Cafe, Nieuws

Verslag VVOJ Café: “Dit is net Günter Wallraff”

Incognito werken op een Rotterdamse bajesboot, een jaar in de leer bij een salafistische imam. Undercover journalistiek stond centraal tijdens het laatste VVOJ Café van dit seizoen, op maandagavond 9 juni. Panelgasten waren Robert van de Griend van Vrij Nederland, freelance journalist Patrick Pouw en Marcella Breedeveld, lid van de hoofdredactie van NRC Handelsblad.

Sprekers: Robert van de Griend (redacteur Vrij Nederland), Patrick Pouw (freelance, schrijver van ‘Salaam!’), Marcella Breedeveld (lid hoofdredactie NRC Handelsblad)
Moderator: Miro Lucassen
Datum: maandag 9 juni 2008
Verslag: Arno Kersten

Dit is net Günter Wallraff, zeiden zijn collega’s een keer tegen hem. Robert van de Griend, die voor Vrij Nederland twee weken undercover werkte op de Rotterdamse detentieboot: “Ik ben nog vrij jong. Ik wist wel wie Wallraff was, maar ik had eerlijk gezegd niks van hem gelezen.”
Van de Griend is een van de drie panelgasten tijdens het VVOJ Café op 9 juni 2008 over undercover onderzoek. Hij vertelt dat zijn onderzoek, dat hem in 2006 de VVOJ-aanmoedigingsprijs opleverde, eigenlijk per toeval in een undercover operatie uitmondde.
Zijn journalistieke blik was bij de nasleep van de Schipholbrand najaar 2005 gericht op de Rotterdamse detentieboot, waar vluchtelingen volgens de autoriteiten met begeleiding en ondersteuning werden opgevangen. Maar in welke omstandigheden verblijven die vluchtelingen nou werkelijk op die boot, wilde hij weten.

Hij stuitte op een online vacature van beveiligingsbedrijf Securicor – met de slogan ‘alle hens aan dek’ – waarin een ‘detentietoezichthouder’ werd gezocht. Van de twee beveiligingsdiploma’s die werden vereist, had Van de Griend er ooit tijdens een baliebaantje bij het Tropenmuseum al eentje bemachtigd. En dus vroeg hij, half bij wijze van grap, aan zijn toenmalige adjunct Frank Poorthuis: Zal ik solliciteren?
Doe maar, zei zijn adjunct.
Van de Griend vulde een online formulier in, met naam en toenaam; alleen zijn journalistieke achtergrond liet hij achterwege. Binnen de kortste keren kon hij op gesprek. Waarom ambieerde hij met die mooie diploma’s deze baan, werd hem gevraagd? “Ik heb een potje van m’n leven gemaakt, er moet brood op de plank”, was zijn antwoord. Ook bij het antecedentenonderzoek viel hij tot zijn verbazing niet door de mand. Google zijn naam en je komt al snel terecht bij het colofon van Vrij Nederland. De deur naar de bajesboot stond open voor Van de Griend.
En zo kwam de cruciale vraag aan de orde: willen we als redactie echt een undercover onderzoek uitvoeren? Twee criteria speelden mee in de discussie: is dit de enige manier om de informatie boven tafel te krijgen? En is er voldoende maatschappelijk belang? Ja, was het antwoord. En wilde de hoofdredactie een aantal weken een redacteur missen, zonder de garantie op een spetterend verhaal? Opnieuw bleek het antwoord bevestigd. Van de Griend kon aan de slag.

Ook freelance journalist Patrick Pouw besloot onder zijn eigen naam een undercover onderzoek uit te voeren. Hij ging een jaar in de leer bij een salafistische imam, Suhayb Salaam, en schreef een boek over zijn ervaringen. “Tijdens de eerste les heb ik zelfs gezegd dat ik journalist was”, vertelt Pouw tijdens het VVOJ Café. Hij had zich tijdens zijn undercover werk voorgenomen om niet te liegen als er moeilijke vragen zouden komen, maar hij leerde handig om de hete brei heen draaien. Dat hij van plan was in een boek te beschrijven wat er zich in die gesloten wereld afspeelde, hield hij voor zich.
In het begin woonde hij eens per week, op maandagavond, bijeenkomsten bij, later vaker. Binnen de groep proefde hij de overtuiging dat het salafistische gedachtengoed hem, als relatieve buitenstaander, vanzelf zou bekoren. Toen hij zich om praktische redenen een paar dagen niet had geschoren, zagen anderen in zijn beginnende baard tekenen van bekering.
Een praktisch maar serieus probleem bij undercover onderzoek: hoe registreer je? Dat loste zich voor Pouw vanzelf op. Tijdens een islam-congres hoorde hij het adagium ‘de pen is het machtigste wapen dat ik ken’. “Ze zeiden: schrijf alles op wat er tijdens de les gezegd wordt. Dus ik nam veel dikke schriften mee. Het werd helemaal niet gek gevonden dat ik zoveel schreef. Je werd juist op de vingers getikt op het moment dat je dat niet deed.”

Ook Van de Griend kon aantekeningen maken tijdens zijn werkzaamheden. Als bewaker-in-proeftijd moest hij een verslag bijhouden van zijn ervaringen. Dat kwam mooi uit. “En anders kwam mijn zwakke blaas opspelen”, vertelt hij met een knipoog. “Dan moest ik een keer of tien per dag naar de wc.”
Het was een zware klus, undercover op de detentieboot. Vanwege de concentratie die het observeren vergt en het bijhouden van de aantekeningen, en vanwege het onderzoeksonderwerp: misstanden waarbij vluchtelingen slachtoffer worden van machtsmisbruik door bewaarders. “Ik heb last gehad van nachtmerries”, vertelt Van de Griend. “De journalistiek is geen vak waarbij je snel langs de bedrijfspsycholoog gaat, maar in dit geval was dat wel nodig.”
Belangrijk blijkt het ook dat de alleenopererende undercover journalist iemand heeft bij wie hij te rade kan gaan en met wie hij kan overleggen. Van de Griend kon daarvoor terecht bij zijn redactie. Maar Pouw – voorheen in dienst bij het AD/Utrechts Nieuwsblad – werkt freelance. “Ik heb veel met mijn vriendin op de bank gepraat”, zegt hij. “Het was erg prettig om bepaalde dingen kwijt te kunnen.”

Over collega-journalisten is Pouw minder te spreken. Toen zijn bevindingen werden gepubliceerd, viel hem de gemakzucht – of de haast van alledag – op waarmee veel journalisten te werk gaan: quootje hier, reactie daar, en klaar. “Ik heb ze het lesboek aangeboden, zodat ze letterlijk konden zien wat erin stond. Maar dat hoefden ze niet te zien.”
Ook Van de Griend hekelt die gemakzucht, en de manier waarop journalisten zich laten “manipuleren” door autoriteiten. Na de publicatie van het verhaal in Vrij Nederland kondigde justitie een onderzoek aan. “Maar dat werd uitgevoerd door een commissie van justitie zelf. Dat was dus geen onafhankelijk onderzoek.” Er zouden geen ‘structurele’ tekortkomingen zijn gesignaleerd, aldus het rapport. “Maar wat is nou precies ‘structureel’”, vraagt Van de Griend zich af. “Bovendien zijn die mensen een dagje wezen kijken en hebben ze een vragenlijst afgevinkt. Maar die conclusies worden vervolgens door veel kranten klakkeloos overgenomen.”
Aan het woord undercover kleeft sowieso een nare geur, zegt hij. “Het klinkt ranzig. Dat komt omdat er veel misbruik van wordt gemaakt door luie journalisten en televisieprogramma’s die gewoon spannende beelden maken in een waterbeddenwinkel.”

Een inhoudelijk argument levert Marcella Breedeveld, lid van de hoofdredactie van NRC Handelsblad. Undercover werk is voor collega-journalisten een stuk minder doorgrondelijk en checkbaar. De leidraad van de krant is dat redacteuren artikelen afleveren waarin ook voor de lezer de bronnen zijn te traceren. “De lezer moet de stappen kunnen nagaan en zelf een conclusie kunnen trekken.” Bij een undercover onderzoek vormt dat voor collega-journalisten een extra belemmering: het is moeilijk om alle bronnen te herleiden, om bepaalde feiten te checken. Wanneer een officiële instantie vervolgens met een reactie of verklaring komt, kan die daardoor aan zwaarte winnen.
Van de Griend begrijpt dat dilemma. “Ja, je wordt wel geacht om vertrouwen te hebben in de integriteit van die ene journalist. Dat kun je ook zomaar de zwakte van het undercover verhaal noemen.”
Maar NRC Handelsblad had het verhaal over de bajesboot graag gehad, geeft Breedeveld toe. Ook omdat de boot in de spreekwoordelijke achtertuin van de Rotterdamse krant ligt. “Het is een fantastisch verhaal.” Haar krant deed verwoede pogingen om van de buitenkant binnen te dringen, maar dat lukte niet; op een journalist na die met een advocaat mee naar binnen is gegaan tijdens een bezoek.

Tijdens het VVOJ Café komt ook in de zaal de discussie op gang over de vraag wanneer undercover onderzoek het laatste middel is om belangwekkende feiten te ontdekken. Je kan immers ook een hele tijd als journalist meelopen op een afdeling in een jeugdinrichting of asielzoekerscentrum, oppert iemand in de zaal, zodat je na een tijd ook tot de vertrouwde omgeving gaat behoren. Dat zijn wel projecten die tijd kosten, maar je komt uiteindelijk overal binnen.
Of je als afzijdige journalist echt een ‘fly on the wall’ wordt, die ongemerkt kan registreren zonder te beïnvloeden, wordt betwijfeld. “Voor journalisten is het elke dag Koninginnedag”, zegt een aanwezige. “Waar je komt wordt vooraf alles keurig aangeveegd.”

Er is nog een ander belangrijk aspect van undercover journalist, zegt Van de Griend. Je ondergaat de situatie als journalist zelf, en je merkt welke invloed die op je heeft. “Ik merkte dat je dingen gewoon gaat vinden. In het begin denk je: zes op een cel? En na een tijdje denk je: oh, zes op een cel.” Dezelfde psychologische processen ondergaan, kweekt meer inzicht in de zaak die je onderzoekt.
Van de Griend ziet de bewakers die misbruik maakten van hun machtspositie daarom niet sec als daders. “Deze jongens zitten helemaal onderaan een redelijk verrot systeem. Dat blijkt ook uit het verhaal.” Hij heeft de bewakers fair behandeld, zegt hij.
Al nam hij die ene keer toch maar het zekere voor het onzekere. Een breedgeschouderde detentietoezichthouder aan wie hij in zijn verhaal losse handjes had toegeschreven, zag hij na publicatie lopen op straat. “Ik ben toch maar even een blokje om gegaan.”

Günter Wallraff is, onder voorbehoud, een van de gastsprekers tijdens de Conferentie 2008 op 21 en 22 november in Brussel.

Gerelateerde artikelen

Overheidsorganisaties moeten beter samenwerken met Woo-verzoekers. Stel hun informatiebehoefte centraal, bepaal samen hoe die het beste kan worden vervuld en lever vervolgens ook. Volg voor de samenwerking bovendien een openbare leidraad, zodat beide partijen weten wat ze van elkaar mogen verwachten.

Op 9 december 2023 publiceren VPRO en HUMAN op de website van Argos een door de hoofdredacteuren Marc Josten en Willem van Zeeland ondertekend statement. Daarin maken ze bekend met onmiddellijke ingang een compleet Argos-dossier, bestaande uit een reeks van radio-uitzendingen, artikelen en video’s over seksueel misbruik, offline te halen. Het betreft uitzendingen die zijn gemaakt door twee gerenommeerde onderzoeksjournalisten, Huub Jaspers en Sanne Terlingen, beiden al vele jaren actief lid van de VVOJ.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk