Nieuws

Een andere blik op de Panama Papers

4111211837_a3a6f7e255_b

Germ Kemper, advocaat en vaste medewerker van Mediaforum, kijkt net even anders naar de Panama Papers dan de journalistieke beroepsgroep. Met instemming van Mediaforum plaatsen we Kempers visie alvast hier. Er was eens… En u bent van harte uitgenodigd te reageren.

Door GERM KEMPER

Er was eens een ijverige politieman. Op een dag meldde hij zich bij zijn chef. Hij had 11,5 miljoen documenten ontvangen, vertelde hij, afkomstig van een advocatenkantoor. De chef schrok even. Er was al genoeg te doen en waar moest hij in vre- desnaam de capaciteit vandaan halen om dit gigantische pak- ket uit te spitten? Maar de nieuwsgierigheid won en natuurlijk ook een beetje de vrees dat er gedoe van zou komen, met Kamervragen en zo, als bekend zou worden dat de politie vita- le informatie had genegeerd. Enfin, men ging aan de slag en verdraaid, in het materiaal zaten allerlei aanwijzingen dat her en der behoorlijk werd gefraudeerd. Zes maanden later kwam de minister van Veiligheid en Justitie met een opgewekt pers- bericht: aan de georganiseerde misdaad was een behoorlijke klap toegediend en de witwassers zouden er van lusten.

Je mag hopen dat het om een sprookje gaat en dat in het echte leven opsporingsambtenaren zich eerst achter de oren krabben voordat ze aan de slag gaan. Je zult iets moeten weten over de manier waarop het materiaal in handen van de bron is gekomen en wat zijn motieven zijn om er mee naar de politie te lopen. De verkrijgingswijze mag immers niet besmet blijken te zijn, bijvoorbeeld omdat de politieman de regisseur van de operatie is geweest. En hoe zat het ook maar weer met geheim- houdersinformatie, stukken van een advocaat, een notaris of een dokter? Hoe begin je daarna je zoektocht, willekeurig of pak je maar eens een paar namen die je kent uit bestaande dossiers? Wat doe je met informatie die niet tot een serieuze verdenking leidt? En aan het eind, als Scylla en Charybdis redelijk omzeild lijken te zijn, ontstaat er tóch grote publieke verontwaardiging. Natuurlijk zijn er de lauwen, van het slag dat blij is dat er boeven worden gepakt en het probleem niet zien want ‘we hebben toch niets te verbergen?’, maar reken op een groep die bescherming wenst tegen een overheid die mas- sale gegevensbestanden blijkt te kunnen napluizen.

Vervang in het sprookje een politieman door een groepje journalisten, noem de 11,5 miljoen documenten de ‘Panama Papers’, en dan blijft het stil. Wie en om welke reden het materiaal onder zich heeft genomen is onbekend. Wat er gebeurt met het materiaal van ongetwijfeld tienduizenden particulieren en bedrijven die de schandpaal bespaard blijft, omdat de journalisten er niets raars in zagen of omdat hun publiciteitswaarde nihil is, is onbekend. Ambtenaren zijn gebonden aan een eed en verplicht tot geheimhouding van wat zij beroepshalve waarnemen, journalisten niet. Dat het vertrouwen van die tienduizenden is geschonden, vertrouwen op discretie in het algemeen en in het bijzonder op de geheim- houdingsplicht van een advocaat, is kennelijk irrelevant. In een strafzaak kun je discussiëren over de inrichting van het opsporingsonderzoek en vragen stellen over de mogelijke incompleetheid van het dossier. Hier is geen verantwoording en dus ook geen controle.

Natuurlijk staat daar wel wat tegenover. Door Luxleaks en Swissleaks is een zinnig publiek debat gestimuleerd over belastingontwijking met behulp van brievenbusfirma’s, en aan de reacties op de Panama Papers valt te zien dat die belastingontwijking inmiddels maatschappelijk verwerpelijk wordt bevonden waardoor de druk op de politiek toeneemt om passende maatregelen te treffen. ‘Zwart geld’, niet hetzelf- de als belastingontwijking maar wèl naaste familie, was al een tijdje onacceptabel maar nu komt de omvang van dat fenomeen veel duidelijker in beeld. We hebben afscheid mogen nemen van een IJslandse premier en een commissaris bij ABN AMRO, terwijl nog heel wat staatslieden en een enkele voetballer bungelen. De maatschappelijke relevantie van de publicaties is onmiskenbaar, kortom, maar die neemt niet weg dat zorg gepast is over het ontstaan van een nieuwe informa- tiemacht, die van de journalistiek. Met de nodige moeite zijn er op het gebied van privacybescherming en meer algemeen de bescherming van (afgesproken of impliciet vastgelegde) vertrouwelijkheid dammen en sluizen ten opzichte van de overheid gebouwd. Maatschappelijke veranderingen maken dat die dammen en sluizen met regelmaat opnieuw moeten worden getest, en elke technologische stap voorwaarts dwingt evenzeer om na te gaan of het allemaal nog steeds klopt én werkt. Nu we onomkeerbaar afscheid hebben genomen van correspondentie die ’s avonds in een goed afgesloten dossier- kast wordt opgeborgen, wordt het de hoogste tijd voor precies diezelfde bezinning op onze relatie met een andere macht dan de openbare, die van de journalistiek.

(Mr. G.J. Kemper is advocaat in Amsterdam)

Mediaforum 2016-3​61

Gerelateerde artikelen

Vrije media en kwalitatieve journalistiek zijn onontbeerlijk om de democratie overeind te houden. Zeker in turbulente tijden als deze waarin achterdocht het haalt op engagement.

Wil je bijgepraat worden door collega’s over hun lokale onderzoeksverhalen? Wil je snel overheidsstukken kunnen vinden en doorzoeken? De verhalen liggen op straat, maar je moet ze wel vinden. Prominente sprekers geven een kijkje in hun keuken op dinsdagmiddag 21 mei in Alkmaar.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk