Achtergrond, Woo

Wobben volgens Sjors van Beek

FOIA-square

De Wob? Laat je niet afschrikken. ‘Gewoon doen, doen, doen. Beginnen.’ Dat is het advies van Sjors van Beek, onderzoeksjournalist bij De Limburger, en doorgewinterd wobber. Hugo van der Parre van de Wob-werkgroep van de VVOJ neemt met Van Beek de fijne kneepjes door. ‘Ik geloof erg in de combinatie van Wob-verzoeken en datajournalistiek.’

door HUGO VAN DER PARRE

Sjors van Beek
Sjors van Beek

Sjors van Beek (55) is een ervaren wobber. In 25 jaar tijd deed hij misschien wel vijfhonderd WOB-verzoeken, bij ministeries, gemeenten, provincies, de politie en waar al niet. Hij werkte onder meer lang voor Binnenlands Bestuur en als schrijvend freelancer en wob-adviseur voor diverse media, waaronder met name De Groene Amsterdammer.

In juni 2016 trad Van Beek als researchredacteur aan bij dagblad De Limburger. Hij won De Tegel 2016 voor zijn onderzoek naar werk- en leefomstandigheden van Filipijnse chauffeurs in de malafide transportwereld. Van Beek heeft doorgaans tussen de tien en twintig Wob-verzoeken uitstaan. Binnenkort vertelt hij aan negenhonderd ambtenaren hoe ze de Wob moeten toepassen.

Herinner jij je nog wanneer je voor het eerst een Wob-verzoek hebt gedaan?
Dat moet in 1992-93 geweest zijn. Ik had toen een cursus gevolgd bij Roger Vleugels. Wat precies de eerste Wob is geweest, weet ik niet meer, maar één van de eerste was een Wob naar een strafdossier, bij het parket Roermond, naar een schikking die het openbaar ministerie had getroffen met de NS, in verband met een ongeval waarbij zes baanwerkers waren doodgereden. Een schikking van zes ton, toen de grootste ooit in Nederland.

Via de Wob heb ik inzage gevraagd in dat dossier. En gekregen. Ik kreeg een telefoontje van de hoofdofficier en die zei: ‘Kom maar langs, we leggen alles voor je klaar, kom maar lezen’. Ze baalden van die schikking en hadden de zaak veel liever voor de rechter gebracht. Ik vermoed dat het ook in hun belang was om mij daarover te informeren zodat hun visie naar voren kwam. Toen realiseerde ik me wat een krachtig middel de Wob kan zijn.

Je bent dus al dik 25 jaar aan het wobben. Enig idee hoeveel verzoeken je hebt gedaan?
Pfoe, nou, wel vijfhonderd, of misschien nog wel meer.

Enig idee hoeveel procent daarvan journalistiek effectief is geweest?
Vind ik lastig te zeggen, want het hangt er een beetje vanaf wat je daaronder verstaat. Ik heb een paar jaar voor LocalFocus gewobd om databases los te krijgen. Die verzoeken waren negen van de tien keer succesvol, maar dat wobben was niet gericht op het vinden van een ‘smoking gun’.

Dan is er een flink aantal Wob-verzoeken waarbij je wel de documenten krijgt, maar dan blijkt er niet in te staan wat je zoekt, of er zit domweg geen nieuws in. En er zijn natuurlijk verzoeken die stranden in weerwil van allerlei pogingen om documenten te krijgen. Maar als je met journalistiek effectief bedoelt dat een Wob-verzoek succesvol is als je er een verhaal over kunt maken, dan zou ik schatten dat over de jaren zo’n dertig procent geslaagd is.

Is dat bevredigend?
Ik vind het weinig, maar het is desondanks wel bevredigend. Anders was ik wel gestopt. En het helpt me om nog scherper te wobben en beter na te denken wanneer ik ga wobben.

   ‘Ik zie  geprofesionaliseerde obstructie bij de bestuursorganen’

Welke ontwikkeling heb je in die ruim 25 jaar gezien in de wob?
Ik zie een zeer vergaande professionalisering bij de bestuursorganen, maar wel op het volstrekt verkeerde vlak. Het is geprofessionaliseerde obstructie. Vroeger was dat minder. In de jaren negentig was wobben sowieso een beetje een curiosum. Het ging toen nog om enkele tientallen per jaar in Nederland. Dus als er toen bij een gemeente een Wob-verzoek binnen kwam, hingen ze dat bij wijze van spreken ingelijst aan de muur: ‘Kijk jongens, we hebben een Wob-verzoek’.

Er heerste toen een soort prettige argeloosheid, die inmiddels is verdwenen. Ik zie dat er steeds meer manieren worden bedacht om de journalist dwars te zitten. Dat maakt het moeilijker. Tegenwerking kan komen door twee dingen: het is óf puur amateurisme, dat ze gewoon niet snappen hoe het werkt, óf het is juist heel vilein: ‘We weten precies hoe het werkt en we gaan hier een spaak in het wiel steken’. Er zijn zeker gunstige uitzonderingen, maar in het algemeen vind ik dat de tegenwerking heftiger is geworden.

Voel je verschillen tussen diverse bestuursorganen in dat dwarsliggen?
Volgens mij is dat afhankelijk van wie in de leiding zit en van wie er op de Wob-afdeling zit. Het is ook niet zo dat de ministeries aan de ene kant staan en de gemeenten aan de andere. Je hebt  ministeries of gemeenten die heel erg moeilijk kunnen doen, andere zijn weer een stuk gemakkelijker. Het verandert in de loop van de tijd ook per bestuursorgaan. Soms wordt het zelfs soepeler. Neem de politie: wobben bij de politie is nu anders dan drie of vijf jaar geleden. Voorheen had je te maken met allerlei korpsen, en maakte het een groot verschil bij welk korps je wobde. Dat wordt nu landelijk gecoördineerd. Al met al kan ik er niet één veld of bestuurslaag uithalen waar het per definitie altijd moeilijk is.

Hoe kom jij tot een wob?
Ik spits mijn oren en word alert zodra ik ergens lees ‘is niet openbaar’, ‘is geheim’ of ‘willen ze niks over zeggen’. Dan duik ik daarop. Dat is een reflex, als we niet alles weten, wil ik er juist meer over weten, dat zit diep bij mij. Ik heb nu een Wob-verzoek lopen omtrent de affaire rond Camiel Eurlings. Ik heb de strafbeschikking en alles er omheen opgevraagd. In deze zaak ga ik binnenkort 400 pagina’s aan e-mailverkeer krijgen, daar zit altijd wel iets tussen.

Dat is niet een kwestie van ‘niet geschoten altijd mis’, nee, je weet dat er iets onder ligt. Net als onlangs bij die zaak over het afschaffen van de dividendbelasting: je weet dat er iets onder moet liggen. Je weet vooral niet óf je iets krijgt en wat je krijgt, maar het begint met het simpele opvragen.

In de tijd dat ik bij Binnenlands Bestuur werkte, was er een hoop te doen over zogeheten Marokkanen-gemeenten. Er kwam een Taskforce Marokkanen jongeren. Toen heb ik de  subsidieaanvragen van die gemeenten op dit gebied bij het ministerie opgevraagd. Dat heb ik gedaan met een eenvoudig Wob-verzoek en ook gekregen, twee ordners vol. Ik heb dagen zitten lezen, het ene verhaal na het andere over gemeenten en burgemeesters die schreven: ‘We willen dit niet naar buiten hebben, het ligt gevoelig’. Het zat allemaal in één Wob. De kunst is voor een deel om slim te wobben, goed te bedenken wat er kan zijn. In dit geval: er moeten aanvragen voor subsidies zijn gedaan, dus er moeten documenten zijn.

   ‘Ik heb morgen een wobje voor je klaar, maar je kunt me ook vanmiddag die brief geven’

Begin jij altijd met een persvraag of doe je ook wel direct een Wob-verzoek de deur uit?
Acht, negen van de tien keer doe ik meteen een WOB-verzoek de deur uit. Nu ik bij De Limburger zit, wob ik vrij veel bij de provincie Limburg en de gemeente Maastricht. Daar begon ik ook ‘boem’ met de WOB-verzoeken. Ik merk dat ze inmiddels gewend zijn aan die wobjes. Ze reageren vaak zo snel, dat ik nu bijna kan gaan terugschakelen. Dan wordt het steeds meer: ‘Zeg het maar, ik heb morgen een wobje voor je klaar, maar je kunt me ook vanmiddag die brief geven’. En dan komt-ie ook. Dat werkt, maar daarvoor moeten ze je eerst kennen en moeten ze weten dat je serieus bent en desnoods doorbijt. Dat als je je vraag stelt, het ook menens is en je eventueel naar de rechter gaat.

Ga jij vaak naar de rechter?
In mijn loopbaan heb ik het misschien dertig keer gedaan. Ik heb ook nu weer een procedure lopen, over het contract tussen de provincie en het vliegveld Maastricht-Aachen Airport. Ik wil heel simpel weten hoeveel geld de provincie in het vliegveld heeft gestopt. Dat is niet uit jaarverslagen te halen. Het contract heb ik inmiddels wel gekregen, maar daar is schandalig veel in weggelakt: 300 van de 400 pagina’s zijn compleet zwart gemaakt. We hebben een hoorzitting gehad met de bezwaarcommissie maar dat heeft niets opgelost. Daarom loopt er nu een beroepsprocedure bij de rechter.

Noem eens een paar voorbeelden van Wob-verzoeken waar je trots op bent.
De eerste waar ik aan denk is paradoxaal genoeg eigenlijk een half geslaagde Wob. In 2012 was er veel onrust in Helmond. Er was een granaat gegooid naar een coffeeshop, de burgemeester werd bedreigd en moest onderduiken. Ik kreeg toen een tip dat de burgemeester ten tijde van die affaire zelf verdachte was in een corruptieonderzoek van de Rijksrecherche. Met een beroep op de Wob heb ik het rapport van de Rijksrecherche opgevraagd.

Dat was een beetje bluf, want ik wist niet zeker of dat rapport er was. Ik hield er dus sterk rekening mee dat ik helemaal geen rapport zou krijgen of dat ze zouden zeggen: ‘Er loopt een onderzoek, dat gaat niet lukken’. Niet erg, want ik had subsidiair het doel een schriftelijke bevestiging te krijgen dat het onderzoek had plaatsgevonden. Dat was eigenlijk het enige stukje informatie dat ik echt nodig had. En inderdaad kreeg ik in de bezwaarfase een brief waarin werd bevestigd dat de Rijksrecherche toen en toen onderzoek had gedaan naar ambtelijke corruptie bij die en die burgemeester.

En daarmee was het gerucht bevestigd…
Ik had het verhaal zo’n beetje klaar, maar ik moest een zwart-op-wit-bevestiging hebben, want zonder kon ik niet publiceren. Dat Wob-verzoek heeft dus weliswaar geen documenten opgeleverd, maar wel de informatie die ik nodig had. Drie weken later stond het hele verhaal in Vrij Nederland.

Een ander mooi voorbeeld is een WOB-verzoek dat ik een jaar of vijf zes geleden deed voor De Groene Amsterdammer bij de gemeente Rotterdam. Ik had via mijn netwerk gehoord dat er onrust was bij het Wereldmuseum in Rotterdam. Er was wel al wat in het nieuws, dat er ruzie was en dat er mogelijk iets niet klopte met de geldstromen en zo.

   ‘Staat er een koerier voor de deur met een grote verhuisdoos’

Het was een gemeentemuseum en toen dacht ik, weet je wat ik doe, ik vraag gewoon alle correspondentie op van de afgelopen tien à twaalf jaar tussen de museumdirectie en B&W van Rotterdam. Zes weken later, ’s avonds om negen uur, wordt er bij mij thuis aangebeld. Staat er een koerier voor de deur met een grote verhuisdoos en een brief, het Wob-besluit. Ik maak die doos open, zitten er zes van die grote ordners in met alle documenten! Echt waar, alles in één klap! En er was bijna niks zwart gemaakt.

Toen ben ik een week lang alleen maar gaan lezen. Ik kon het verhaal eigenlijk meteen tikken. Ik heb er nog een paar interviews omheen gemaakt, en dat leverde een groot verhaal op in de Groene. Wat overigens met enige vertraging ook geleid heeft tot het vertrek van de directeur. Dat was nooit mijn doel, maar dat was dus wel een succesvolle Wob.

Een recenter voorbeeld. Ik werk nu bij De Limburger en probeer, naast zelf wobben, ook die cultuur een beetje binnen te brengen. Een maand of wat geleden kregen we van het COA via de WOB cijfers van asielzoekers die met onbekende bestemming zijn vertrokken, in de provincie Limburg, van de afgelopen drie jaar. Deze Wob duurde wel lang, ze gingen ver over termijnen heen, ik heb daar ook bezwaar tegen moeten maken, want ze namen maar geen besluit, een half jaar lang, maar uiteindelijk kregen we een hele hoop cijfers. Daar zijn we in Excel een beetje mee gaan goochelen, wat valt daar nou op, zijn het meer mannen dan vrouwen, bij welke AZC’s vertrekken de meeste mensen? Datajournalistiek dus.

Dat leverde nieuws op. Aangevuld met wat reacties hebben we daar twee keer opening krant mee gehaald. Dat ging eigenlijk heel gemakkelijk, al hebben we wel geduld moeten hebben: het WOB-verzoek deden we in juni 2017, de cijfers kregen we pas in januari, ruim zes maanden later dus, maar daarvoor hebben we dan wel voortdurend moeten aandringen. Daar hebben we ook beroep tegen moeten instellen.

   ‘Wij willen de Excelsheet zelf hebben en niet een PDF’

Uiteindelijk kregen we begin 2018 een besluit dat ze al in december hadden genomen, maar daar weken was blijven liggen. We kregen het de informatie in een PDF van een Excelsheet. Daar loopt nu weer een bezwaarprocedure tegen, want wij willen de Excelsheet zelf hebben en niet een PDF. Dat is een heel principieel punt. Ze zeggen dat ze ons het Excelsheet niet geven want ‘als er vervolgens bewerkingen plaatsvinden en er komen daarna vragen bij ons, dan kunnen we niet nagaan welke bewerkingen jullie hebben uitgevoerd’. Ik vind dat een voorbeeld van professionele obstructie. Los van die vertraging was het een heel eenvoudig wobje.

Maakt het voor het Wob-proces verschil of je landelijk of regionaal georiënteerd bent?
Ik geloof niet dat daar veel verschil is. Ik gebruik nog steeds dezelfde sjabloontjes voor mijn Wob-verzoeken. Als er al een verschil is, dan denk ik dat ik bij gemeenten, in vergelijking met een ministerie, iets meer geneigd ben mijn verzoek in te perken vanwege de werklast. Ik realiseer me wel dat ze daar een beetje krap zitten en dan vraag ik me wel af of ik alles echt nodig heb, bijvoorbeeld echt alle e-mails, of dat ik het nog iets kan afslanken.

Is persoonlijk contact belangrijk?
Ja, contact maakt het wel makkelijker. Ik beveel contact ook altijd aan. In mijn freelancetijd was ik ook docent aan de School voor Journalistiek en gaf ik een inleidend college over de Wob met als hoofddoel om de studenten enthousiast te maken voor de Wob. Om ze te laten zien wat er allemaal mee kan en te laten zien dat het minder moeilijk is dan je denkt. Je hoeft geen jurist te zijn om het te doen. Ik liet ze op slides zien met wat je allemaal kunt ophalen met de Wob: vertrouwelijke stukken van B&W, of stukken met het stempel ‘geheim’. Plaatjes van de agenda van de burgemeester waarin te zien is dat hij vijf jaar geleden een afspraak met mij had, dat soort dingen, e-mailtjes binnen de politie: ‘Hé Roy, ik mail je in strikt vertrouwen, maar…’ Dan worden ze enthousiast. ‘Oh, kan dat ook allemaal?’ Ik leg ze uit dat je in feite in de e-mailbox van een ambtenaar kunt kijken. Dat weten ze niet.

Jij vindt dat datajournalistiek en de Wob elkaar versterken. Legt dat eens uit.
Ik geloof erg in de combinatie van Wob-verzoeken en datajournalistiek. Het is een niet erg arbeidsintensieve manier van werken en je kunt met relatief weinig werk de mooiste dingen en uniek materiaal naar boven halen. Dat moet ieder medium aanspreken.

Je moet alleen je vraag anders insteken. Laat ik een fictief voorbeeld geven: je vraagt een bestuursorgaan bijvoorbeeld om een overzicht te maken met de gegevens over roodlichtovertredingen, met daarin een aantal kolommen: aantal bekeuringen voor rijden door rood licht met de fiets, man of vrouw, meerder- of minderjarig, gemeente en tijdstip van de dag. Maak voor ons een sheet, vraag ik dan, met landelijke gegevens voor de afgelopen drie jaar . En, zeg ik dan erbij: ik begrijp dat u volgens de WOB niet verplicht bent een document te produceren, dus als u daar geen zin in heeft, oké, maar in dat geval wil ik subsidiair een kopietje van de hele database. Dan doen we het zelf wel.

En dat werkt altijd: dan maken ze altijd zo’n overzicht. Dat doen ze liever dan de hele database kopiëren en uit handen geven. Voor een verhaal is voor mij dat overzichtje voldoende. En bedenk ook, voor een bestuursorgaan is het soms en kwestie van een paar drukken op een knop, ze kunnen zó een draaitabelletje maken met alle gevraagde gegevens. In dit voorbeeld zou je ook kunnen vragen: doe ons maar kopieën van alle bekeuringen. Dan zijn ze zes maanden bezig. Dus maken ze liever het gevraagde overzicht.

Het Wob-verzoek over de asielzoekers die met onbekende bestemming zijn vertrokken, waar ik het eerder over had, is ook een mooi voorbeeld van datajournalistiek en Wob-documenten. Wij hebben het voor onze provincie gedaan, dat kan iedereen voor zijn eigen regio overdoen.

   ‘Je gaat veel krijgen, met relatief weing moeite’

Wat is jouw advies aan beginnende wobbers?
Het eerste advies is: gewoon beginnen. Laat je niet ontmoedigen door verhalen hoeveel strijd er soms voor nodig is. Dat is overigens wel een beetje een spagaat. In mijn colleges vertelde ik enerzijds: het is heel makkelijk, er is geen drempel, over een half uur kan je my first little wobbie gedaan hebben. Maar eerlijk is eerlijk, er is ook een andere kant: soms kan het best ingewikkeld worden, kom je in de hogere Wob-kunde en zit je zo een paar uur op een beroepschrift te studeren. Daar moet je een middenweg in vinden: enerzijds gewoon beginnen, en accepteren dat het soms hard tegen hard gaat en je lang niet alles wint. Maar je gaat ook veel wel krijgen, met relatief weinig moeite… Gewoon doen, doen, doen. Beginnen.

Het grappige is dat ik door de communicatieafdeling en de juristen van de provincie Limburg gevraagd ben om daar binnenkort een praatje te komen houden voor 900 ambtenaren. Ik ga ze daar vertellen dat in principe alles openbaar is, tenzij. Dat ze af moeten van het idee dat er niets openbaar is, behalve als zij het ons willen geven. Dat is in twee zinnen de crux van het probleem. Als een persafdeling en een juridische afdeling tegen mij zeggen: ‘Wij snappen het, maar voordat we hier de tanker gedraaid hebben en de weerstand hebben weggenomen…’ Dat vergeten we wel eens, in het ambtelijke apparaat worden natuurlijk ook wel eens discussies gevoerd. Het is allemaal zo subjectief als de pest.

 

Gerelateerde artikelen

Overheidsorganisaties moeten beter samenwerken met Woo-verzoekers. Stel hun informatiebehoefte centraal, bepaal samen hoe die het beste kan worden vervuld en lever vervolgens ook. Volg voor de samenwerking bovendien een openbare leidraad, zodat beide partijen weten wat ze van elkaar mogen verwachten.

Ministeries doen steeds langer over de behandeling van een Woo-verzoek. De Wet open overheid schrijft voor dat iemand die een informatieverzoek doet, binnen 42 dagen een besluit moet ontvangen. Het afgelopen jaar duurde het gemiddeld 172 dagen voor er een besluit was genomen, waar dat in 2022 nog 167 dagen was. Slechts in 17 procent van de verzoeken wordt een besluit tijdig genomen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van Open State Foundation, Instituut Maatschappelijk Innovatie en de Universiteit van Amsterdam.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk