Aanklager is een naar woord. Maar er zit wel wat in, oppert Joep Dohmen (NRC Handelsblad). “Als je schrijft dat Justitie meneer Jansen verdenkt van strafbare feiten, ben je verslaggever. Als uit je eigen onderzoek blijkt dat meneer Jansen heeft gerommeld, ga je een grens over.” Verslag van het VVOJ Café op 20 oktober.
Sprekers: Hetty Nietsch (Zembla), Joep Dohmen (NRC Handelsblad), Gerben van der Marel en Vasco van der Boon (Financieele Dagblad), Mirjam Pool (freelance). Alle panelgasten zijn genomineerd voor De Loep 2008, die op 21 november wordt uitgereikt tijdens de VVOJ Conferentie in Brussel.
Moderator: Miro Lucassen
Datum: maandag 20 oktober 2008
Locatie: Stadskasteel Oudaen, Utrecht
Verslag: Arno Kersten, 22 oktober 2008
Die grens, om in beeldspraak te blijven, vormen voor Dohmen de krijtlijnen van het voetbalveld. De reguliere journalistiek blijft erbuiten en beschrijft wat er op het veld gebeurt. “Een onderzoeksjournalist stapt binnen de lijnen en neemt stelling.”
Tijdens het VVOJ Café op maandagavond 20 oktober in het Utrechtse stadskasteel Oudaen, geldt dat voor meer sprekers. Alle panelgasten hebben vanavond iets bijzonders gemeen: ze zijn genomineerd voor de VVOJ Prijs (Hetty Nietsch van Zembla, Joep Dohmen van NRC Handelsblad, het duo Vasco van der Boon en Gerben van der Marel van het Financieel Dagblad) of de Aanmoedigingsprijs (schrijver/onderzoeker Mirjam Pool).
Midden op het speelveld, in het hol van de leeuw, bevond Vasco van der Boon zich toen hij als genodigde verscheen op een conferentie van vastgoedbazen. Die bleken erop uit om hem als een klein jongetje en plein public weg te sturen. “Dat was al hun opzet vooraf”, vertelt hij met een wry smile. “Ik geloof dat ik die avond weer eens een woedeaanval heb gehad.”
Het spit- en graafwerk van de ‘FD-jongens’ naar misstanden in de vastgoedwereld was bepaald geen abc’tje. Relaties met bronnen bleken meer dan eens broos en breekbaar. Maar nooit zonk de moed hem voorgoed in de schoenen als hij weer eens aan het lijntje was gehouden, aldus Van der Boon. “We vinden dat de betrokken verantwoordelijken een morele verplichting hebben te vertellen wat er is gebeurd.”
En natuurlijk waren er mensen die wél wilden praten. Zo bleken ze met de “vrije jongens” veel makkelijker aan de praat te raken dan met de grote beursgenoteerde ondernemingen, weet Gerben van der Marel. Het gaf sowieso al een beeldrijk inkijkje om eens voor de geautomatiseerde poorten van de villa’s te posten waarin fraudeverdachten zich schuilhielden. “Je ziet de gezichten achter de voornaam en achternaamletter.”
Op de voor de hand liggende vraag welk deel van de vastgoedfraude ze nu eigenlijk in kaart hebben gebracht, moet Van der Marel het antwoord schuldig blijven. “Dat is niet bekend. Wat je niet ziet kun je niet meten. Maar we horen wel van Jusitie dat het onder elke steen die ze optillen krioelt van de pissebedden.”
Vooroordelen
Ook Mirjam Pool was voor haar boek ‘Alle dagen schuld’ op zoek naar gezichten: de mensen achter de anonieme armoedestatistieken, in dit geval meer specifiek in de Almelose gemeenschap. Bij eerdere werkzaamheden op een gemeentehuis trof haar vooral een brandende nieuwsgierigheid bij de statistieken op haar bureau: wie zijn die mensen achter de aantallen en percentages? Via schuldhulpverleners en maatschappelijk werkers kwam ze in contact met de mensen die ze wilde belichten. “Ik wilde vooral het onderwerp anders belichten dan vaak wordt gedaan”, vertelt ze. “De berichtgeving in de krant stoorde me, het is vaak zo kort door de bocht. Er wordt vaak in vooroordelen gedacht. Het zouden zielige mensen zijn. Of het zouden criminelen en profiteurs zijn.”
Wat Pool raakte, zo blijkt ook tijdens het Café, is het uitzichtloze perspectief waarmee de hulpverlening sommige cliënten begeleidt. “Mensen worden gewoon afgeschreven en dat wordt kennelijk geaccepteerd. Ik snap wel hoe dat werkt. Maar ik begrijp dan niet dat je dertig jaar dat werk kunt blijven doen.”
Verontwaardiging
Anders dan bij Pools armoedestatistieken, had Zembla-programmamaker Hetty Nietsch voor haar onderzoek naar taakstraffen nog helemaal geen cijfers paraat. Die moesten juist nog ergens vandaan komen, om een antwoord te kunnen geven op de vraag of de onderbuiken en borreltafels gelijk hebben met de klacht dat er te licht wordt gestraft in Nederland.
Justitie, rechterlijke macht, reclassering, aanvankelijk leek geen enkele partij belang te zien in medewerking en bleef de zoektocht naar cijfermateriaal onbevredigd. “Bij de reclassering zaten ze ons gewoon uit te lachen en op het horloge te kijken”, vertelt Nietsch, die samenwerkte met collega André Tak. Maar tegenwerking motiveert juist. “Mensen denken dat we er dan wel mee ophouden. Maar we gaan juist extra hard door.”
De beloning kwam toen Jusitie na veel vijven en zessen en langdurige gesprekken (“of onderhandelen, het is maar hoe je het noemt”) uiteindelijk met bruikbare bestanden over de brug kwam. 43.000 taakstraffen per jaar, en ook bij zedendelicten en zware geweldsmisdrijven. “Allemaal delicten waarvan de reclassering of slachtofferhulp vooraf zei: daar worden geen taakstraffen voor gegeven”, aldus Nietsch.
De kracht van het beeld is overweldigend als een “meneer met een dikke auto komt aanrijden bij het bejaardenhuis en daar met een grijns in de soep staat te roeren”, aldus de programmamaker. “Een taakstraf als hobby.”
De eigen verontwaardiging vormt in zulke gevallen als een goede graadmeter. De Zembla-kijker, zo schetst Nietsch, wordt tijdens de uitzending steeds bozer en bozer en blijft na vijfendertig minuten ontgoocheld achter: dit kan niet waar zijn. Dat het programma aardig wat beroering veroorzaakte – media-aandacht, politieke ophef – “was heel erg fijn”, lacht ze. “Als de rest van Nederland zich net zo opwindt als jij, is dat heel erg fijn.”
Peuteren
Bij de misstanden die Joep Dohmen blootlegde in NRC Handelsblad lijkt de verantwoordelijke zelfs te zijn beloond, vertelt hij met zichtbaar ongenoegen. In een vasthoudende en veelomvattende serie artikelen over de chaos bij de Belastingdienst, legde hij een reeks van pijnlijke feiten bloot die uiteindelijk allemaal onder verantwoordelijkheid vielen van de hoogste ambtenaar. En wat zei premier Balkenende bij haar vertrek naar een ander ministerie? “Dat iedereen zo blij is met mevrouw Thunissen”, aldus Dohmen. “Wat geef je dan voor een signaal?”
Dohmens verhalen vormen een klassiek voorbeeld van onderzoeksjournalistiek: peuteren aan iets kleins tot er steeds meer los komt. De Belastingdienst bracht aanvankelijk haar eigen problemen terug tot een ict-kwestie, is dat het echt? “Iedereen in Nederland heeft ict-problemen, zelfs bij NRC Handelsblad”, zegt Dohmen.
In de maanden die de NRC-redacteur werkte aan zijn verhalen, fiscaal-deskundigen raadpleegde, sprak met anonieme bronnen binnen de Belastingdienst, en publiceerde, ondervond hij gaandeweg steeds meer tegenwerking bij de woordvoering van Financiën. Op uitleg over een afkorting moest hij drie maanden wachten. “In Limburg hebben ze daar een uitdrukking voor”, vertelt hij. “Dan hang je aan de laatste mem. Je bent het laatste biggetje dat het met de kleinste speen moet doen.”
Hoewel hij zijn onderzoek afgerond heeft, krijgen ze bij Financiën nog geregeld een Dohmen aan de lijn. “Mijn broer, die bij FEM De Week werkt”, verklaart de NRC-redacteur. Gedurende zijn jaren bij dagblad De Limburger, waar hij over bouwfraude en vriendjespolitiek publiceerde, joeg hij met een telefoontje na verloop van tijd ook al mensen in de gordijnen. Alsof ze de aanklager op hun dak hadden die klaar zat met een onderzoeksdossier vol onrechtmatigheden.
Dohmen grijnst: “Terwijl je ook wel eens belt om gewoon iets te vragen.”