Datum: zaterdag 19 november 2011
Tijd: 10:45-12.00 uur
Sprekers: Hans van Maanen en Asha ten Broeke
Moderator: Yvonne van de Meent
Aantal aanwezigen: ongeveer 25
Verslag: Nathalie Damen
Tussen de enorme stapel wetenschappelijke publicaties, die met de dag groter wordt, is het lastig je weg te vinden als journalist. Hoe weet je of een onderzoek betrouwbaar is? Waar vind je de juiste bronnen als je iets gaat uitzoeken over een wetenschappelijk onderwerp? Wetenschapsjournalisten Asha ten Broeke en Hans van Maanen gaven tips tijdens de conferentie in Eindhoven.
Het begint natuurlijk allemaal met research. Bij de zoektocht naar betrouwbare onderzoeken kun je onder meer de zoekmachine PubMed, NWT Magazine en Google Scholar gebruiken.
Ten Broeke laat zien dat je via PubMed gemakkelijk wetenschappelijke publicaties kunt vinden. De zoekmachine laat gerelateerde onderzoeken zien en je kunt de resultaten filteren. Voor sommige onderzoeken moet betaald worden. Hier heeft Ten Broeke een oplossing voor.
‘Mail de onderzoeker of kijk of de website van de universiteit waar hij of zij werkzaam is.’
Hoe zit het dan met mondelinge bronnen?
‘De rol van wetenschapsvoorlichters aan de universiteiten wordt onderschat’, zegt Van Maanen.
Ten Broeke legt uit dat wetenschappers vaak bang zijn dat journalisten kritisch zijn op hun onderzoek.
Ten Broeke en Van Maanen noemen zaken waar je op moet letten om te ontdekken of een studie betrouwbaar is. Is het gepubliceerd, zo ja waar, heeft het onderzoek tot een paper geleid en welke onderzoeker heeft het naar buiten gebracht? Tot slot is het goed om te weten wie het onderzoek betaald heeft.
‘De farmaceutische industrie bijvoorbeeld is minder betrouwbaar dan een universiteit, legt Van Maanen uit.
‘Hoe weet je dan of een onderzoek door het bedrijfsleven betaald is?’, klinkt het vanuit de zaal.
Van Maanen geeft als antwoord dat je daarvoor het beste binnen je netwerk kan zoeken, want voorlichters zijn terughoudend.
Ten Broeke: ‘Als een onderzoek door het bedrijfsleven is uitgevoerd, is er vaak ook een persbericht. Organisaties willen dat graag naar buiten brengen.’
Van Maanen: ‘Als je een persbericht leest, kijk dan hoe de wetenschappers te werk zijn gegaan. Kan dat wel? En als er staat dat iemand blij wordt van iets, wat wordt dan bedoeld met “blij”’? Gewoon je gezonde verstand gebruiken dus.’
De twee wetenschapsjournalisten zijn het erover eens welke onderzoeken journalisten moeten wantrouwen.
‘Online enquêtes zijn verschrikkelijk. Voedingsonderzoek is vaak ook onbetrouwbaar. De bodem van relevantie is allang bereikt’, zegt Van Maanen.
Vanuit de zaal klinkt gelach als iemand zich afvraagt of je überhaupt nog iets kunt geloven. Een deelnemer aan de workshop leest hardop de kop van een artikel voor: “Vrouwen hebben vaker een gebroken hart”. Volgens hem zijn dit soort onderzoeken vooral ‘entertainend’.
Ten Broeke: ‘Eigenlijk is er in de krant geen ruimte voor wetenschappelijk nieuws. Wetenschap is typisch iets voor onderzoeksjournalisten. Het heeft pas betekenis als je de context erbij betrekt.’
De discussie barst los als Van Maanen zegt dat wetenschapsjournalisten geen conclusies mogen trekken als ze berichten over onderzoek.
‘Journalisten moeten toch duiding geven aan de lezer?’, wordt er geroepen.
Ten Broeke is van mening dat je als journalist wél een standpunt mag innemen.
Een aanwezige vult aan: ‘Uiteindelijk wil de lezer concrete antwoorden: hoeveel glazen melk moet ik drinken? Maar het is heel moeilijk te zeggen wat iemand moet doen als er zoveel onderzoeken zijn.’
Van Maanen: ‘Dan zeg je toch dat het niet bekend is?’ Hij lijkt het langzaamaan eens te worden met zijn collega. ‘Je mag het natuurlijk zeggen als je een fout ontdekt hebt, maar je kunt niet zover gaan om over wetenschappelijke kwesties een oordeel te vellen. Dat moet de lezer doen. Een wetenschapsartikel is iets anders dan een column.’