Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) brengt in kaart hoeveel tijd en geld overheden kwijt zijn aan het behandelen van Woo-verzoeken. Dat onderzoek wordt gedaan in aanloop naar de evaluatie van de wet in 2026. Bas van Beek (VVOJ / Follow The Money) en Tim Staal (SPOON / VVOJ / Investico) mochten in een projectgroep meepraten over de onderzoeksopzet.
Inperking van overheidsinformatie
Op voorhand waren er bij de VVOJ en SPOON al grote zorgen. “Uit interne documenten van de Rijksoverheid werd duidelijk dat veel ministeries dit onderzoek vooral zien als een noodzakelijke stap in de richting van de inperking van toegang tot overheidsinformatie, die zij graag willen”, zegt Bas van Beek, voorzitter van de Woo werkgroep van de VVOJ.
Ondanks deze bezwaren vooraf, zagen de twee organisaties ook kansen. “Niet eerder werd grondig onderzocht in welke fases van de behandeling van een Woo-verzoek de meeste tijd werd verloren en waarom dat gebeurt. Inzicht hierin zou aanknopingspunten geven om de uitvoering van de Woo te verbeteren, zonder dat het recht op overheidsinformatie wordt ingeperkt”, aldus van Beek. Daarom besloten de VVOJ en SPOON om mee te praten over de onderzoeksopzet.
Terughoudendheid en anonimiteit
Ondanks de kansen die het onderzoek biedt, stappen de VVOJ en SPOON om twee redenen uit de projectgroep. Ten eerste omdat overheden de keuze krijgen om anoniem mee te doen aan het onderzoek. Dat staat haaks op het onderwerp, namelijk openbaarheid. “De resultaten van het onderzoek moeten voor iedereen inzichtelijk en te controleren zijn. Anonimiteit in een onderzoek over openbaarheid, vinden wij niet gewenst”, zegt van Beek.
De tweede reden is omdat overheidsorganisaties er terughoudend in zijn om te kijken naar hoeveel tijd ze precies kwijt zijn aan specifieke fases bij het behandelen van een Woo-verzoek. Terwijl inzicht daarin juist nodig is om goed uit te zoeken waar de meeste vertraging in zit. Met dat inzicht kunnen Woo-verzoeken sneller – en dus goedkoper – behandeld worden.
Vals dilemma
“De onwil van overheden om te kijken naar hoeveel tijd ze kwijt zijn aan specifieke fases, zorgt dat er een vals dilemma ontstaat: doorgaan met de wet en de hoge kosten, of de wet inperken”, zegt Tim Staal. “Volgens ons is de oplossing juist om onderdelen van het proces te verbeteren, in plaats van de hele wet dan maar in te perken.”
Het ministerie van BZK laat weten dat ze de zorgen van de VVOJ en SPOON over dit tweede punt serieus hebben genomen en er in een nieuwe onderzoeksopzet meer aandacht aan hebben gegeven. Tegelijkertijd kan het ministerie niet garanderen dat overheden met naam genoemd zullen worden. Dit neemt de bredere bezwaren van de VVOJ en SPOON over het onderzoek niet weg.
Opzet veranderen
De VVOJ en SPOON hopen dat de onderzoeksopzet wordt veranderd en aan de bezwaren volledig tegemoet wordt gekomen. “Dan staan wij er vanzelfsprekend voor open om weer mee te praten in de projectgroep. Maar op dit moment hebben wij er geen vertrouwen in dat dit onderzoek er echt op is gericht om de uitvoering van de Wet open overheid beter te maken”, aldus Staal.