VVOJ Conferentie Onderzoeksjournalistiek 2006
workshop: Spindoctors
sprekers: Stefan Gijssels (PR-adviseur), Erik Wesselius (Corporate Europe Observatory)
moderator: Marleen Teugels (freelance)
verslag: Miro Lucassen (freelance)
Ja, alweer de farmaceutische industrie. De politiek heeft de naam, maar in het bedrijfsleven rennen net zo goed spindoctors rond. Stefan Gijssels was eigenlijk een van hen, blijkt uit zijn presentatie. Al wil hij het zelf niet zo benoemen: zíjn bureau en zijn klanten maken en maakten zich niet schuldig aan dergelijke praktijken.
Sommige andere wel en Gijssels gaf er fraaie voorbeelden van. Spin is, in het bedrijfsleven, vooral een manier om commerciële motieven te verbergen. Stel, je bent de fabrikant van medicijnen tegen kanker die niet in heel Europa mogen worden voorgeschreven. Wat zou het dan mooi zijn als medici en patiënten een actie beginnen voor gelijke rechten van patiënten op het hele continent…
Fabrikant Roche was het wachten beu en besloot zo’n initiatief een duwtje te geven. Cancer United presenteerde zich half oktober met veel tamtam in Brussel. Politici, medici, belangenorganisaties leken onder één vlag verenigd. Maar toen The Guardian onthulde wie het drukwerk, kantoor en staf betaalt, brokkelde de politieke steun af. Het beoogde doel, 1 miljoen handtekeningen onder een internetpetitie, staat nog steeds vermeld op de website, maar van een actieve campagne is niets meer te merken.
De journalistiek kan dergelijke spin ontmaskeren door consequent bronnen en feiten te controleren, vragen te stellen en aan te dringen op transparantie, bleek uit Gijssels’ betoog. Een ideëel doel kan zich niet beroepen op bedrijfsgeheimen, dus wie zwijgt over zijn achtergronden maakt zich vanzelf verdacht.
Bedrijfsmatige en ideologische spin gebeurt vooral in Brussel en Straatsburg, aangezien daar de regels tot stand komen die van belang zijn voor Europees opererende bedrijven. De journalistiek in Brussel kan onmogelijk in de gaten hebben wat de lobby’s allemaal doen, liet Erik Wesselius zien: er zijn gewoon zo veel lobbyclubs dat de media het overzicht hoe dan ook verliezen.
Maar Wesselius’ organisatie Corporate Europe Observatory (www.corporateeurope.org) is er ook nog; deze non-profit organisatie, gefinancierd door giften van stichtingen, beoogt tegenspel te bieden. CEO richt zich vooral op bedreigingen van democratie, gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en het milieu – waarbij de ‘daders’ alweer te vinden zijn in het bedrijfsleven, maar ook in politieke groeperingen.
Belangrijk instrument om de aandacht van de media te trekken is de jaarlijkse prijs voor de slechtste Europese lobby; in 2006 was Exxon Mobil de onbetwiste winnaar omdat het bedrijf geld steekt in campagnes die het broeikaseffect ontkennen – in de hoop zo te ontkomen aan beperkingen op olieproductie en ingewikkelde maatregelen wanneer Amerika alsnog het verdrag van Kyoto zou ondertekenen.
Wesselius verwelkomt samenwerking met onderzoeksjournalisten die onontgonnen Europees terrein willen verkennen.