Jaarboek

Undercover Bewaker van bolletjesslikkers: ‘Dit voelt niet goed’

Nieuwe Revu, 14 augustus 2002

Door Zvezdana Vukojevic

Of uitzendkrachten zonder kennis van zelf verdediging ingezet worden bij het bewaken van bolletjesslikkers? Het ministerie van Justitie ontkende het vorige week. Nieuwe Revu’s Zvezdana Vukojevic zat toen al undercover bij kamp Zeist en ondervond dat onervaren personeel wel degelijk in direct contact staat met gedetineerden. Iets wat al geleid zou hebben tot de ontsnapping van een drugskoerier.

De Antilliaanse Cheyenne -korte dreads, tatoeages, gouden tanden en een paar pond goud om haar nek- ramt een paar keer tegen het hek van de luchtplaats dat met zeil is omspannen. Ze probeert een gat in het zeil maken, zodat ze de mannen op de luchtplaats van het ernaast gelegen Gebouw 7 kan zien. Cheyennes vocabulaire reikt niet veel verder dan haar stopwoord: conjo di mama, hetgeen zoveel als ‘kut van je moeder’ betekent. De dames mogen een uur badmintonnen. In plaats van de shuttle probeert Cheyenne steeds een Chinese medegedetineerde te raken. Provocerend kijkt ze een paar keer naar de twee nieuwe bewaarders – onder wie ikzelf – op hun eerste werkdag. Ik had eerder een portofoon in mijn handen gekregen, terwijl ik nog nooit met zo’n ding heb gewerkt. De gebruiksaanwijzing blijkt echter eenvoudig: ‘Gewoon hier drukken en praten.’

Ernstiger is dat onze sleutel van de luchtplaats wordt afgepakt door een supervisor. Vanzelfsprekend kunnen we onszelf nu niet meer eruit laten, mocht dat nodig zijn. Maar ook daarvoor krijgen we een advies van onze supervisor: ‘Bel maar als er iets is, dan doen ze de deur wel open.’ En met een harde knal slaat hij de deur achter zich dicht en draait ‘m op slot.

Halverwege het uurtje badminton wordt een oudere vrouw onwel van de hitte. We roepen minstens acht keer over de portofoon dat de deur van de luchtplaats open moet. Er komt geen reactie. Mijn collega vraagt zich hardop af: ‘Wat als we hier nu in elkaar worden geslagen en er komt gewoon niemand opdagen?’ De sportinstructeur merkt onze onervarenheid op en wordt ook zenuwachtig: ‘Jongens, ik voel me hier niet veilig zonder sleutel. Nu sta ik hier nog met zestien blije dames te badmintonnen, maar wat als zij kwaad in de zin hebben? De volgende keer wil ik ook een sleutel hebben.’ Na zeker tien minuten wordt eindelijk de deur opengemaakt. De collega aan de andere kant van de portofoon zegt ons niet gehoord te hebben. ‘Misschien hebben jullie de knop van de porto niet goed ingedrukt?’ Wanneer ik de vrouwen weer naar hun afdeling heb geëscorteerd, vraagt een andere collega wat er aan de hand was op de luchtplaats – hij had ons namelijk voortdurend horen roepen.

Via een advertentie van uitzendbureau Randstad heb ik mij aangemeld als detentietoezichthouder. Ik ben feitelijk een uitzendkracht en wel eentje die gevangenen moet bewaken in de noodopvang. Volgens het Ministerie van Justitie – de uiteindelijke opdrachtgever van beveiligingsbedrijf Securicor die op haar beurt weer Randstad heeft ingeschakeld – hebben uitzendkrachten echter vrijwel geen contact met gedetineerden maar worden zij ingezet voor de was en het ronddelen van het eten.

De personeelsnood is zelfs zo hoog dat een van de belangrijkste richtlijnen – namelijk dat een toezichthouder nooit alleen met een gedetineerde mag zijn – regelmatig wordt geschonden. Met grote gevolgen. Zo is een uitzendkracht van de vrouwenvleugel van Amsterdam alleen op transport gestuurd met een gedetineerde. Omdat er geen transportbusje voor handen was, moest ze met de gedetineerde in een taxi naar de rechtbank. Onderweg zou zij in elkaar geslagen zijn waarna de gedetineerde uit de taxi sprong en wegvluchtte. Dit incident wordt aan ons door onze cursusleider tijdens onze driedaagse ‘opleiding’ tot detentietoezichthouder verteld. Zij drukt ons op het hart vooral alles met z’n tweeën te doen, ‘dan komen we al een heel eind.’ Ook moeten we domweg ‘weigeren als een opdracht niet goed voelt.’

De detentietoezichthouders die Randstad voor Securicor werft, mogen tussen de 21 en 65 jaar oud zijn. Aan opleiding is lbo/mavo-niveau voldoende en je mag geen strafblad hebben. In de advertentie van Randstad wordt gesproken over ‘een zwaar wervings- en selectieproces.’ Uiteindelijk blijkt dat proces te bestaan uit de vraag waarom je graag als detentietoezichthouder wilt werken en of je een strafblad hebt. Op beide vragen geef ik kennelijk een bevredigend antwoord want ik word aangenomen en mag op cursus. Daarna kun je aan de slag in een van de vier detentiecentra: Amsterdam (inmiddels gesloten), Bloemendaal, Roermond of Zeist.

Van het beloofde geringe contact met gedetineerden blijkt in de taakomschrijving al in niet veel te kloppen. Want onder mijn taken valt ook het ‘oplossen van conflicten tussen gedetineerden en ingrijpen bij agressief gedrag. Optreden bij pogingen tot ontvluchting, ordeverstoring en andere calamiteiten.’ En dat tegen een uurloon van 8 euro 33.

De driedaagse cursus – waarvan één dag examen (die ik afsluit met een 9.8) – bevat geen onderdeel zelfverdediging, niet hoe je moet communiceren met gedetineerden en hoe je moet omgaan met agressie. Wel leer ik ‘alles’ over celinspecties, fouilleren en boeien. En keer op keer wordt benadrukt dat we vooral alles met twee man dienen te doen. Tijdens de cursus vraag ik waarom we geen cursus zelfverdediging krijgen. ‘Zet dat maar op je evaluatieformulier,’ luidt het advies van de cursusleider. Daar blijft het bij.

Al eerder had FNV Bondgenoten aan de bel getrokken over het inzetten van uitzendkrachten voor de noodopvang. De organisatie laat weten dat ze de cursus veel te kort vindt, zeker vergeleken met een ‘normale’ bewaarder in een penitentiaire inrichting die een opleiding van een jaar krijgt. De FNV heeft reeds diverse incidenten over onveilige werksituaties verzameld. Al met al redenen te over om als detentietoezichthouder te gaan werken. Ik ga aan de slag in Zeist.

Zonder enige toegangs- of tassencontrole wandelen de cursisten elke dag Gebouw 50 van Kamp Zeist binnen -ooit de locatie voor het Lockerbie proces. Nu bevat het ook een vleugel met vrouwelijke gedetineerden. De detectiepoortjes staan uit. ‘Wordt aan gewerkt,’ luidt de reactie van Securicor. Een reactie die ik nog veel vaker zal horen. Drugs, wapens maar ook mobiele telefoons zijn verboden maar kunnen dus makkelijk naar binnen gesmokkeld worden.

In cellenblok 6 zitten Curaçaose, Zuid-Amerikaanse, Surinaamse, Spaanse, Duitse, Nederlandse en Oost-Europese vrouwen van alle leeftijden in voorarrest of ze zitten hun straf uit. Ze hebben allemaal drugs gesmokkeld. De voormalige Amerikaanse slaapbarak – vroeger was Kamp Zeist een Amerikaanse militaire basis – bestaat uit drie vleugels. De gangen ruiken naar sigarettenrook en goedkope zeep. De temperatuur in Gebouw 6 is zeker hoger dan 35 graden. Plat dak, geen airco of grote ramen die open kunnen. De medische dienst krijgt vandaag veel gedetineerden die onwel worden van de hitte. Overal dreunen de bassen van tv’s op maximale sterkte: Ashanti, Shakira en Mary J. Blige. Veel gedetineerden zijn moeder, sommige zijn zelfs al oma. Hun cellen hebben ze beplakt met foto’s van hun (klein)kinderen. In een enkel geval zit een halve familie vast – zussen of moeder en dochter. De meesten vertellen aan huis niet ze vastzitten. Uit schaamte.

Al snel merk ik dat agressie tegenover medegedetineerden en personeel eerder regel dan uitzondering zijn. Niet echt onlogisch: de vrouwen zitten met z’n vieren tweeëntwintig uur per dag op cel. Mannelijke gedetineerden in Zeist soms met z’n zessen of zelfs achten. Omdat het hier geen gewone gevangenis betreft is er geen bibliotheek, geen recreatieruimte, geen werk en geen resocialisatieprogramma’s om hun terugkeer naar de maatschappij te vergemakkelijken.

Bij de medische dienst tref ik een gedetineerde die me goedlachs toevertrouwt dat haar bijnaam Koffiekan is. ‘Omdat drie meisjes me wilde banken. Dus pakte ik een koffiekan en haalde uit. Sindsdien heb ik geen last meer van ze. Terwijl ik helemaal geen agressief persoon ben, maar hier moet ik wel.’ Overigens betekent banken hier in elkaar slaan. Kennelijk is de vrouw niet zo vrolijk als ze nu lijkt: een aantal dagen eerder heeft ze zichzelf nog geprobeerd op te hangen met een laken.

Ik word aangesproken door een gedetineerde die mee wijst me op een sleutel die op de grond ligt. Het blijkt de sleutel van de luchtplaats te zijn.

Tijdens mijn weken in Zeist komen er steeds meer berichten in de pers over ‘onze’ onveilige werksituatie. Securicor directeur Willem van de Ven zegt in NRC-Handelsblad nooit signalen van het personeel gekregen te hebben dat zij zich onveilig voelen. Diezelfde week stuurt Securicor een brief naar het personeel waarin ‘zeer dringend’ wordt verzocht geen contact met de pers te hebben. ‘Als je van mening bent dat er sprake is van onveilige situaties op het werk, dan is het jouw verantwoordelijkheid om je direct leidinggevende hiervan onmiddellijk op de hoogte te stellen. Problemen laten zich het beste oplossen binnen onze organisatie en niet via een journalist van een krant. De ongenuanceerde en onjuiste berichten die de pers op dit moment bereiken, brengen onze organisatie en het Ministerie van Justitie onnodige schade toe!’

De onrust onder het personeel – met name over het ontbreken van een zelfverdedigingcursus – wordt er niet minder op. Romy werkt ruim een maand in Zeist en stond eens helemaal alleen op de vleugel toen twee vrouwen begonnen te vechten. Zonder te aarzelen sprong ze ertussen. ‘Als ik eerst om versterking had gebeld, was het zeker uit de hand gelopen,’ zegt ze. ‘Maar feit blijft dat ik nooit alleen op die vleugel had mogen zitten.’ Maar ook de steeds veranderende regels en procedures zijn een grote bron van onvrede. Soms veranderen de regels per dag. Benadrukten teamleiders eerder dat wij zo min mogelijk contact met gedetineerden moeten hebben en al helemaal geen vriendjes met ze moeten worden, daags erop krijgen we te horen dat we veel op de vleugels moeten patrouilleren. ‘Maak gezellig een praatje met de gedetineerden. En hou je ogen en oren daarbij goed open.’ Als we dit splinternieuwe beleid uitvoeren en hier en daar een praatje maken, hebben de dames ons direct door: ‘Jullie moeten ons zeker extra in de gaten houden, hè?’

Waarom we onze ogen en oren goed moeten openhouden, wordt duidelijk na een nachtdienst in Gebouw 7. Daar zitten ruim honderd mannelijke gedetineerden die een week eerder vanuit het Grenshospitium in Amsterdam zijn overgeplaatst. In Amsterdam braken diverse opstanden uit, omdat de mannen – veelal de meer ervaren drugscriminelen – gewend zijn aan de normale gevangenis en niet aan het veel kalere regime van het Grenshospitium. Op 2 juli bezetten zij daarom zes uur lang de recreatieruimte in het Grenshospitium Amsterdam. Volgens een collega die destijds in Amsterdam werkte, waren de mannen zelfs ‘tot ver buiten het gebouw gekomen.’ ‘Moeten jullie nu pas contacten met gedetineerden onderhouden? Belachelijk,’ zegt een teamleider. ‘Dat doen we in Amsterdam altijd al. Ik heb betrouwbare informanten onder de gedetineerden die me alles vertellen wat er speelt. Zo wist ik al tijden dat ze een opstand aan het plannen waren. Dan zorg ik dat ik die dag geen dienst heb.’ Naar aanleiding van de opstanden in Amsterdam zijn drie collega’s geschorst. Zij zouden te veel contact hebben gehad met de groep gedetineerden die wordt gezien als de aanstichters van de ongeregeldheden. Momenteel loopt er een rechercheonderzoek tegen hen.

In Zeist is men, nu de Amsterdamse ‘opstandelingen’ hier zijn, bang voor nog een opstand. Daarom is er standaard een team aanwezig dat normaliter alleen wordt opgeroepen in het geval van ernstige calamiteiten. Over een maand houdt die vaste bijstand op. De gewone bewaking moet dan een eventuele opstand de kop indrukken, maar zij mogen niet meer met wapenstok en handboeien over de vleugels lopen wat volgens teamleiders en supervisors alleen maar provocerend werkt.

Hoewel in de cursus en in het integriteitprotocol gehamerd wordt op het menselijk behandelen van de gedetineerden, blijkt daar in praktijk weinig van. Neem iets eenvoudigs als het eten. Bij de distributie van de maaltijden gaat er altijd wel iets mis. Zo krijgen afdelingen die niet vegetarisch zijn, steevast vegetarische maaltijden. Of Moslims varkensvlees en Hindoes rundvlees. Dus weigeren ze het eten. Een collega vindt dit onverantwoord, omdat hij op zo’n manier niet kan instaan voor hun gezondheid. Er is een vrouw die al dagen alleen suiker op haar brood eet, omdat ze geen zuivelproducten mag. Het levert al met al alleen maar spanningen op in een omgeving waar die toch al te snijden zijn.

Vandaag weigeren zeven gedetineerden hun maaltijd en eisen de juiste. Om een rel in de kiem te smoren wordt ten slotte de teamleider erbij geroepen. Maar drie uur later is er nog steeds geen vervangende warme maaltijd. De reactie van de teamleider (‘Pech gehad’) wordt niet geaccepteerd door een collega. Hij zegt: ‘Maar ze krijgen stelselmatig het verkeerde eten, doordat de catering het eten slecht verdeelt.’ De teamleider maalt er niet om: ‘Jammer dan, ze kunnen dit eten of anders niets. Ik kan geen maaltijden meer regelen.’

En dat komt bovenop de al eerder uitgevaardigde regel dat bananen niet meer tot het voedselpakket mogen behoren. Daar zat trouwens wel iets anders achter: de verhalen van menige gedetineerde wat zij allemaal met een banaan deden behalve verorberen, werden zo gedetailleerd dat de leiding het product maar in z’n geheel uit het aanbod nam.

Tijdens het luchten praat ik met twee jonge meisjes: Carmen (22) is Spaans en stilletjes. Het is voornamelijk de 21-jarige Amalia (21) met haar lichtgeblondeerde vlechtjes uit Brazilië die het hoogste woord heeft. Ze bezigt steenkolenengels met hier en daar een Spaans, Nederlands en Surinaams woord. Amalia en Carmen zaten samen maar afzonderlijk van elkaar op een vlucht van Curaçao naar Nederland. Allebei een koffer vol met coke. Carmen heeft haar vader wijsgemaakt dat ze een superbaan heeft in Londen. ‘Anders maakt hij zich alleen maar zorgen.’ Amalia’s ouders weten wel waar hun dochter verblijft. Ze mist ze erg en belt ze elke dag. Amalia ‘deed’ het bingospel in een illegaal gokhuis. Haar ogen beginnen te sprankelen als ze vertelt over het Braziliaanse carnaval dat ze dit jaar voor het eerst van haar leven mist. Ze tekent met haar vingers op haar superstrakke lijfje haar kostuum uit. Elk jaar danste ze op een praalwagen. In bikini met een string en hoge hakken. Dan vraagt ze geïnteresseerd aan mij: ‘Is deze baan moeilijk voor je? Vind het leuk hier?’ Ik schud mijn hoofd en leg mijn wijsvinger op m’n lippen. Ze liggen dubbel om mijn antwoord. Wat ze gaan doen als ze vrijkomen, weten ze nog niet. Eerst maar hun straf uitzitten.

Er zijn weer sleutels weg. Dit keer celsleutels en tussendeursleutels. Er is ruim een half uur paniek. ‘Wordt aan gewerkt,’ grapt een collega.

Mevrouw Rice staat bekend om haar grote mond, maar vandaag niet. Ze is zelfs te rustig. ‘Ik heb steken rondom mijn borst en tintelingen aan mijn linkerkant van mijn lichaam. Ze hebben al twee keer bloedsporen in mijn urine gevonden, maar ik krijg geen vervolgonderzoek,’ vertelt ze aan collega Bert. Bert is van het type zwijgzaam. Streng maar rechtvaardig. Hij gaat tot twee keer toe naar de teamleider om te vragen of iemand van de medische dienst snel naar mevrouw Rice kan komen kijken. Nee, luidt het antwoord, ze moet twee uur wachten tot de medische dienst op hun ronde langskomt. Bert voelt zich ongemakkelijk: ‘Ik wil niet op mijn geweten hebben zij in haar cel ligt te creperen en dat ik daarvoor verantwoordelijk ben.’ Bert roept de teamleider een paar keer op over de portofoon, maar die reageert niet. Een andere collega wordt langzamerhand woest: ‘De teamleider is verantwoordelijk als er iets misgaat. Wie is hij om te zeggen dat zij moet wachten?’ Bert voelt zich nog ongemakkelijker en loopt nogmaals naar de teamleider toe. Mevrouw Rice eist inmiddels een dokter. Het is mijn beurt om de teamleider te overtuigen van de ernst van de zaak. Ik overdrijf lichtelijk: ‘Ze houdt het niet meer van de pijn!’ Ze mag eindelijk naar de medische dienst. Haar oudere Surinaamse celgenote is blij dat eindelijk iemand komt kijken. ‘Je gaat hier gezond naar binnen en je komt vol mankementen naar buiten,’weet ze. ‘Die Volkert krijgt alles voor elkaar. Hij heeft drie advocaten en een eigen dokter. Terwijl hij iemand heeft vermoord. Wij hebben geen bloed aan onze handen!’

Het is bezoektijd. De regel voor het goede verloop ervan is dat ze niets aan elkaar mogen geven en niet te lang mogen omhelzen. De Antilliaanse Desi speelt met haar knalroze haar terwijl achter haar de eeuwig vloekende Cheyenne zit met haar vriend. Die overigens meer oog lijkt te hebben voor de andere vrouwen. Ze kust hem een paar keer, maar hij kust niet echt terug. Tegen het einde van bezoektijd buigt Cheyenne zich voorover en begint zijn penis te masseren. ‘Euh, dat mag niet!’ gokt collega Mark, aangezien het voor hem onduidelijk is of dat eigenlijk wel of niet mag. De mannen lopen Gebouw 6 weer uit waarna de dames bij wijze van afscheid op de tafels springen, luid schreeuwen en keihard op de ramen slaan. Collega Mark en ik staan een beetje ongemakkelijk bij, maar laten het maar zo.

Op een andere dag na bezoektijd krijg ik de opdracht een stuk of tien vrouwen te fouilleren. Je weet maar nooit of ze toch wat toegestopt hebben gekregen. Het punt is dat ik dit alleen moet doen omdat mijn collega – die mij dit opdraagt – ‘dringend naar een advocaat toe moet.’ Ze zwaait gewichtig met een stapel papieren, roept nog net dat ‘de helft wel problemen zal maken,’ en weg is ze. Ik blijf achter met de opdracht in mijn eentje gedetineerden tussen de borsten en de schaamstreek moet voelen. Er is geen getuige voor het geval ik inderdaad iets vind, en er is niemand die me kan helpen als een gedetineerde agressief wordt. En dus weiger ik, onder het motto ‘dat dit niet goed voelt.’ Mijn collega wordt alsnog opgetrommeld en moet toch fouilleren.

Als er iets is waar de dames de mond vol van hebben, zeker na een paar maanden opsluiting, is het seks. Openlijk proberen ze mannelijke bewaarders te verleiden. Ze lopen in hun ondergoed – of geheel naakt – rond. Ook worden hele stripacts gegeven als een bewaarder langsloopt. Een Antiliaanse voorziet de act van het commentaar: ‘Ik heb zelfs zin in een dikke witte lul. Het is zo lang geleden!’ ‘Nee dushi,’ schreeuwt een ander, ‘een dikke zwarte!’ De cursusleider had de mannelijke cursisten hiervoor al gewaarschuwd: ‘Pas geleden zijn twee jongens ontslagen die de verleiding niet konden weerstaan. Ze proberen je constant te verleiden, maar trap er niet in. Anders ben je weg.’

Aan het einde van mijn werktijd in Kamp Zeist is het me duidelijk dat niet alleen de gedetineerden maar ook het personeel behoorlijk gefrustreerd raken. De chaos binnen de kampmuren, de onduidelijke regels, de amateuristische organisatie, de gebrekkige leiding. Dat alles lijdt tot onveilige situaties. Mijn collega’s weten wel waar het aan ligt: beveiligingsbedrijf Securicor heeft voornamelijk ervaring in het beveiligen van gebouwen en niet in het runnen van een gevangenis. Steven werkt nu al bijna een half jaar in Zeist. Als het half jaar vol gemaakt is, krijgt hij een bonus van 150 euro van Randstad, en dan neemt hij ook direct ontslag. ‘Ik stomp nu al af. Dat vind ik heel erg, maar het komt door alle chaos op de werkvloer. Toen ik net begon, liep ik constant te rapporteren aan de teamleiders over allerlei onveilige situaties en hoe sommige collega’s met gedetineerden omgaan. Nu neem ik niet eens meer de moeite. Rapporten belanden in de la. En ik word doodziek van dat ‘wordt aan gewerkt’.’

Een oudere collega reageert daarop met: ‘Ze behandelen mensen als objecten. En daar is Securicor juist goed in: in het beveiligen van objecten.’

Namen van personeel en gedetineerden zijn om redenen van privacy gefingeerd.

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk