VVOJ Conferentie 2004
Titel: ‘Het merendeel van de vormgevers leest niet’
Workshop: De laatste stap: Hoe presenteer je onderzoek in druk?
Spreker: Gerard Unger (freelance)
Voorzitter: Michel Simons (Wereldomroep)
Datum en tijd: Zaterdag 20 november, 10.45 – 12.00 uur
Verslaggever: Michel Simons
Vormgevers kunnen het leesbaar maken van ingewikkelde artikelen verbeteren, maar zorg er als journalist ook voor dat je beter weet wat je wilt met indeling, kaders en infografiek. ‘Want het merendeel van vormgevers leest niet, maar geeft vooral vorm.’
Dat was de boodschap van Gerard Unger, die tijdens een werkgroep op zaterdagochtend inging op de vraag de vraag hoe onderzoeksjournalistieke artikelen beter kunnen worden gepresenteerd.
Beter druktechnieken, minder lezers
Unger benaderde het thema breed en begon bij de sombere recente geschiedenis. Steeds betere druktechnieken, mooiere opmaak en kleurgebruik kunnen niet voorkomen dat het aantal lezers van kranten met 3 tot 5 % per jaar afneemt. Er is bovendien weinig aanwas van jonge lezers. Naar de reden hoeft niet lang gezocht, want die ligt in de toename van concurrerende media, zoals televisie, internet en het gebruik van de mobiele telefoon.
Metro en Spits
Daarentegen zijn kranten als de Metro en Spits vooral bij jongeren populair. Wellicht omdat zo’n krant niks kost of omdat er veel korte compacte teksten in staan. En dat is een constatering die de onderzoeksjournalist niet vrolijker maakt, zegt Unger, want bij onderzoeksjournalistiek gaat het nou juist om onderwerpen die zich niet laten indikken tot korte, eenvoudige stukjes.
Er is nog hoop
Is er nog hoop voor de lange, moeilijke artikelen? Volgens Gerard Unger wel, maar dan moet er het een en ander gebeuren. Te vaak gaat een lang artikel naar de vormgever met de mededeling: ‘splits maar op en maak verteerbaar’. ‘Fout’, zegt Unger. Het uiteen nemen moet in eerste instantie door de auteur gedaan worden. Die moet bepalen uit welke delen het verhaal bestaat. Dan heeft de vormgever een basis waarop hij zijn grafische middelen kan loslaten. Het opsplitsen van lange teksten in delen is belangrijk omdat een lezer in een tekst onderduikt, zich erop concentreert en zo nu en dan bovenkomt, om als het ware adem te halen en even om zich heen te kijken. Zaak is dat bovenkomen niet op willekeurige momenten te laten gebeuren, maar het opduiken te regisseren. Dat kan door een lang artikel op te splitsen in meerdere korte artikelen, korte hoofdstukken met kopjes te maken en die te voorzien van de bekende structuur kop, inleiding, tekst.
Lijstjes, biografieën, kaders, infografiek
Op het moment dat de lezer ‘opduikt’, is hij op zoek naar op dat moment relevante informatie die op een andere manier wordt aangeboden. Van belang is na te gaan welke informatie dat is en die te brengen in de vorm van infografiek, tabellen, jaartallen. Informatie die lastig te beschrijven is, kan als beeld aangeboden worden. Informatie over personen is als biografie of schema van relaties los te maken uit de tekst. Citaten kunnen in kaders staan en de kern van de zaak kan los van de tekst nog eens worden weergegeven.
Winnende Ahold-serie kon nog beter
De opmerking van een toehoorder dat kranten deze middelen al heel vaak gebruiken, wordt door Unger niet tegengesproken. Maar hij vindt het nog lang niet goed genoeg. Als voorbeeld neemt hij de NRC-serie over de Ahold-sideletters van Joost Oranje en Jeroen Wester, die nota bene zojuist de VVOJ-prijs hebben ontvangen. Unger wijst op de vele mogelijkheden die er waren om naast de toegepaste chronologische verhaallijn onder andere meer biografische en cijfermatige kaders te plaatsen en de relatie tussen de hoofdrolspelers op grafische wijze weer te geven.
Vraag de vormgever naar het laatst gelezen boek
Dat de journalist beter moet weten hoe het artikel kan worden opgedeeld, ontslaat de vormgever niet van de verplichting daarover mee te denken. Vormgevers moeten meer en beter lezen. Vandaar Unger’s tip om tijdens het sollicitatiegesprek de vormgever te vragen naar het laatst gelezen boek.