Titel: Interviewen – De confrontatie
Spreker: Luuk Sengers
Datum: 15 november 2013
Aantal deelnemers: onbekend
door Lotte Krediet
De algemene interviewregel, volgens Sengers, is dat er geen vastomlijnde regels zijn bij het interviewen. Een interview blijft vooral een persoonlijk gesprek. Toch geeft Sengers een aantal tips die als houvast kunnen dienen. Hij deed dit aan de hand van drie ‘problemen’ waar de journalist tegen aan kan lopen tijdens een interview.
1. Geheugen
Het kost geïnterviewden, stelt Sengers, soms moeite om zich zaken of gebeurtenissen te herinneren tijdens een interview. De taak van de interviewer is dan vooral om hen te helpen bij het opfrissen van hun geheugen. Een tip hierbij is om de geïnterviewde een ‘beeld’ te laten schetsen van de gebeurtenis. Bij dit proces is het waarschijnlijk dat een geïnterviewde veel moet nadenken. Als interviewer is het dan belangrijk om zich stil te houden en de geïnterviewde de gelegenheid te geven om na te denken.
Tijdens een interview is het voor de geïnterviewde niet altijd meteen even duidelijk wat de journalist nu precies wil weten. Naar mate dat duidelijk wordt, komen ook de herinneringen boven. Om het geheugen van de geïnterviewde te stimuleren kan de journalist z’n vragen in de tegenwoordige tijd stellen.
Daardoor gaat de geïnterviewde antwoord geven in de tegenwoordige tijd en komt hij ‘in’ het verhaal. Verdere tips voor het naar boven halen van herinneringen zijn bijvoorbeeld het verzoek om fotoboeken mee te nemen of af te spreken op de plek waar een belangrijke gebeurtenis zich heeft afgespeeld.
2. Terughoudendheid
Met ‘terughoudende’ mensen bedoelt Sengers de geïnterviewden die erg weinig zeggen, en korte, afgemeten antwoorden geven. Wat te doen in deze in deze situatie?
Wat helpt is dat de journalist in het begin duidelijk maakt wat het doel is van het interview. De geïnterviewde kan zich dan goed inlezen en bedenken wat hij weet en kan of wil vertellen. De keerzijde is dat de geïnterviewde op deze manier de vragen kan voorbereiden en het antwoord kan geven wat hem past.
Een andere tip is om de angsten van de geïnterviewde te benoemen. Daarbij moet de journalist wel opletten dat hij niet te oordelend wordt. Niet “ben je bang?”, want daarmee speelt hij teveel in op het gevoel van de geïnterviewde. Maar “ik merk dat je voorzichtig bent. Waarom?” Dan stel je een neutrale vraag, volgens Sengers. Voor getraumatiseerde personen is er een handleiding beschikbaar, gemaakt door DART Centre.
Bij geïnterviewden die weinig zeggen kan het ook een truc zijn om géén vragen te stellen, maar hen een hypothese voor te houden. Als deze dan niet klopt, zegt de geïnterviewde wel hoe het volgens hem daadwerkelijk zit. Ook kan het handig zijn wanneer de journalist het vakjargon van de geïnterviewde kent.
3. Teveel praten
Laat de geïnterviewden vooral uitpraten, stelt Sengers. Laat ze hun verhaal doen en praat met hen mee. Ze zijn dan hun verhaal kwijt en kunnen dan praten over het onderwerp waar het echt om gaat. Een andere tip is ‘flaggen’. Dit is het gebruik van woorden als “dat doet me denken aan . . .’’ en ‘’samenvattend . . .” Als journalist ben je dan als het ware ‘vlaggetjes’ aan het plaatsen.