg in de vorige eeuw waarschuwde de medische wereld ervoor dat asbest schadelijk is voor de gezondheid. Maar omdat het goedkoop en onverwoestbaar is, werd asbest tot voor kort verwerkt in duizenden producten. In tegenstelling tot hun bazen waren de arbeiders die met asbest werkten vaak niet op de hoogte van de risico’s die ze liepen. In Europa alleen al, waar de commercialisering van asbest pas in 2005 werd verboden, zullen naar verwachting in totaal meer dan een half miljoen doden vallen door asbest. In een vierdelige reeks onderzoekt Knack een aantal schrijnende asbestdossiers. In het eerste deel trekken we naar Sicilië, waar Karel Vinck en zeven andere ex-Eternitbonzen in eerste aanleg samen twintig jaar opsluiting kregen.

Knack, 14 juni 2006

Door Marleen Teugels en Nico Krols

Werknemers van de Belgische multinational Eternit zijn jarenlang zonder afdoende bescherming blootgesteld aan asbest. Op Sicilië sprak het gerecht strenge straffen uit tegen acht ex-kaderleden van Eternit omdat ze nalieten hun werknemers te informeren over de gezondheidsrisico’s. Onder meer de voormalige baas van de NMBS Karel Vinck, die in de jaren zeventig topman was van Eternit Italië, werd er in eerste aanleg veroordeeld tot drie jaar opsluiting voor onvrijwillige doodslag.

‘Certo!’ zegt de vastberaden substituut van het parket Andrea Palmieri in zijn kantoor in het justitiepaleis van Siracusa. ‘Zeker. Ze zijn schuldig. En jazeker, het management is ook veroordeeld omdat het naliet zijn werknemers te beschermen.’

Karel Vinck, voormalig NMBS-topman en nog steeds lid van tal van raden van bestuur in ons land, stond in de jaren zeventig drie jaar lang aan het hoofd van Eternit Italië. In het vonnis van de Siciliaanse rechter lezen we dat onder Vincks leiding de arbeiders in de Italiaanse Eternit-fabrieken onder hoogst bedenkelijke omstandigheden moesten werken. Vinck was toen onder meer verantwoordelijk voor de fabriek in Targia, bij Siracusa op Sicilië. ‘De kaderleden van Eternit’, vervolgt Palmieri, ‘hebben de gezondheidsrisico’s verbonden aan het werken met asbest in grove mate veronachtzaamd. Ze deden niet de minste moeite om de arbeiders te informeren over de mogelijke gevolgen en namen geen maatregelen om hen te beschermen. Alle kaderleden zijn veroordeeld tot opsluiting, maar wie geen strafrechtelijke antecedenten heeft, geniet een voorwaardelijke opschorting van straf. De meesten van hen hebben beroep aangetekend. Vermoedelijk zal de zaak niet voor begin 2007 worden behandeld door het hof van beroep in Catania.’

De Belgen hadden het mee voor het zeggen in de fabriek van Targia van 1955 tot 1974. Toen nam de Zwitserse Eternit-tak de leiding over en werd het productieproces iets veiliger. Deels omdat de technologische middelen er toen beschikbaar voor waren, maar vooral toch omdat er steeds meer druk kwam van de publieke opinie die zich bewust was geworden van de schadelijkheid van asbest. Substituut Palmieri laat er geen twijfel over bestaan: ‘Onder de Belgen was het productieproces verschrikkelijk schadelijk. Het vonnis dat in Siracusa werd geveld, geldt voor de productieperiode vanaf 1961. Dat het zo lang geleden is, kan niet als excuus gelden, want ook vandaag nog sterven arbeiders van Eternit door asbestziekten met een lange incubatietijd.’

Vele dodelijk zieke ex-werknemers beseften pas lang nadat ze de asbestfabrieken hadden verlaten wat een gezondheidsrisico ze hadden gelopen. De gevaren werden door de werkgever vaak geminimaliseerd. Op 26 mei 2005 werden acht voormalige topfiguren van Eternit Sicilia voor hun zware nalatigheid veroordeeld tot in totaal twintig jaar celstraf. Onder hen Leo Mittelholzer van de Zwitserse Eternit-tak en de Belgische topmanagers van het bedrijf: Karel Vinck en de inmiddels overleden Claude Delsaux.

Verscheidene advocaten hebben meer dan tien jaar gestreden voor een uitspraak in deze zaak. En advocaat Silvio Aliffi wil het hier niet bij laten: ‘Dit proces maakt het mogelijk om verder te gaan en de werkelijke top van Eternit aan te pakken.’ Substituut Palmieri is tevreden met de veroordelingen: ‘Ik heb zelf gevraagd om de Belgen te veroordelen.’

Siësta tussen het asbest
Samengevat wordt Vinck als gedelegeerd bestuurder van Eternit Italië veroordeeld omdat hij heeft verzuimd apparatuur en instrumenten te laten aanbrengen voor de afzuiging, de beperking en de uitschakeling van asbeststof op de werkplaats. Hij liet na de arbeiders en de bedienden te informeren over de specifieke risico’s van het verwerken van asbest en bracht hen niet op de hoogte van de manieren om de schade van de – soms dodelijke – blootstelling te voorkomen.

Nochtans – zo staat in het vonnis – hadden de Italiaanse Arbeidsinspectie en de Dienst voor Arbeidsgeneeskunde hierover al sinds lange tijd informatie ter beschikking gesteld. Er waren grondige wetenschappelijke studies over het onderwerp verricht. En ook de onderzoeksresultaten van dokters die handelden in opdracht van Eternit Sicilia hadden Vinck aan het denken moeten zetten. De rechter oordeelde dat het nalatige gedrag van Vinck de dood van een aantal werknemers tot gevolg had. Het management was immers op de hoogte van de risico’s die ze liepen, maar nam geen voorzorgen. Het vonnis stipuleert dat Vinck de dood van zijn werknemers niet heeft gewild, maar wel dat die te voorzien was. Dan volgt een lijst met de namen van overleden Siciliaanse ex-werknemers.

Elk jaar sterft een vijftal ex-arbeiders van de fabriek in Targia. Vorig jaar lieten 100 mensen zich medisch onderzoeken, 70 van hen hadden pleurale plaques (verdikkingen van het longvlies), veroorzaakt door asbest. ‘Wij deden ons middagdutje tussen de zakken asbest’, vertelt Francesco Accola (64), voormalig dienstchef bij Eternit en nu voor 15 procent arbeidsongeschikt door asbestose. Naast hem zitten vier van zijn voormalige collega’s. Ze zijn een voor een getroffen door asbestose en willen absoluut getuigen. ‘De zakken van 50 kilogram asbest werden gewoon leeggeschud, zodat het goedje opvloog in de lucht’, vervolgt Accola. ‘Pas begin jaren tachtig begonnen de gevolgen van ons werk duidelijk te worden voor de arbeiders. Maar ondanks de symptomen hielden de bedrijfsartsen het erop dat het om griep ging. Of ze staken het op de sigaretten. Als je last had van kortademigheid, moest je buiten maar even een luchtje gaan scheppen. Het was pas op verzoek van de arbeiders dat de directie maatregelen nam, toen het al veel te laat was. We kregen maskertjes zoals ze die in ziekenhuizen gebruiken. Die houden natuurlijk nauwelijks iets tegen. Ze scheuren heel snel als je begint te zweten in de Siciliaanse hitte.’

De fabriek in Targia produceerde buizen met blauw asbest, de schadelijkste soort. Na de overname door de Zwitserse familie Schmidheiny begon de fabriek producten uit wit en bruin asbest te maken. ‘Elk jaar organiseerde de fabriek een medisch onderzoek,’ herinnert Accola zich, ‘maar nooit was er iemand die ziek werd verklaard. Ook daarna probeerden de bazen vol te houden dat het niet aan het asbest kon liggen.’

Benito Blandini (65) deed 17 jaar handenarbeid in een atelier van de fabriek. Dat leverde hem een arbeidsongeschiktheid van 25 procent op. Hij overhandigt ons de meetresultaten van een punctie naar de overmatige hoeveelheid asbestvezels in zijn longen, vooral van bruin en blauw asbest. Giuseppe Zaccharello, provinciaal voorzitter van de Associazone Nazionale Mutilati ed Invalidi del Lavoro (ANMIL, nationaal verbond van arbeidsinvaliden en arbeidsongeschikten), besluit: ‘Nooit kwamen longproblemen aan het licht via de radiografieën die door Eternit werden besteld en betaald.’

Advocaat Aliffi bevestigt: ‘De Belgen hebben het vertikt in de fabriek maatregelen te treffen om hun personeel te beschermen. Hetzelfde geldt voor de Zwitsers die in ’74 de leiding van de fabriek overnamen.’ Substituut Palmieri: ‘De Belgen lieten de leiding over aan anderen op het moment dat de fabriek aan renovatie toe was. Maar de minimale ingrepen van de Zwitsers maakten de omstandigheden er nauwelijks gezonder op. De situatie was nog steeds dramatisch toen zij de fabriek in de tweede helft van de jaren tachtig overlieten aan Italiaanse ondernemers en hun nieuwe bestuurders. Nu er mensen ziek zijn en er zelfs doden vallen, zeggen ze allemaal dat ze met de zaak niets te maken hebben.’

(…)

In Vlaanderen? Géén probleem!
Ook in België, meer bepaald in de streek rond Kapelle-op-den-Bos waar Eternit de bakermat van haar asbestproductie vestigde, zijn al heel wat doden te betreuren door asbestgerelateerde ziekten. Arbeiders en bedienden van Eternit, maar ook nietsvermoedende bewoners uit de omgeving van de fabrieken die asbest nooit van dichtbij hebben gezien. Toch blijft het in België bijzonder stil rond het bezwarende asbestverleden van Eternit en andere asbestproducenten. De volledige vorige eeuw hebben asbestindustriëlen een lucratieve handel opgezet die van hen miljardairs heeft gemaakt. Onder andere in Italië, Frankrijk en Nederland lopen vandaag processen. In België beweegt nauwelijks wat, op één burgerrechtelijke zaak na. De veroordeling van Karel Vinck is alleszins opmerkelijk en vormt ongetwijfeld een interessant juridisch precedent. In 1996 al is Vinck in cassatie ontsnapt aan zes maanden en twintig dagen opsluiting voor een soortgelijke zaak in het Italiaanse Casale Monferrato. De feiten waren verjaard.

Toelichting

Het zwijgen van België

Knack-medewerkers Marleen Teugels en Nico Krols brachten de ravage in kaart die asbestmultinational Eternit heeft aangericht in Vlaanderen. Ook zochten ze uit waarom de funeste gevolgen van asbest voor de volksgezondheid jarenlang werden verzwegen. Hun vierdelige serie Asbest: de seriemoordenaar resulteerde in een actieplan van de Vlaamse minister voor Milieu en een Fonds voor asbestslachtoffers.

Door Marleen Teugels en Nico Krols

Op een treinreis van Londen naar Brussel vertelde een Amerikaanse dame ons over een vriend die in de jaren zestig kortstondig in de asbestindustrie had gewerkt. In 2004 kreeg hij plots longvlieskanker, een ziekte die enkel door blootstelling aan asbest wordt veroorzaakt. De latentietijd voor longvlieskanker bedraagt gemiddeld 30 tot 40 jaar. Aangezien asbest in de jaren zestig tot tachtig wereldwijd in allerhande toepassingen veelvuldig werd gebruikt, stelden we ons algauw de vraag hoe breed die kanker en andere asbestgerelateerde ziekten om zich heen zouden blijven grijpen. Hoeveel slachtoffers vallen er in België? Is behandeling mogelijk? Pas later verschoof de focus naar de verantwoordelijkheid van industrie en overheid en noopte het onderzoeksonderwerp ons tot een ruimere blik op Europa, gezien de wereldwijde industriële activiteiten die de Belgisch-Zwitserse asbestreus Eternit had ontwikkeld sinds het begin van de vorige eeuw.

Toen bleek dat het probleem wereldwijd voor duizenden slachtoffers zorgt, rees vooral de vraag wie voor dit drama verantwoordelijk is – zeker omdat diverse experts ons hadden meegedeeld dat het gezondheidsrisico al in de jaren vijftig en zestig bekend was, voorafgaand aan de piek in de asbestproductie in de jaren zeventig.

Eternit als bron van bewijsmateriaal
Terwijl in 1966 een Europese aanbeveling al waarschuwde voor de risico’s op longkanker, werd pas in 2005 het totaalverbod op asbest in Europa van kracht. Dat dit zo lang heeft geduurd, heeft alles te maken met de lobbypraktijken van de voormalige asbestcementreuzen, zoals de Belgische en Zwitserse Eternit-holdings.

Onze aandacht verlegde zich tevens van ‘asbest in België’ naar ‘Eternit in Europa’ omdat we hoopten in het buitenland overtuigend bewijsmateriaal in handen te krijgen tegen de asbestmultinational die in ons land zijn wortels heeft. In meerdere Europese landen kwamen in de tweede helft van de vorige eeuw al vakbondsacties en rechtszaken tegen Eternit op gang, waarbij waardevolle interne stukken van het bedrijf boven water zouden kunnen gekomen zijn. Buitenlands epidemiologisch onderzoek kon de aangerichte menselijke schade minutieus in kaart brengen.

Niets van dat alles in België. Door de goed geoliede contacten van de asbestgigant met de Belgische politieke wereld, de bevoegde overheden en de vakbondsorganisaties bleef Eternit tot voor kort buiten schot. Door de jarenlange oorverdovende stilte kwamen er in België weinig of geen interne stukken van Eternit aan het licht. België is het enige Europese land dat niet over epidemiologische data van asbestblootstelling beschikt. Er zat niets anders op dan het bewijsmateriaal dat onomstotelijk een antwoord kon geven op de schuldvraag te zoeken waar het te vinden was: in het buitenland, bij de advocaten van slachtoffers, de slachtofferverenigingen, de epidemiologen, de vakbonden.

Siciliaanse erfenis
Keerpunt in het onderzoek was de lectuur van een klein berichtje op de website van Ban Asbestos: op Sicilië werden liefst acht voormalige CEO’s van Eternit tot gevangenisstraffen veroordeeld. Het leek ons de moeite het bewijsmateriaal van de rechtbank in handen te krijgen. De feiten moeten toch zwaar genoeg hebben gewogen om voormalige topmanagers tot gevangenisstraffen te veroordelen? Een groep zieke ex-werknemers van Eternit Sicilia wachtte ons in Syracuse op. We ontmoetten epidemiologen en wetenschappers. We hadden een gesprek met de procureur die nog altijd verontwaardigd was over de Belgische multinational die het had vertikt zijn medewerkers tegen asbestblootstelling te beschermen. We brachten een bezoek aan de voormalige asbestfabriek van Eternit waar het asbeststof nog altijd volop opwaait. Toen we in het kantoortje van de advocaat van de slachtoffers de stukken van de rechtbank inkeken ontdekten we in het vonnis de naam van Karel Vinck, een topfiguur uit de Belgische ondernemingswereld. Vinck had in de vroege jaren zestig op verzoek van de familie Emsens, eigenaar van de Belgische poot van Eternit, haar dochterondernemingen in Italië (en Sicilië) gerund. De betrokkenheid van de bekende ondernemer heeft de nieuwswaarde van onze reeks aanzienlijk verhoogd.

Er is zelden een reden om niet ter plaatse te gaan. Waren we niet naar Sicilië geweest, dan had het openingsstuk nooit zoveel stof doen opwaaien en had wellicht ook de rest van de reeks een stiller bestaan geleid. Met een ogenschijnlijk onaantastbare industrieel in het vizier sprong de nationale en internationale pers mee op de kar. Ook in Nederlandse, Franse, Italiaanse en Zwitserse media werd de reeks vermeld.

Historische reconstructie
Historisch onderzoek was noodzakelijk om een reconstructie te maken van wat in het verleden exact is misgelopen. Hiervoor hebben we vooral bij gespecialiseerde asbestadvocaten in het buitenland de hand kunnen leggen op interne stukken van Eternit, gekoppeld aan interviews met slachtoffers of hun familieleden en onderzoeksresultaten van epidemiologen.

Ons onderzoek voerde langs Turijn, Sicilië, Frankrijk en Nederland waar we tal van asbestslachtoffers of hun nabestaanden, ex-arbeiders, vakbondsafgevaardigden, advocaten en magistraten over het Eternit-verleden aan de tand hebben gevoeld. Meerdere historische documenten die voor de industrie bezwarend zijn, werden ons door gespecialiseerde asbestadvocaten in handen gespeeld -interne nota’s van asbestbedrijven, verslagen van conferenties van de asbestindustrie, wetenschappelijke studies die de schadelijkheid van asbest aantoonden, aanbevelingen uit de jaren zestig van de Europese Unie.

Ook interviews met asbestexperts leverden bewijsmateriaal op: de Amerikaan Barry Castleman, de Nederlander drs. Bob Ruers en de gepensioneerde RTBF collega’s Marie-Anne Mengeot en Salvator Nay. De experts hebben tijdens het onderzoek als gids gefungeerd en hebben de artikelen voor publicatie samen met enkele juristen gescreend.

Omdat we voornamelijk historisch onderzoek hebben gedaan, konden we maar in beperkte mate voor bewijsmateriaal op het Internet terecht. We ontdekten wel enkele nieuwe bezwarende stukken op PM.Docs, de site met interne documenten van Philip Morris die de sigarettenfabrikant na een vonnis verplicht op het web heeft moeten plaatsen. De asbestindustrie werd nauwlettend door de sigarettenindustrie in het oog gehouden toen beide industrieën tegelijk lobbyden om de nefaste gevolgen van hun eigen schadelijke producten te minimaliseren.

Het grootste probleem was aanvankelijk het vinden van Belgische getuigen die niet anoniem wilden blijven. Het stilzwijgen van de dorpsbewoners rond de Belgische fabriek bewees hoe sterk de greep van Eternit op de omgeving was. Nagenoeg elke inwoner van Kapelle-op-den-Bos werkt of werkte bij Eternit of heeft familie of vrienden die er werken. Zij waren er beducht voor kritiek te spuien, een punt waarop Eternit en zelfs de vakbonden altijd gespeeld hebben. Tewerkstelling ging voor op de gezondheid. Pas nadat het eerste artikel in Knack verscheen kwamen er meer tongen los.

Schuldvraag
Het historische onderzoek geeft duidelijk aan wat de gevolgen zijn als commerciële belangen boven het voorzorgsprincipe gaan. Een handvol industriëlen heeft met de asbestproductie een imperium uitgebouwd. Maar tegen welke prijs? In 2029 zal West-Europa een half miljoen asbestdoden door asbestose, long- en longvlieskanker (mesothelioom) tellen. Tot de slachtoffers behoren niet alleen asbestarbeiders, maar ook mensen die nooit in de industrie hebben gewerkt. Rond asbestfabrieken wonen, thuis of als zelfstandige asbest verwerken jaagt mensen evengoed de dood in.

In meerdere Europese landen legt Justitie vandaag de verantwoordelijkheid voor de doden bij de vroegere asbestproducenten en de overheid. Lang voor asbest verboden werd, waren de gevaren al bekend, maar noch industrie noch overheid grepen in.

Dat de asbestindustrie nog een halve eeuw haar gang kon gaan, heeft ze te danken aan zeer vroege kartelvorming in het begin van de 20ste eeuw en een zorgvuldig uitgekiende marketing- en lobbystrategie die ze in alle Europese landen tegelijk heeft geïmplementeerd.

Niet toevallig kwam het asbestdebat laat op gang in Zwitserland en België. Deze landen zijn de thuishavens van de tweekoppige gigant Eternit, respectievelijk aangevoerd door de ondernemersfamilies Schmidheiny en Emsens.

Met de vele processen en schadeclaims is Europa nog lang niet van zijn asbestprobleem af. Tonnen asbest moeten nog worden opgeruimd uit zowel privé-woningen, industriële sites als openbare gebouwen. Zelden of nooit draait de voormalige asbestindustrie op voor de kosten van de saneringsoperaties. Niet enkel Europa zit met een gigantische erfenis opgezadeld, veel derdewereldlanden staan er nog slechter voor. Het lijkt er niet op dat de asbestproductie stopt vooraleer de mijnen leeg zijn.

Hoorzittingen
De artikelenreeks bracht het thema op de agenda van het Vlaamse Parlement waar vier hoorzittingen werden gehouden. Slachtoffers, ex-werknemers, de huidige bedrijfsleider van Eternit, epidemiologen uit Italië, afgevaardigden van de Vlaamse Afvalmaatschappij en professoren kwamen getuigen. Dit resulteerde in een resolutie en een daarop volgend actieplan van de Vlaamse minister voor Milieu. Ook de federale regering voorzag in een Fonds voor asbestslachtoffers (AFA) zodat ook slachtoffers die niet bij Eternit gewerkt hebben van een schadevergoeding kunnen genieten.

Duidelijk is dat deze reeks niet zonder teamwerk tot stand had kunnen komen. Het eerste idee voor ons dossier kwam er in de zomer van 2004. De laatste publicatie van de reeks in Knack volgde in oktober 2006. We werkten onafgebroken aan de reeks van april 2005 tot augustus 2005 en opnieuw van maart 2006 tot half juli 2006. Een tiental maanden in totaal dus. Tijd en energie moesten verdeeld worden over research en verwerking. Ook had dit onderzoek niet zo diepgaand kunnen plaatsvinden zonder steun van het Fonds Pascal Decroos.

Het project kreeg nog een staartje in december 2006 met een uitgebreid dossier in Le Monde Diplomatique. Het dossier werd wereldwijd in verschillende vertalingen van de krant gepubliceerd. In mei 2007 werd de reeks met de Dexia Persprijs bekroond.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk