Conferentie, Kenniscentrum, Woo

VVOJ2011 verslag: Regiotrack. Schatten uit de rekenkamer

Datum: 19 november 2011
Tijd: 10:45-12:00 uur
Sprekers: Piet de Kroon en Leo Markensteyn
Moderator: Sergio Boutkan
Aantal deelnemers: 19

Verslag: Sjoukje Rietbroek

In Nederland zijn vijf regionale onafhankelijke rekenkamers. In die rekenkamers wordt onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsuitgaven. Piet de Kroon en Leo Markensteyn werken voor de Zuidelijke Rekenkamer.

Zij vinden doeltreffendheid de belangrijkste peiler: iets wat doelmatig of rechtmatig gebeurt, hoeft namelijk niet automatisch doeltreffend te zijn. Of het de moeite is om een uitgave te onderzoeken, wordt bepaald aan de hand van drie criteria:

1. Valt er echt wat te halen, is er sprake van risico’s?
2. Belang van het onderzoek voor de Rekenkamer: zij zijn er in principe om problemen structureel aan te pakken, en niet om bonnetjes te controleren.
3. Toegevoegde waarde van Rekenkameronderzoek: iets wat al onderzocht is door een andere partij, hoeven zij niet nog eens uit te zoeken.

Tijdens het de sessie werd duidelijk dat journalistiek en de Rekenkamer een belangrijk raakvlak hebben, namelijk openbaarheid.

Toch zit daar ook juist een belangrijk verschil: de Rekenkamer is minder gebonden aan regels dan journalisten, en krijgt daardoor toegang tot meer informatie. Bedrijfsgevoelige informatie vormt soms een uitdaging voor de Rekenkamer: rapporten worden uiteindelijk openbaar gemaakt, en juridisch gezien mag niet alle informatie worden gepubliceerd.

Soms wordt er om die reden informatie uit een rapport gehaald. In de regel zijn dit geen details die journalisten nodig hebben om feiten te duiden.

De rekenkamers blijken er een verschillende werkwijze op na te houden.

Niet iedere Rekenkamer geeft evenveel openheid in de rapporten waardoor het voor journalisten soms lastig is om te kunnen duiden. Pas als een onderzoek volledig is afgerond, wordt het rapport openbaar gemaakt.

Over lopende onderzoeken wordt door de Rekenkamer geen informatie gegeven aan journalisten. Rekenkamers vallen niet onder de WOB, maar journalisten kunnen vaak via andere ingangen informatie toch krijgen, bijvoorbeeld via de betreffende overheidsinstelling zelf.

Tussen de Rekenkamer en journalisten zitten belangrijke verschillen. Rekenkamers zijn saai en langzaam, terwijl journalisten snel en to the point zijn.

Wel worden beide afgerekend op hun fouten. Een rapport van de rekenkamer kan volledig onderuit gehaald worden door een komma op de verkeerde plek, journalisten moeten rectificeren als ze verkeerde informatie geven.

De Rekenkamer vindt dat conclusies soms in de pers uit hun verband worden getrokken. Journalisten wijzen erop dat zij vaak minder dan een dag de tijd hebben om een stuk te schrijven over een rapport waar de Rekenkamer maanden aan heeft kunnen werken.

Die tijdsdruk kan leiden tot die snelle conclusies. Volgens de aanwezige journalisten zou een embargo een oplossing kunnen bieden.

De Rekenkamer wil het graag beter doen. De Kroon vertelt over zijn droom om jaarlijks een groot ‘gedoe’ te organiseren, waarbij vakmensen samen komen en samen bespreken wat er onderzocht moet worden. De Rekenkamer doet dan haar werk in de vorm van het onderzoek, en journalisten geven daar invulling aan met foto’s en achtergronden.

Samenwerking tussen de Rekenkamer en de journalist. Het enige probleem: voor zo’n samenwerking is openheid essentieel, en die openheid geeft de Rekenkamer niet. Wel laat De Kroon weten dat na publicatie van een rapport de journalist altijd contact op kan nemen voor toelichting op de inhoud.

Volgens de Rekenkamer wordt er te weinig gekeken naar begrotingen en jaarstukken. Dat terwijl daar juist veel informatie in te vinden is: wat zijn de investeringen, hoe worden die gedaan en hoeveel gaat dat kosten?

Als vervolgens de begroting naast de jaarrekening wordt gelegd, komen verschillen snel aan het licht. De sessie wordt besloten met een suggestie vanuit de deelnemers: de volgend jaar wellicht een training in het lezen van jaarstukken?

Gerelateerde artikelen

Overheidsorganisaties moeten beter samenwerken met Woo-verzoekers. Stel hun informatiebehoefte centraal, bepaal samen hoe die het beste kan worden vervuld en lever vervolgens ook. Volg voor de samenwerking bovendien een openbare leidraad, zodat beide partijen weten wat ze van elkaar mogen verwachten.

Ministeries doen steeds langer over de behandeling van een Woo-verzoek. De Wet open overheid schrijft voor dat iemand die een informatieverzoek doet, binnen 42 dagen een besluit moet ontvangen. Het afgelopen jaar duurde het gemiddeld 172 dagen voor er een besluit was genomen, waar dat in 2022 nog 167 dagen was. Slechts in 17 procent van de verzoeken wordt een besluit tijdig genomen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van Open State Foundation, Instituut Maatschappelijk Innovatie en de Universiteit van Amsterdam.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk