Kenniscentrum, Woo

Workshop Wet Openbaarheid van Bestuur

Verslag van een workshop Wet Openbaarheid van Bestuur, gegeven door Roger Vleugels tijdens de VVOJ Conferentie Onderzoeksjournalistiek op 17 november 2007 in Groningen.

VVOJ Conferentie Onderzoeksjournalistiek 2007

Training: Wobben: het kan en moet nog steeds!
Instructeur:
Roger Vleugels
Datum: 17 november 2007
Verslag: Mariette Hermans

Relevante links:
http://www.wobsite.be/NL/index.php?page=639
http://villa.intermax.nl/wob/start/default.htm

Het beeld bestaat dat er de laatste tijd minder gewobt wordt, dat het minder werkt en dat minder journalisten wobben. Dat beeld klopt niet met de cijfers, ten minste met het aantal schriftelijke Wob-verzoeken op landelijk niveau: dat daalt niet (Universiteit van Tilburg). Toch is het beeld: journalisten worden luier en duiker er minder in.

De Wet openbaarheid van bestuur stamt uit 1980. De eerste tien jaar is er weinig aanspraak op gemaakt. Er zijn maar een paar honderd Wob-verzoeken ingediend, waarvan tweederde van NRC Handelsblad en tachtig procent van José Toirkens. Zij is inmiddels overleden, maar haar naam staat voor een aantal Wob-meesterwerkjes, aldus Vleugels. Ze slaagde erin om notulen van de kabinetsformatie in de krant te hebben, nog voordat de deelnemers ze ontvingen.

In de jaren negentig kwam het wobben meer op gang. De onderzoeksjournalistiek groeide, het wobben werd meer gebruikt om het bestuur te controleren. In die jaren werden er duizend verzoeken per jaar ingediend. Ter vergelijking: In Groot Brittannië dat vier keer zo groot is als Nederland zijn dat er honderdduizend per jaar, in Duitsland, Spanje en Italië minder dan 25. ‘Nederland zit in de categorie Scandinavië- Bulgarije: de landen die als eerste een Wob kregen’, aldus Vleugels.

Wob-procedures hebben interessante zaken aan het licht gebracht, zoals lekke stemcomputers en de verstrekking van de Europese landbouwsubsidies. In beide voorbeelden waren het echter geen journalisten, maar instellingen die het verzoek indienden. Dat is de trend volgens Vleugels: steeds meer Wob-procedures worden gestart door grote belangenbehartigers.

Wat is het rendement van een Wob-procedure? Belangrijk is een goede vraag, anders kan de overheid het gemakkelijk weigeren. Daar moet je wel een middag voor gaan zitten, aldus Vleugels. Na anderhalve maand krijg je antwoord, hoewel de juridische termijn 28 dagen is. In vijftien procent van de gevallen krijg je een substantieel deel van het gevraagde. Vleugels: ‘Je krijgt nooit alles, maar wel zoveel dat je erover kunt publiceren. Dat is een laag rendement. Je moet dat afzetten tegen andere gereedschappen.’

Ga je in bezwaar, dan kost het je een tweede middag om je bezwaar op te stellen en vervolgens een kwartaal om te wachten op reactie. De slaagkans vergroot je ermee tot 35 procent. Met andere woorden: het heeft nut om in bezwaar te gaan. Het duurt dus vaak wel even voordat je je informatie hebt. Dat betekent dat je slecht kunt wobben bij actuele onderwerpen. Het moet gaan om iets dat na een half jaar nog interessant is: ‘Onderwerpen met een lange levenscyclus of stand alone onderwerpen die pas nieuws worden na je wob.’

Heeft de overheid te traag of niet geantwoord? Dan kun je in beroep of een kort geding aanspannen. Rechtbanken hebben een wachttijd van negen maanden tot anderhalf jaar. Je slaagkans wordt dan 65 procent. De overheid uiteindelijk aanklagen kan ook, maar dat kost heel veel tijd. Er is wel een sanctiemogelijkheid aan de wet verbonden. Die is één keer gebruikt tegen de IND. De rechter vroeg de dienst de gevraagde documenten te verstrekken tegen een sanctie van tienduizend euro per tijdslimiet. Toenmalig minister Verdonk werd daar door de Tweede Kamer op aangesproken: waarom hield zij zich niet aan de uitspraak van de rechter en verstrekte de documenten? Haar antwoord: Ik hou me aan de uitspraak, ik betaal de boete.

In principe is de uitvoering van de Wob volstrekt afhankelijk van de politieke wil. Maar, vindt Vleugels, het is niet helemaal een wassen neus. ‘Wobjes die pijn doen worden na bezwaar vaak toch verstrekt.’ Met het alternatief – aankloppen bij een voorlichter – ben je bovendien overgeleverd aan de vrije markt. Je hebt geen recht en of je je informatie uiteindelijk krijgt, is afhankelijk van de voorlichter. ‘Met een Wob-verzoek kom je op een andere plek binnen bij de overheid. En je hebt rechten.’

Een journalist uit de zaal wil wobben naar aanleiding van een multidisciplinaire politie-actie, waarbij politie, vreemdelingendienst en marechaussee betrokken waren. Waar dien je je verzoek dan in? Vleugels: ‘In principe kun je wobben bij ieder bestuursorgaan. Je kúnt je niet melden bij het verkeerde loket, want in de Wob staat de doorgeleidingsplicht: overheidsinstellingen moeten je vraag neerleggen bij het verantwoordelijke orgaan.’ Bij samenwerkingrelaties is het slim om te wobben bij de belangrijkste partij en je verzoek vervolgens aan de baas richten, bijvoorbeeld de hoofdcommissaris. Ook kun je expliciet verzoeken of de betrokken instantie wil doorgeleiden.

Vleugels noemt een voorbeeld van slecht werkende computers bij de belastingdienst. Het ministerie van Financiën is daarvoor verantwoordelijk, de belastingsdienst baalt ervan. Je kunt je Wob-verzoek dan beter richten tot de belastingdienst dan tot de minister.

Het is handig om eerst te bellen als je iets wilt opvragen. ‘Dat is wel zo netjes. Je geeft daarmee aan dat je je relatie gaat juridiseren.’ Het kan goodwill creëren en daardoor invloed hebben op de verstrekking van informatie. ‘Een wob is veel werk en dat is een gevoelige plek bij overheid.’

Na al deze praktische informatie, komt Vleugels bij zijn eigenlijke onderwerp: de bedreigingen voor de Wet op de openbaarheid van bestuur. ‘Ik vrees dat we leven in een tijdperk waarin de overheid de relatie met de burger herijkt. Het recht op privacy is al overleden. Ik zie de voortekenen dat het recht op openbaarheid en op vrijheid van expressie ook onder druk komen te staan.’

Een van de voortekenen is het verdrag over openbaarheid van bestuur van de Raad van Europa. In de tekst heeft de burger veel minder rechten dan in de Nederlandse Wob, terwijl Nederland ermee akkoord gaat. Een ander voorteken is de regeringsverklaring, waarin voor het eerst sinds jaren geen passage is opgenomen over de openbaarheid van bestuur. Het dossier is daardoor verweesd: er zitten geen ambtenaren meer op.

Ook heeft de Commissie Kohnstamm geadviseerd de Wob op te heffen, ‘want er is nu internet’. Het idee is dat de overheid alles wat zij openbaar acht, op internet zet, zodat de burger daar terecht kan. ‘Nederland wordt regentesker en geheimer. Dat was al de trend, maar het is versneld door 11 september.’

Vooralsnog ziet Vleugels in zijn praktijk geen afname van de slagingskans. Wel heeft de overheid betere juristen ingehuurd, waardoor zijn cliënten slimmere weigeringen ontvangen. Ook ziet hij veel ‘illegale weigergronden’ zoals:

  • Het document is niet voorhanden. Of: het document is niet aangetroffen. Voor beide geldt: een instantie heeft doorgeleidingsplicht
  • Het is een document met een persoonlijke beleidsopvatting. Vleugels: ‘Ons land wordt geregeerd op basis van opvattingen van ambtenaren die niet namens zichzelf maar namens het orgaan spreken. Het gaat dus altijd om bestuurlijke beleidsopvattingen.’
  • Onevenredige benadeling. Vleugels: ‘Deze afwijzingsgrond wordt vaak gebruikt als stoplap. Vraag altijd om een onderbouwing, want de bewijslast ligt bij hen: waar zit het on- in van onevenredig?’
  • U heeft geen belang bij het gevraagde. Belang hoeft niet te worden aangetoond.
  • Het document moet geanonimiseerd worden en wat overblijft, is onleesbaar. Vleugels: ‘Dat maken we zelf wel uit. In beroep gaan heeft overigens ook nut om anonimisering aan te kaarten.’
  • Het document is nog niet af, het is in concept. In principe kun je een document via de Wob pas opvragen als het definitief is verklaard. Dan heb je ook recht op eerdere versies. Vleugels: ‘Ook op kladversies, zodat je kunt kijken of er onderweg iets mee is gebeurd.’ Maar het heel lang in concept houden van documenten mag niet. Rechters kunnen dan bepalen dat een document toch definitief is.

Als je wobt in Nederland, weet je niet van tevoren of een document daadwerkelijk bestaat. Dat kan lastig zijn: je vraagt iets, maar je weet niet of het er is. Vleugels: ‘Als je wobt, krijg je bijvoorbeeld het antwoord: Er zijn 88 documenten en er zijn er 44 geweigerd. Je kunt nergens zien dat er eigenlijk 217 documenten zijn. Sterker nog: de Wob-ambtenaar kan dat ook niet.’

De kunst is volgens Vleugels om te veronderstellen dat het er is. Dat kun je doen in de formulering van je verzoek. Hierop geeft hij een gouden tip ‘die je je geld voor deze conferentie terug doet verdienen’: het woord ‘waaronder’.

Als je vermoedt dat er informatie over een bepaald onderwerp bestaat, kun je in je verzoektekst schrijven: ‘Alles over onderwerp X.’ Daarbij denk je zelf aan subonderwerp A, B en C. De ambtenaar denkt misschien aan subonderwerp A, C en D. Als je schrijft: ‘namelijk A, B en C’ dan krijg je D niet. Schrijf je daarentegen: ‘Alles over X, waaronder A, B en C’, dan krijg je in ieder geval A, B en C en misschien wel meer. Vleugels: ‘Tijdens de procedure kun je je verzoek wel nader invullen, maar je mag het niet aanvullen.’ Ook daarom is het slim om de open formulering van ‘waaronder’ te gebruiken.

Iedere vorm van vastlegging geldt als document: ook niet-geprinte e-mails of spandoeken dus. Expliciteren helpt. Schrijf bijvoorbeeld expliciet: ‘Alles over X, waaronder de correspondentie tussen U. en V.’ E-mails blijken lastig te achterhalen. Op zich mogen ambtenaren e-mails niet weggooien: ze moeten ze net als alle andere documenten twintig jaar bewaren. Dat een e-mail is gedeleted en daarom niet in te zien is, is onzin. Het bericht kan van de computer van de ambtenaar zijn gedeleted, maar het bestaat nog wel op de server.

Wobben kan lastig zijn omdat je verhouding met de overheid erdoor verandert. ‘Je verlaat het journalistieke speelvlak en betreedt het juridische domein en daar heersen andere spelregels. Een van die regels heeft te maken met proporties. Schiet niet met te grote kanonnen op muggen.’ Dat geldt bijvoorbeeld voor regionale kranten, die voor direct politienieuws op het lokale corpsje zijn aangewezen. Als de verhoudingen verslechteren vanwege een Wob-verzoek, kun je er misschien ook niet meer terecht voor dagelijks politienieuws. ‘Ga niet meteen procederen’, vindt Vleugels dan ook, ‘maar ga eerst babbelen en vraag wat documentjes op, begeleid met telefoontjes.’

Een laatste tip tijdens deze workshop is om inzage te vragen van documenten. In principe kun je documenten inzien of ontvangen. De verstrekkingsvorm is afhankelijk van je voorkeur. Inzage kan echter alleen als de ambtenaar aanwezig is die de documenten heeft. ‘Door de inzage kom je dus in contact met een ambtenaar die je anders niet te spreken krijgt zonder voorlichter.’

Gerelateerde artikelen

Ministeries doen steeds langer over de behandeling van een Woo-verzoek. De Wet open overheid schrijft voor dat iemand die een informatieverzoek doet, binnen 42 dagen een besluit moet ontvangen. Het afgelopen jaar duurde het gemiddeld 172 dagen voor er een besluit was genomen, waar dat in 2022 nog 167 dagen was. Slechts in 17 procent van de verzoeken wordt een besluit tijdig genomen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van Open State Foundation, Instituut Maatschappelijk Innovatie en de Universiteit van Amsterdam.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk