Het beroep dat Het Parool aantekende tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter eerder dit jaar is wegens gebrek aan belang verworpen. Het arrest bevat wel een belangrijke opmerking: het gerechtshof is van oordeel dat Het Parool ten tijde van het kort geding betrokkenen voldoende gelegenheid tot weerwoord had gegeven.
door Arno Kersten
De voorzieningenrechter vond in een kort geding aangespannen door Waterfont c.s. begin dit jaar dat Het Parool onvoldoende gelegenheid tot weerwoord had gegeven. Op 28 januari kreeg de krant een publicatieverbod voor een deel van het artikel (een onderzoek naar de positie van een projectontwikkelaar op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord). Het publicatieverbod gold tot donderdag 6 februari 12.00 uur .
Een van de hoofdpersonen in het artikel van het dagblad zou vanwege een verblijf in het buitenland recht hebben op extra tijd om op het concept-verhaal te reageren. De redactie had – langer dan de gangbare termijn van 24 uur – een concept-versie de week ervoor doorgestuurd.
Het Parool wilde die uitspraak zo niet laten staan en ging in hoger beroep, bijgestaan door Kennedy van der Laan.
Omdat het verhaal in zijn geheel is gepubliceerd op 8 februari en er niks valt te veranderen aan die feitelijke situatie, ziet het gerechtshof geen belang meer in het beroep.
Maar wel met de expliciete toevoeging: “hoezeer het hof ook van oordeel is dat Het Parool op het tijdstip van de behandeling van het geding in eerste aanleg aan Waterfront c.s. reeds voldoende gelegenheid had geboden tot het geven van wederhoor’.
Links:
* Het Parool in hoger beroep over inzage-kwestie, VVOJ 3 juli 2014
* Media Report