Openbaarheid van bestuur is een hot item sinds het toeslagenschandaal en in reactie daarop uitspraken van demissionair premier Rutte over grotere openheid richting parlement en pers. Het is onduidelijk hoe de discussie daarover zal uitpakken. Daarom ligt het minder voor de hand de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) te vervangen door een nieuwe wet.
Radicale hervormingen
Het CDA is het meest uitgesproken over de Woo: “Is het nog wel dienstig de behandeling van de onderhavige voorstellen voort te zetten? Of bestaat niet meer behoefte aan een fundamentele herbezinning op de manier waarop de overheid – centraal en decentraal – op een bij de tijdgeest passende en efficiënte wijze transparantie betracht over haar doen en laten?”
De CDA-fractie vraagt zich af of het geen tijd is voor ‘radicale hervormingen’ en voor ‘richtinggevende afspraken’ tijdens de komende kabinetsformatie in plaats van ‘technische wijzigingen van de bestaande wetgeving’.
Het oorspronkelijke wetsvoorstel voor de Woo is in 2012 ingediend door GroenLinks. Later werd het ook verdedigd door D66. Het wetsvoorstel was aanvankelijk ambitieus maar is gaandeweg steeds meer uitgekleed omdat het anders geen meerderheid zou krijgen. De D66-fractie in de Eerste Kamer stelt nu vast ‘dat het een minder ingrijpend voorstel is geworden dan de initiatiefnemers oorspronkelijk beoogden’ en wijst op ‘de grote actualiteit van bestuurscultuur en informatievoorziening tussen regering, parlement en burger’. D66 wil weten of recente inzichten en ontwikkelingen wel genoeg in het voorstel zijn meegenomen.
Ambitieus genoeg?
De Fractie-Nanninga wil weten: “Zijn de voorstellen Woo, mede gelet op de lessen uit de Toeslagenaffaire, volgens de initiatiefnemers dan eigenlijk wel ambitieus genoeg? Is er niet juist véél meer nodig?”
Buiten zulke meer algemene vragen hebben fracties ook aandacht voor details uit het wetsvoorstel. Zo wijst de PvdA erop dat ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ worden genoemd in combinatie met het adjectief ‘ambtelijke’. De fractie wil weten of standpunten van externen of de inhoud van extern ingewonnen adviezen (momenteel op grond van de Wob te weigeren) onder de Woo wel openbaar moeten worden.
GroenLinks zag in eerdere antwoorden van de regering ‘dat het kan zijn dat zaken die pijnlijk zijn voor de minister, niet de doorslag mogen geven om informatie vrij te geven’ en wil nu weten: “Zegt de regering hiermee dat dit dus wel mag meespelen? Begrijpen de leden het goed dat de regering hier ruimte neemt inzake pijnlijke informatie voor een bewindspersoon?”
Journalistiek gereserveerd
De Vereniging van onderzoeksjournalisten (VVOJ) was aanvankelijk tegen de Wet open overheid omdat die geen verbetering zou brengen ten opzichte van de Wob. Toen de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel voortging, heeft de VVOJ zich met andere mediaorganisaties ingespannen om in de loop van de jaren opgetreden verslechteringen ongedaan te maken. Zo is eind maart nog in een brief aan de Eerste Kamer een lans gebroken voor uitbreiding van de werking van de Woo naar semipublieke instellingen, stichtingen en bedrijven (van Schiphol tot Werkvoorzieningsbedrijven) die publieke taken uitvoeren. Zulke instanties vielen eerst onder de Woo, maar door een amendement nu niet meer. “Voor de democratische controle is het echter van belang dat ook deze instellingen, waar veel publieke middelen naartoe gaan, transparant zijn.” aldus de brief.
Informatiecommisaris of adviescollege?
Ook geschrapt is de ‘informatiecommissaris’ die kon optreden als indieners van Woo-verzoeken door bestuursorganen werden tegengewerkt. Nu is een ‘Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding’ voorzien, waarvan de precies taken nog uitgewerkt moeten worden. De VVOJ pleit in genoemde brief met NDP Nieuwsmedia, Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en Open State Foundation (OSF) voor ‘ruime ondersteuning en middelen’ voor het adviescollege.
De Fractie-Nanninga in de Eerste Kamer wil van de Woo-initiatiefnemers een reactie op de gereserveerdheid binnen de journalistiek tegenover de wet. Zij en de regering reageren in een memorie van antwoord. Die verwacht de Eerste Kamer binnen vier weken.