Cafe, Kenniscentrum, Nieuws

Verslag café: ‘De Raad oordeelt strenger dan de rechter’

De Raad voor de Journalistiek oordeelt strenger dan de rechter. En dat is logisch, aldus raadsvoorzitter mr. A. Herstel. De rechter hanteert het strafrecht, de Raad de beroepsethiek. “En dan ben je soms eerder aan de beurt.” Tijdens het VVOJ-debatcafé in april ging de Raad in discussie met een zaal vol journalisten. En werden de eerste uitkomsten toegelicht van een onderzoek naar reacties op de uitspraken.

Sprekers: Mr A. Herstel, voorzitter van de Raad voor de Journalistiek; Mr Daphne C. Koene, secretaris Raad voor de Journalistiek; Cindy van Summeren en Malou Willemars, docenten aan de Fontys Hogeschool Journalistiek, die een onderzoek doen naar uitspraken van de Raad; Annelieke Dijkstra en Maaike Ruepert, auteurs van Soldaten ‘ontstressen’ met veel drank (uitspraak RvdJ)
Moderator: Miro Lucassen
Datum: maandag 14 april 2008
Verslag: Tricia Bots

Soms wekken de uitspraken van de Raad verbazing, zeker omdat vergelijkbare zaken vaak anders worden beoordeeld. Een uitspraak die verbazing wekte was die over een artikel in het Algemeen Dagblad over soldaten op vakantie van hun missie in Uruzgan.
De twee journalisten van het AD gingen bewust en weloverwogen undercover naar Griekenland om de soldaten te vragen wat ze van de missie vonden.
De Raad heeft in deze zaak niet ten gunste van de journalisten geoordeeld: de journalisten hadden ook op een andere manier aan hun info kunnen komen. Herstel vergelijkt het oordeel van de Raad met een uitzending van Argos: daar hebben de journalisten keer op keer om informatie gevraagd en niet gekregen. Hij vindt het AD-verhaal ‘meningen’-journalistiek (de zaal: ‘waarnemings’-journalistiek). De zaal vindt: deze informatie kon niet op een andere manier verkregen worden, als defensie had geweten van de twee journalisten in Griekenland was er niets naar buiten gekomen.

Er heerst een blijvend verschil van mening: volgens de Raad is het belang voor de samenleving niet groot genoeg om in dit geval de undercoveractie goed te keuren. Het AD heeft de uitspraak niet gepubliceerd (Koene: “niet sportief”), hoewel daar nog een discussie over gaande is tussen de hoofdredactie van AD en de Raad.

De onderzoekers van de FHJ doen verslag van een nog lopend onderzoek naar uitspraken van de Raad. Er zijn enquêtes gehouden onder 32 klagers en 27 journalisten en met vertegenwoordigers uit beide groepen worden gesprekken gevoerd. Een aantal opmerkelijke zaken kunnen de onderzoekers al onthullen: de klagers kijken positiever naar de Raad dan de journalisten. Klagers zien een gang naar de Raad als een mogelijkheid om hun gelijk te halen, maar willen wel dat de Raad sneller werkt. Journalisten kijken minder positief omdat de uitspraken in hun ogen niet consistent zijn en ook geen enkele sanctie kennen. Boetes, rectificaties, royement, sancties…de Raad is er niet voor.

Casus: Dagblad van het Noorden: de klager, een directeur van een zorginstelling, kreeg gelijk van de Raad in haar klacht dat het Dagblad te persoonlijke informatie over haar naar buiten had gebracht. Na deze uitspraak is de klaagster naar de rechter is gestapt.

Het is het standpunt van de Raad dat het eigenlijk niet gaat om de klagers, maar om de zaak, en in hoeverre uitspraken van de Raad de journalistiek ‘verder helpen’. Uitspraken van de Raad ‘dienen de waarheid’. De raad weegt het maatschappelijk belang af tegen de gehanteerde methode en vraagt zich bij iedere klacht af of de informatie op een andere manier dan de gehanteerde verkregen had kunnen worden.

De aanwezige journalisten vragen zich af of de Raad wel beseft hoeveel informatie doelbewust wordt achtergehouden: achter de muur van voorlichters, of als ‘embedded’ journalist in oorlogssituaties. Het lijkt makkelijk om te oordelen dat de informatie best losgepeuterd had kunnen worden met open vizier. Koene geeft het voorbeeld van Argos: waar de journalisten gelijk kregen van de Raad, omdat op allerlei manieren was geprobeerd informatie van Defensie los te krijgen, wat door Defensie keer op keer werd geweigerd. Anders dus dan de journalisten van AD.

Maar de zaal is toch van mening dat je van tevoren weet dat soldaten niet hun mening mogen geven over nut en noodzaak van de missie, en AD had in 10 jaar al geen journalisten meer undercover gestuurd. Er was een zeer zorgvuldige afweging aan vooraf gegaan. In de ogen van de zaal is het gelijk van Argos en het ongelijk van AD daarom nogal willekeurig.

Dus is de vraag: heeft de Raad een toetsingskader? Niet echt, hoewel de Leidraad een richting geeft, maar voor de rest is het willekeurig, en wordt er per zaak afgewogen. Volgens Herstel “juist leuk”, volgens de journalisten niet te volgen. Koene zegt dat er geen alternatief is omdat strikte regels vaststellen natuurlijk ook niet kan.

De zaal vindt dat je dan beter naar de rechter kan gaan, omdat de rechter strikt op het strafrecht oordeelt, en niet op de beroepsethiek. In die zin, geeft Herstel toe, is de Raad strenger: De Raad kijkt ook naar journalistieke verantwoordelijkheid.

De zaal vraagt zich af of de combinatie van leden van de Raad verschil kan maken in de beoordeling. Wat natuurlijk het geval is, dat is in de reguliere rechtspraak ook zo, aldus Herstel. Het aantal politici in de Raad zal verminderen ten gunste van journalisten, die overigens worden voorgedragen door de NVJ en het genootschap van Hoofdredacteuren.

Terug naar de casus van het Dagblad van het Noorden. De teneur van het artikel – wijzen naar de schuldige, in dit geval de directeur – was volgens de Raad te persoonlijk, maar er zijn klachten en ‘wederhoor is geen dogma’. Is 30 klagers over de directeur van de zorginstelling van de 2500 mederwerkers voldoende (de krant) of te weinig (de Raad).

De zaal wil ook weten of het de Raad stoort dat veel uitspraken door journalisten niet begrepen worden.

Herstel: “Nee”, maar Koene vindt dat de in deze bijeenkomst besproken zaken niet goed weergeven waar de Raad voor staat, in veel gevallen zijn er wel begrijpelijke uitspraken. Herstel merkt op dat de Raad een voor de journalistiek zelfregulerend orgaan is, de behoefte eraan komt uit de beroepsgroep zelf: als de branche zegt ‘dat we het niet goed doen, dan gaan we’.

De zaal vindt toch criteria voor ‘maatschappelijk belang’ wel wenselijk, deze zouden gedestilleerd kunnen worden uit eerdere uitspraken. Die kunnen worden gelezen in de jaarlijkse samenvatting, vindt Herstel, maar dat gaat de zaal te ver: “Kom eens met een artikel…”

Tot slot komen de onderzokers aan het woord met wat voorlopige conclusies uit hun onderzoek. Het rapportcijfer van de journalisten voor de Raad: een krap zesje. Dat journalisten moeten leren van de uitspraken van de Raad: dat gebeurt vrijwel niet. De reactie op een klacht is over het algemeen lacherig, geen schaamte, eerder onverschillig: 1 op de 10 gaat anders denken of werken, en dat is laag.
“Recidive”, besluit Herstel, “is een bekend verschijnsel”.

Gerelateerde artikelen

Wil je bijgepraat worden door collega’s over hun lokale onderzoeksverhalen? Wil je snel overheidsstukken kunnen vinden en doorzoeken? De verhalen liggen op straat, maar je moet ze wel vinden. Prominente sprekers geven een kijkje in hun keuken op dinsdagmiddag 21 mei in Alkmaar.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk