Jaarboek, Woo

Gemelkt door de boeren

Overzicht Jaarboek 2006

cover2006In alle westerse landen wordt de landbouw- en voedingsector al decennialang gevoed door een miljardenstroom aan subsidies. Slechts in enkele landen geeft de overheid de cijfers vrij: wie krijgt hoeveel en waarom? Knack slaat een eerste bres in de muur van geheimhouding.

*Knack, 19 oktober 2005*

Door Marleen Teugels, Hans van Scharen en Ingrid van Daele

Woensdagavond, 21 september 2005, 22.30 uur. Een koerier van het Nederlandse ministerie van Landbouw in Den Haag levert een pakje af aan het kantoor van de niet-gouvernementele organisatie De Evert Vermeer Stichting in Amsterdam. Het bevat 2 cd-schijfjes met 8 miljoen gegevens. Waaronder: lange lijsten met cijfers en namen van grote multinationals en van landbouwbedrijven. Eén voor één ontvangers uit de grote pot van 1,26 miljard euro Europese landbouwsubsidies die in Nederland worden verdeeld.

De informatie kwam niet zomaar vrij. Er gingen verschillende procedures en rechtszaken aan vooraf. Onder meer minister van Landbouw Cees Veerman schermde met het argument van de privacy. Maar Veerman bleek uiteindelijk zélf een ontvanger van subsidies te zijn. Hoe dan ook, dat is niet de kern van de zaak. De Evert Vermeer Stichting bijvoorbeeld benadrukt dat alléén transparantie een beter inzicht kan geven in de rampzalige gevolgen van het Europese landbouwbeleid voor boeren in de ontwikkelingslanden. Dat er zware wanverhoudingen zijn in de verdeling van de Europese subsidies kan niet geloochend worden: alleen al in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken, Zweden en Estland gaat 80 procent van de landbouwsubsidies naar 20 procent van de grote agrarische bedrijven, de voedingindustrie en de grootgrondbezitters. Het gros van het geld gaat naar de grote vissen. Maar een Europees debat daaromtrent is pas mogelijk als alle Europese landen hun gegevens vrijgeven.

België is dat vooralsnog absoluut niet van plan. Federaal minister van Landbouw Sabine Laruelle (MR), in een vorig leven voorzitster van de Waalse Landbouwersvakbond was, houdt voet bij stuk. ‘Lijsten met namen en bedragen geef ik niet vrij, tenzij ik ertoe verplicht wordt.’ Het moet gezegd, het is Vlaams minister-president en minister van Landbouw Yves Leterme (CD&V) die een goede voorzet geeft. Maar hoe?

Vrijdag 14 oktober 2005, middernacht.
Yves Leterme (CD&V) is live op Radio 1. Hij heeft de VRT-redactie zelf gebeld, omdat hij wil reageren op uitspraken van europarlementslid Bart Staes (Groen!). ‘Jaarlijks wordt in ons land meer dan 1 miljard euro aan Europese landbouwsubsidies uitgedeeld’, zegt Staes. ‘Transparantie daaromtrent is hard nodig. Het kan een publiek debat op gang brengen. Het huidige landbouwbeleid zorgt immers niet in de eerste plaats voor een behoorlijk inkomen voor de overgrote meerderheid van de boeren. Wie vooral geniet van de steun is de agro- en voedingsindustrie.’

Yves Leterme, die totnogtoe elk verzoek tot openbaarmaking van de lijsten officieel had afgewezen, reageert verrassend. Out of the blue pakt hij op de radio uit met de mededeling dat hij de gegevens op korte termijn wil vrijgeven, met uitzondering dan wel van de steun aan individuele boeren, zogenaamd om redenen van privacy.

Diezelfde ochtend nochtans was Leterme een andere mening toegedaan. Via zijn kabinet liet hij ons toen weten dat hij misschien géén cijfers zou vrijgeven. Er werd geschermd met de ‘wet op openbaarheid van bestuur’, en vooral met de onafhankelijke beroepsinstantie die daarover in laatste instantie moest oordelen. Maar die instantie, zo bleek uit briefwisseling, zat tegen alle regels van de deontologie in lustig heen en weer te bellen met de administratie en met het kabinet.

Niet dat het voor Vlaanderen gaat om bijzonder spectaculaire bedragen: Vlaanderen ontvangt een vijfde of 220 miljoen euro van de ruim 1 miljard euro die België krijgt uit het totale Europese landbouwbudget (in totaal 47 miljard euro). Het grootste deel van de koek (617 miljoen) wordt via het federale loket (het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) verdeeld in de vorm van interventiesteun en exportrestituties.

Hoe worden ze in België aangewend? Dat blijft een groot raadsel, zolang federaal minister van Landbouw Sabine Laruelle het been stijft houdt. Hoewel. De Nederlandse lijsten van het ministerie van Landbouw lichten al een tipje van de sluier op. Ze bevatten een schat aan informatie over Belgische multinationals die ook daar een graantje van het landbouwbudget meepikken. De verklaring is simpel: agrobedrijven ontvangen hun exportsubsidies in het land van waaruit ze exporteren. Een Belgisch bedrijf dat uitvoert via de haven van Rotterdam krijgt exportrestituties in Nederland. Dat geldt ook in België, waar veel suikerbedrijven exporteren via Antwerpen-de grootste suikerexporthaven. Voor wie zicht wil krijgen op wat de grote spelers uit de agro-industrie meegraaien uit de totale landbouwpot, ligt de conclusie voor de hand: alleen de algehele transparantie in alle lidstaten kan de situatie ophelderen.

Bij wijze van voorproefje geven we een paar voorbeelden van Belgische bedrijven die bovenaan de rankings van de buitenlandse subsidietrekkers in Nederland pronken. Zetmeelproducent Amylum Europe uit Aalst bijvoorbeeld. Dat bedrijf ontving 9 miljoen euro via de Nederlandse overheid, plus nog eens een kleine 18,5 miljoen euro voor Amylum Nederland. Ook Belgomilk ontving in Nederland 900.000 euro. De Waalse zuivelgigant SA N.Corman kreeg er bijna 2,5 miljoen euro, al zou het voor een deel ontvangen subsidies moeten terugbetalen.

Voorts ontving ook Ecoval International Trading in Nederland zo’n anderhalf miljoen euro. Vrij vroeg, in de jaren 1960 al, ‘ontdekten’ ze bij Ecoval de winstgevende handel in melkpoeder: met Europese steun werden zuiveloverschotten opgekocht om ze vervolgens met subsidies opnieuw naar alle hoeken van de wereld te exporteren.

Maandagmorgen, 8 juli 1996. – Even terug in de tijd – De directeur-generaal voor Landbouw van de Europese Commissie, Guy Legras, schrijft de Belgische regering dat ze een boete opgelegd krijgt van 800 miljoen frank. Inspecteurs van de Europese Commissie ontdekten immers zo veel onregelmatigheden bij de controles in de sectoren granen en rundvlees, dat ze tien procent van de uitgekeerde subsidies zal moeten terugvorderen.
Vertegenwoordigers van grote agro-bedrijven als Ecoval, Société Financière des Sucres (familie Lippens), Belgomilk, Nestlé en Aveve (de Boerenbond) zitten in de raad van bestuur van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) dat de subsidies uitbetaalt en controleert. Ze zijn dus rechter en begunstigde tegelijk. Bovendien blijkt dat bij sommige bedrijven zoals Amylum nooit controles plaatsvonden.

Is er vandaag veel veranderd? De uitbetaling van de belangrijkste stromen aan landbouwsubsidies en de controle erop gebeurt op federaal niveau nog steeds door het -inmiddels wel gereorganiseerde- BIRB. De ontvangers zijn opnieuw de grote bedrijven uit de voedingsindustrie en de grote handelaren. Uit cijfers van het BIRB blijkt bijvoorbeeld dat vorig jaar zo’n 98 miljoen euro aan exportrestituties werd uitbetaald aan slechts 21 firma’s uit het Brussels Gewest, bijna 150 miljoen euro ging naar 30 buitenlandse firma’s. Hoe worden de subsidies toegekend? Zolang de gegevens geheim blijven, kan niemand dat controleren.
De vertegenwoordigers van het BIRB zeggen ons dat ze voorstander zijn van openheid, maar het is minister Laruelle die toestemming moet geven. Wel bevestigt het BIRB dat een aantal van de Belgische ontvangers in Nederland ook in België bij de ‘grootverdieners’ zitten: Amylum, Ecoval, Corman, De Brandt, Tiense Suiker.

Opmerkelijk genoeg werden of worden enkele van de Belgische bedrijven die we terugvonden in de Nederlandse top-5 in verband gebracht met ‘onregelmatigheden’. Zo raakte begin jaren negentig Ecoval in opspraak omdat de antifraudedienst van de EU het bedrijf ervan verdacht voor ongeveer 700 miljoen frank aan subsidies voor de export van melkpoeder te hebben opgestreken, terwijl er geen echte export was. De zaak werd geseponeerd. Fraudecommissaris Kallas beloofde dat hij over enkele weken een verslag geeft van het onderzoek rond boterfraude waarbij Corman en Aveve-zuivel betrokken zouden zijn. Transparantie kan zo zijn nut hebben.

Dit is een ingekorte versie van het artikel dat verscheen in Knack.

Banken pikken graantje mee

Ruim 26 miljoen euro Europese subsidies vloeiden via KBC en andere banken terug naar de landbouwsector.
Opmerkelijk in de Vlaamse subsidietabellen is dat de grootste ontvangers de banken zijn: KBC staat met 14,2 miljoen veruit aan de leiding, gevolgd door Landbouwkrediet met 6,8 miljoen, Fortis met 2,7 miljoen en ING met 0,8 miljoen. In totaal vloeide ruim 26 miljoen euro via een tiental banken naar de landbouwsector.

Dat past in een speciaal programma, het zogenaamde Vlaams Landbouw Investerings Fonds (VLIF), waarvoor ook Europees geld gebruikt wordt. Landbouwbedrijven die bij een bank lenen om te investeren, kunnen rentesubsidies krijgen. In plaats van bijvoorbeeld 4 % rente te betalen, wordt er via het VLIF 3 % betaald, zodat de boer maar 1 % van de rente moet betalen. Dit geld gaat jaarlijks rechtstreeks naar de bank. Bij Leterme vindt men het niet vreemd dat de overheid als een soort Delcrederedienst optreedt en de rente bij commerciële banken betaalt met belastinggeld. Leterme: ‘Alle economische sectoren krijgen steun. Wat moet vermeden worden, is dat ondersteuning van de agrovoedingsindustrie lokale markten gaat ontwrichten in het zuiden.’?

Chronologie
• 1 juli 2005 Knack vraagt de Vlaamse administratie Landbouw openbaar te maken wie de begunstigden van de landbouwsubsidies zijn.
• 5 augustus 2005 Het verzoek tot openbaarheid wordt door de administratie
afgewezen. Reden: bescherming van privacy en commerciële gegevens.
• 1 september 2005 Knack vraagt bij de Beroepsinstantie
Openbaarheid van Bestuur dat de begunstigden van de landbouwsubsidies worden bekendgemaakt.
• 27 september 2005 Beroepsinstantie Openbaarheid van Bestuur bevestigt
verlenging van de beroepstermijn van 30 dagen tot een termijn van 45
dagen. Uitspraak uiterlijk op 17 oktober 2005.

TOELICHTING
Van WOB tot dijkdoorbraak

Onafhankelijk van elkaar kregen de journalisten Marleen Teugels, Hans van Scharen en Ingrid Van Daele in de zomer van 2005 hetzelfde idee: proberen de geheimgehouden cijfers rond Europese landbouwsubsidies in België boven tafel te krijgen. In enkele andere Europese landen waren de gegevens al vrijgegeven. Teugels, Van Scharen en Van Daele hun krachten te bundelen om de Belgische cijfers te bemachtigen.

Door Marleen Teugels, Hans van Scharen en Ingrid van Daele

In landen waar de cijfers over Europese landbouwsubsidies al waren vrijgegeven, hadden maatschappelijke organisaties en/of journalisten die cijfers via de Wet van openbaarheid van bestuur en andere kanalen bemachtigd. En steevast leidden de daarop volgende publicaties tot ophef en morele verontwaardiging.

In verschillende landen bleek uit de cijfers dat juist de grote agro-industriële bedrijven via bijvoorbeeld exportsubsidies de grote bedragen opstrijken. In 2005 bleek voorts dat in landen als Nederland en Zweden voor landbouw verantwoordelijke bewindslieden forse subsidies opstrijken.

Reden genoeg om de openbaarheid in deze gevoelige beleidsmaterie ook in België te forceren. In de lente van 2005 legde Marleen Teugels contacten met de Deense organisatie DICAR (Danish International Centre for Analytical Reporting), die zelf de Zweedse gegevens openbaarde en journalisten en organisaties in andere Europese landen ondersteunt, om in eigen land hetzelfde te doen. Op verzoeken bij de verantwoordelijke ministers (op Vlaams en federaal niveau) om de cijfers openbaar te maken, volgde immers tot dan toe steevast een ‘njet’. De Belgische ambtenaren en politici gebruikten hetzelfde argument dat ook in andere landen te horen was of is: informatie over subsidieontvangers is privacygevoelig. Nochtans gaf in Nederland de rechter de Evert Vermeer Stichting (EVS) in het najaar 2005 op dit punt gelijk en moest de minister van Landbouw ook in Nederland de gegevens openbaar maken.

Krachten bundelen
Op 1 juli 2005 diende Marleen Teugels bij de Vlaamse overheid (verantwoordelijk voor verdeling van een deel van de Europese subsidies) een verzoek tot openbaarmaking in op basis van het Vlaamse decreet over de openbaarheid van bestuur. Hans van Scharen en Ingrid Van Daele sloten zich bij haar project aan.

Hun pogingen om de gegevens via informele contacten, anonieme bronnen en parlementariërs te bemachtigen waren voordien namelijk eveneens op niets uitgelopen. Hoewel het om een politiek zeer relevante kwestie gaat en de media wel degelijk een controlerende taak hebben op hoe belastinggeld wordt uitgegeven, doemde er telkens een muur van geheimhouding op. Omdat de behandeling van WOB-procedures in chronologische volgorde verloopt, had het voor hen overigens weinig zin om eenzelfde soort verzoek in te dienen. De drie journalisten besloten de krachten te bundelen, wat tot een grotere slagkracht en kennis leidde.

Op 5 augustus 2005 weigerde de administratie de gevraagde gegevens om privacy-redenen en vanwege het vertrouwelijke karakter van commerciële en industriële informatie vrij te geven. Op 1 september gingen we aankloppen bij de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur.

Naar een doorbraak
Een eerste ‘doorbraak’ in ons onderzoek bereikten we door de database van de EVS te gebruiken. Een vergelijkbare raadpleging van de DICAR-database leverde dan weer niets op. De EVS had een toegankelijke database op zijn website gezet. Het invoeren van de namen van enkele grote Belgische bedrijven uit de agro-industrie gaf al snel enkele hits. Met die gegevens konden we verder, bijvoorbeeld door het blijven stellen van vragen aan bevoegde bewindslieden.

Voorts hadden we beschikking over algemene cijfers die de federale minister van Landbouw had vrijgegeven naar aanleiding van een parlementaire vraag. Uit die tabellen – met een verdeling van de landbouwsubsidies per gewest -konden we bijvoorbeeld afleiden dat er erg veel geld ging naar het Brusselse gewest. Een ogenschijnlijk vreemde vaststelling – hoeveel boerenbedrijven telt Brussel? – die dus eenvoudig verklaard kon worden door de vaststelling dat veel internationale agrobedrijven een zetel hebben in Brussel.

Vervolgens deden we pogingen om de cijfers in handen te krijgen via het kabinet van Yves Leterme, de Vlaamse minister-president én minister van Landbouw. Na lang aandringen hadden we er een gesprek. We kregen er te horen dat de beroepsinstantie die over de WOB-procedure ging, ons in beroep deels gelijk zou geven.

Het kabinet-Leterme bleek uiteindelijk bereid ons – vertrouwelijk – inzage in de verdeling van de landbouwsubsidies te geven, al drukte men ons op het hart om de cijfers niet te gebruiken.

Ruzie met Leterme
In overleg met de hoofdredacteur besloten we er toch mee uit te komen. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we als journalisten deze gegevens hadden bemachtigd en er vervolgens niets mee zouden doen, alleen maar omdat dat zou passen in de strategie van Yves Leterme. Dan maar ruzie met de minister-president.

Toch publiceren, bleek achteraf een juiste keuze. Na onze ontmoeting op zijn kabinet nam Leterme de beslissing om op 18 oktober, daags vóór de verschijning van ons artikel in Knack, een persbriefing te organiseren. Op dat moment gaf hij gedeeltelijke cijfers vrij.

De timing van Leterme was goed gekozen: hij wist dat Knack daags nadien toch een uitgebreid stuk ging publiceren en besloot tot een vlucht naar voren. In ons artikel verwezen we hier ook naar, tot grote woede van Leterme, die hiermee zijn mediazet gedwarsboomd zag. Hij koestert zijn imago als degelijk bestuurder. In dit geval handelde hij onder druk van de media die hij tegelijk probeert te sturen.

Uit ons artikel bleek dat er – net als in andere landen – veel landbouwgeld naar de grote bedrijven gaat én naar een handvol banken. Het nieuws werd door alle media opgepikt. Zelfs The Wall Street Journal pikte het via een Brusselse correspondent op in een commentaar. Het werd positief onthaald: het zoveelste Europese land dat één stap in de richting van méér transparantie zette. Ook in de VS leidde de strijd voor transparantie in de landbouwsubsidies uiteindelijk tot het vrijgeven van de cijfers.

Onze publicatie had nóg een onverwachte doorbraak tot gevolg. Premier Verhofstadt gaf de federale minister van Landbouw, die op onze vraag ook negatief had geantwoord, opdracht om de Vlaamse stap te volgen en ook op dit niveau alle ontvangers van landbouwsubsidies vrij te geven. Aldus geschiedde nog dezelfde week.

Schijntransparantie
Inmiddels startten we wobbingprocedures op in Wallonië. Het Waalse gewest volhardt in de boosheid. Het hele onderzoekstraject was voor ons een groot succes. Siim Kallas, Europees commissaris voor fraudebestrijding die ook steevast pleit voor meer transparantie, nodigde ons uit voor een interview. Hij feliciteerde ons met het werk, net als collegae en organisaties in omringende landen. In amper drie maanden tijd bereikten we een doorbraak door vasthoudend en gezamenlijk aan dit project te werken. Het artikel leidde nog tot twee follow-ups. Dit is bemoedigend omdat blijkt dat je zelfs informatie boven tafel krijgt waar aanvankelijk de grootste geheimhouding op lijkt te rusten.

Het was een bijzonder leerzaam en relevant onderzoek, waarbij het aspect van journalistieke (grensoverschrijdende) samenwerking ook heel motiverend en inspirerend werkte. Dat gebeurt veel te weinig. Wat minder koudwatervrees voor concurrentie, jalousie de métier en egocentrisme zouden het journalistieke spitwerk veel deugd kunnen doen.

Teleurstellend is dat er in België met die vrijgegeven data weinig is gebeurd. Anders dan de EVS in Nederland, hebben we amper iets gehoord van maatschappelijke organisaties of politici die iets met de gegevens deden. Maar de cijfers waren ook te algemeen: alleen de bedrijven, niet de individuen die subsidies ontvangen. Transparantie is in België eigenlijk ‘schijntransparantie’. De argumentatie van de beroepsinstantie en Leterme om de gegevens om privacyredenen maar gedeeltelijk vrij te geven, wordt door specialisten in openbaarheid ontkracht. Tegen die schijntransparantie moet hard worden gereageerd. Hier ligt nog een belangrijke taak weggelegd voor onze collega’s.

Gerelateerde artikelen

Ministeries doen steeds langer over de behandeling van een Woo-verzoek. De Wet open overheid schrijft voor dat iemand die een informatieverzoek doet, binnen 42 dagen een besluit moet ontvangen. Het afgelopen jaar duurde het gemiddeld 172 dagen voor er een besluit was genomen, waar dat in 2022 nog 167 dagen was. Slechts in 17 procent van de verzoeken wordt een besluit tijdig genomen. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van Open State Foundation, Instituut Maatschappelijk Innovatie en de Universiteit van Amsterdam.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk