Kenniscentrum, Nieuws

‘Combineer het beste van internet met het beste van verslaggeving’

Internet heeft onderzoeksjournalistiek veel makkelijker gemaakt, zegt de Amerikaanse journalist Adam Penenberg in een interview met Hélène Schilders. Penenberg onthulde tien jaar geleden de verzinsels die Stephen Glass publiceerde in het gerenommeerde tijdschrift The New Republic. “Maar je moet één ding niet vergeten als onderzoeksjournalist: je moet van het internet af om met mensen te praten en in stoffige archieven te zoeken.”

Tien jaar geleden onthulde de Amerikaanse journalist Adam Penenberg (toen: Forbes.com) het journalistieke bedrog van ‘fantast’ Stephen Glass. Van de affaire werd later de speelfilm ‘Shattered Glass’ gemaakt. Hélène Schilders sprak met Penenberg, momenteel docent journalistiek aan de New York University.

Feiten mogen heilig zijn in de journalistiek, voor sommige ‘journalisten’ is de waarheid te saai. De Belgische freelance-journalist Jan Haerynck bijvoorbeeld schreef in twee jaar 33 verhalen voor onder meer de Volkskrant en Het Parool. In 1996 kwam uit dat hij een groot deel uit zijn duim had gezogen.

Amerika kent eveneens zijn journalistieke leugenaars. In 1998 ontsloeg de Boston Globe twee columnisten, Mike Barnicle en Patricia Smith, omdat ze hun column regelmatig bij elkaar fantaseerden. In 2003 ontsloeg de New York Times Jayson Blair nadat was gebleken dat hij erop los verzon en veelvuldig plagiaat pleegde. Een jaar later kwam USA Today er na uitgebreid onderzoek achter dat verslaggever Jack Kelley delen van verhalen, waaronder een artikel dat drie jaar eerder bijna was beloond met een Pulitzer Prize, zelf had bedacht.

Hoewel weinig beroepen zoveel schade ondervinden van leugenaars en fantasten als de journalistiek, ontbreekt het journalisten nog weleens aan daadkracht als het gaat om het ontmaskeren van de rotte appels. Een journalist die het wel `zat` is om “op één hoop te worden gegooid met het journalistieke equivalent van autoverkopers”, is Adam Penenberg. In 1998, toen Penenberg bij de online-publicatie Forbes.com werkte, onthulde hij dat Stephen Glass, de jonge sterverslaggever van The New Republic, zijn verhaal ‘Hack Heaven’ van voor naar achter had verzonnen.

Het blad onderzocht alle artikelen van Glass en vond bewijs dat tenminste 27 van de 41 stukken verzonnen delen bevatten. De affaire schokte de Amerikaanse journalistiek vooral omdat The New Republic bekendstond om zijn hoge fact check-eisen. De opkomst en val van Glass werd vereeuwigd in de film Shattered Glass (met acteur Steve Zahn in de rol van Penenberg).

Weer een film
Tien jaar na zijn onthulling is Penenberg docent journalistiek aan New York University. Als hoofd van het ethiek-comité publiceerde hij een interactief online-handboek over journalistieke ethiek. Penenbergs laatste boek Tragic Indifference gaat over het juridisch gevecht tegen Ford en Firestone naar aanleiding van een groot aantal ongelukken met onveilige auto’s. Het wordt waarschijnlijk verfilmd met Michael Douglas in de hoofdrol.

Hoe veranderde de ontmaskering van Stephen Glass je mening over de journalistiek?

“Ik ben nu behoorlijk achterdochtig als ik iets lees, maar dat is niet erg. Een paar weken geleden ging ik bijvoorbeeld naar een US Open-tenniswedstrijd met een Japanse speelster. De volgende dag las ik in de New York Times dat de banken volzaten met Japanners. Dat was totaal niet waar. De rest van het verhaal klopte wel, maar het was een beschrijving die onnodig was. Ik vraag me af hoeveel desinformatie in onze cultuur doorgaat voor echte informatie.”

Jouw onthulling over Stephen Glass werd beschouwd als een doorbraak voor internet-journalistiek, een vorm die destijds niet serieus werd genomen door de reguliere journalistiek.

“Dat is het enige goede dat uit het Glass-verhaal voortkwam. Het was een waterscheiding. Wij waren een kleine online-publicatie die een gerespecteerd medium op zijn nummer zette, waardoor internet-journalistiek als betrouwbaar werd gezien. Voor die tijd keken gedrukte media op ons neer en zeiden dat wij onmogelijk zo accuraat als zij konden zijn omdat we constant deadlines hadden.”

Is het alleen maar makkelijker geworden om verhalen te verzinnen nu er zoveel media zijn?

“Ik denk dat het juist moeilijker is met alle crowdsourcing en blogs, omdat je eerder wordt gesnapt. Veel publicaties hanteren nu ook het beleid dat de redacteuren moeten weten wie je anonieme bronnen zijn, vanwege het risico op een rechtszaak. Van de andere kant, er is veel slordige verslaggeving, zowel in gedrukte media als op het web. En bloggers helpen al helemaal niet, want die grossieren in meningen. Het is verwerpelijk wat tegenwoordig voor journalistiek doorgaat.”

Wat kunnen wij als journalisten doen om het vertrouwen in ons werk te herstellen?

“Ik weet het echt niet, behalve heel goed werk afleveren. Mensen moeten ook sceptischer worden en eisen dat een journalist bewijst dat een verhaal met anonieme bronnen waar is. Journalisten moeten ophouden met het opvoeren van anonieme bronnen. Stephen Glass gebruikte die niet. Daardoor kregen we hem te pakken.”

Zou het ook helpen als journalisten elkaar onderzoeken wanneer daar een gegronde reden voor is en het resultaat publiceren als iemand inderdaad een fantast blijkt, zoals jij bij Glass deed?

“Niemand wil de politieagent van journalisten zijn, ik in elk geval niet. Ik denk niet dat dat een taak voor verslaggevers is. Er moet op redactioneel niveau betere controle worden uitgeoefend, zodat het werk van die journalisten niet wordt gepubliceerd. Wat zo irritant is aan de Stephen Glass-zaak is dat de fact checkers en redacteuren van The New Republic zijn feiten niet controleerden. Als ze hem een paar vragen hadden gesteld toen hij het verhaal voorstelde, hadden ze hem meteen doorgehad. Je staat er versteld van hoe vaak redacteuren dit soort dingen voorkomen, alleen hoor je er nooit iets over.”

Dus laten we die journalisten doorgaan, soms bij andere media, en de geloofwaardigheid van ons vak verder ondermijnen?

“Je moet elke zaak afzonderlijk bekijken en de mate waarin de journalist over de schreef is gegaan afwegen tegen transparantie en privacy. In het geval van Stephen Glass, Jayson Blair en Jack Kelly heb je als publicatie de verplichting bekend te maken wat ze hebben gedaan. Maar moet je de carrière ruïneren van iemand die een alinea zonder bronvermelding overneemt of van een jonge journalist die een fout maakt, onder druk van een deadline wellicht? Misschien niet.”

Goed. Maar in 2003, vijf jaar na de Glass-affaire, plaatste Rolling Stone weer een verhaal van Stephen Glass. Dan vraagt zo’n blad er toch om niet serieus te worden genomen?

“Jann Wenner, de hoofdredacteur van Rolling Stone, gooit graag zijn kont tegen de krib. Maar Stephen Glas heeft ook boete gedaan. Allemachtig, ze hebben een film over hem gemaakt, waarin hij er niet best afkomt. Op een gegeven moment moet je je afvragen of je iemand een tweede kans moet geven. Al zou ik dat in zijn geval niet doen.”

Stephen Glass studeerde uiteindelijk af in rechten. Heb je hem weleens gesproken?

“Alleen destijds in de teleconferentie met zijn hoofdredacteur. Ik was aanvankelijk wel nieuwsgierig naar hem, maar ik werd de hele zaak beu. Het enige wat ik heb gedaan is een leugenaar ontmaskeren. Mijn andere werk, zoals onderwijzen en mijn boeken, is zoveel belangrijker dan het Stephen Glass-verhaal.”

Is onderzoeksjournalistiek nog mogelijk nu de budgetten kleiner worden?

“Het hangt ervan af wat je onderzoekt, maar je hebt niet per se grote budgetten nodig. Voor het Stephen Glass-verhaal en Tragic Indifference had ik helemaal niet veel geld. Ik zorgde ervoor dat ik alle documenten in handen kreeg en deed veel interviews aan de telefoon. Voor goede verslaggeving heb je vooral tijd nodig.”

Dat je geen groot budget voor onderzoeksjournalistiek nodig hebt, is dat aan het internet te danken?

“Het internet heeft onderzoeksjournalistiek veel makkelijker gemaakt. Ik geef mijn studenten de opdracht in dertig minuten alles over de CEO van een grote Amerikaanse onderneming te vinden dat online is. Er zijn uitgebreide databanken en als je weet hoe je het internet moet gebruiken, kun je erachter komen waar iemand woont, welke aandelen hij heeft, wat voor onroerend goed hij bezit, hoe hoog zijn hypotheek is, wie zijn familie is. Maar je moet één ding niet vergeten als onderzoeksjournalist: je moet van het internet af om met mensen te praten en in stoffige archieven te zoeken. Je moet het beste van het internet combineren met het beste van verslaggeving.”

Je bent bezig met het boek Guerilla Media, waarin je uitlegt hoe journalisten succesvol kunnen zijn nu de oude regels niet meer gelden. Wat moeten ze daarvoor doen?

“Ze moeten journalistieke ondernemers worden. Het volstaat niet langer om een goede verslaggever en schrijver te zijn. Je moet kunnen filmen en monteren, kunnen fotograferen, podcasts kunnen maken en alles online kunnen zetten. Als je een alles-in-één-journalist bent, heb je de grootste kans op succes. De Wall Street Journal Online neemt al geen mensen meer aan die geen webvideo’s kunnen maken. Wij, journalisten, berichten over nieuws dat elke dag verandert, maar zelf zijn we lui geworden en willen we niet veranderen.”

Guerilla Media is nu al grotendeels geschreven, maar komt pas begin 2010 uit. Is het dan niet gedateerd?

“Het gaat deels over mijn eigen ervaringen, dus die hoef ik niet te actualiseren. Ik vertel onder meer over de keer dat ik zelf ben belazerd. Voordat ik het Stephen Glass-verhaal schreef, publiceerde ik een verhaal in Forbes.com over een soort burgerwacht die de bestanden van kinderporno-handelaren hackte. Een groot aantal bronnen bevestigde dat deze man dat deed, maar het enige wat ik niet kon doen was kijken hoe hij het deed. Bezit van kinderporno is namelijk een misdrijf in Amerika. Een jaar later lapte zijn vriendin hem erbij en lichtte ons in. Ik heb toen een mea culpa geschreven. Ik denk dat mensen het heel stijlvol vonden dat ik toegaf een fout te hebben gemaakt.”

Hélène Schilders is correspondent in Seattle voor Elsevier en medewerker van de Volkskrant. Ze publiceerde dit artikel op De Nieuwe Reporter onder de Creative Commons Licentie.

Gerelateerde artikelen

Wil je bijgepraat worden door collega’s over hun lokale onderzoeksverhalen? Wil je snel overheidsstukken kunnen vinden en doorzoeken? De verhalen liggen op straat, maar je moet ze wel vinden. Prominente sprekers geven een kijkje in hun keuken op dinsdagmiddag 21 mei in Alkmaar. De middag wordt georganiseerd door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ).

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk