Jaarboek

Geheime diensten

Zo explosief als de situatie op de Balkan, zo explosief was ook een geheimedienstrapport dat Argos in handen kreeg – waaruit ze echter niet mocht citeren.

Door Huub Jaspers

Een filmploeg van NOVA zat me op te wachten, toen ik op vrijdagochtend om half elf, vlak voordat de uitzending zou beginnen, aankwam bij de uitzendstudio van de VPRO. Ik was om zeven uur ‘s ochtends al in het Radio 1 Journaal live geïnterviewd door Rob Trip. De NOVA-ploeg zat op mij te wachten omdat ze een shot wilde nemen van de inlichtingendienstrapporten waar het allemaal om draaide. Maar ik moest ze teleurstellen. Om onze bronnen te beschermen konden we niet openbaar maken om welke inlichtingendiensten het precies ging. ‘Militaire inlichtingendiensten van vooraanstaande West-Europese NAVO-landen’: verder dan die formulering konden we niet gaan.

Het NOS Acht Uur Journaal had op donderdagavond al gemeld dat uit de rapporten, waarover Argos de volgende ochtend zou berichten, bleek dat de Verenigde Staten in het geheim militaire steun hadden verleend aan de Albanese rebellen in Macedonië. Aan Lex Runderkamp van het NOS Journaal hadden we onder strikte voorwaarden inzage in de rapporten gegeven. Ook de kranten berichtten over ons nieuws. Niet alleen in Nederland maar ook in Macedonië zelf. Zo was ik geïnterviewd door het vooraanstaande dagblad Dnevnik. Helaas werd het interview – tegen de afspraak in – gepubliceerd zonder dat ik de kans kreeg om correcties aan te brengen. Ook de New York Times en de Britse Sunday Times zochten contact, omdat ze graag inzage in de rapporten wilden. Maar net als tegen NOVA moesten we nee zeggen. De Volkskrant hadden we ons nieuws voor de vrijdagkrant aangeboden, dus nog voordat het door ons zelf de ether in zou worden gestuurd. Maar de buitenlandredactie had geen belangstelling. Op zaterdag verscheen er toch een artikel over ons verhaal in De Volkskrant.

Enkele uren na onze uitzending liet de NAVO een persbericht uitgaan, waarin werd gesteld dat de berichtgeving van Argos onjuist zou zijn. Op maandag volgde een bericht met dezelfde strekking door de Amerikaanse ambassade in Den Haag. Desondanks zorgde onze uitzending op dinsdag 25 juni 2002 in het vragenuurtje in de Tweede Kamer voor een fel debat tussen de Kamerleden Thom de Graaf (D66), Maxime Verhagen (CDA), Bert Koenders (PvdA), Harry van Bommel (SP), Farah Karimi (GroenLinks) en demissionair minister van Defensie Frank de Grave (VVD). Macedonië was op dat moment hoogst actueel, omdat Nederland de volgende dag met vierhonderd militairen de leiding van de NAVO-missie Amber Fox zou overnemen. Voorzagen de Amerikanen via de achterdeur de Albanese rebellen van wapens, terwijl diezelfde rebellen aan de voordeur hun wapens hadden moeten inleveren bij de NAVO? En wat betekende dit voor de stabiliteit in Macedonië en voor de risico’s die de Nederlandse militairen zouden lopen? Dat waren de vragen die door Argos waren opgeworpen en waar de Kamer een antwoord op wilde. ‘Als waar zou zijn, wat er wordt gezegd’, zei Thom de Graaf ‘dan zou er sprake zijn van een buitengewoon cynisch spel met de Macedonische bevolking, maar ook met de NAVO-bondgenoten en de Nederlandse militairen.’

Minister De Grave moest aan de Kamer beloven contact met de Argos-redactie op te nemen. De volgende dag kreeg ik inderdaad een vriendelijk telefoontje van plaatsvervangend directeur voorlichting van Defensie. Hij begreep al snel dat ik ook het ministerie geen kopie van de rapporten kon geven en klonk hierover geenszins teleurgesteld, eerder opgelucht. Stel je ook eens voor: wat had de regering moeten zeggen als ze ineens in het openbaar de beschikking had gekregen over inlichtingendienstrapporten van bevriende NAVO-landen die nogal belastend waren voor de Verenigde Staten?

Op mijn aanbod om aanvullende vragen over de inhoud van de rapporten te beantwoorden is Defensie nooit meer teruggekomen. Overigens ook de Macedonische regering klopte bij Argos aan om kopieën van de rapporten. Zij zocht klaarblijkelijk informatie over bepaalde personen die zij – overigens niet geheel ten onrechte – als terroristen beschouwde. Uiteraard konden we deze informatie niet verstrekken.

Hoe is Argos aan de inlichtingendienstrapporten gekomen? Het begon allemaal in juni 2001, met een artikel in het Hamburger Abendblatt. Net als tal van kranten in de hele wereld berichtte die krant over de evacuatie door de NAVO van een groep Albanese rebellen die bij gevechten met Macedonische regeringstroepen bij het dorpje Aracinovo in het nauw waren gekomen.

Maar de Hamburgse krant wist daar een pikant detail aan toe te voegen: onder de Albanese rebellen bevonden zich 17 Amerikaanse militaire instructeurs. In juli 2001 sprak ik met de betreffende verslaggever. Ik raakte overtuigd van de juistheid van zijn bericht. Hij was zelf ooggetuige geweest van de evacuatie, had er foto’s van en had bij zijn verdere research ook de namen van een aantal van de Amerikaanse instructeurs weten te achterhalen. Het ging om voormalige militairen die nu in dienst waren van de firma MPRI die trainingen verzorgt voor diverse legers op de Balkan.

Argos legde dit in de uitzending van 17 augustus 2001 live voor aan de Nederlandse diplomaat Pieter Feith, op dat moment persoonlijk gezant van de secretaris-generaal van de NAVO in Macedonië. Feith was stellig in zijn ontkenning. ‘Pure verzinsels’, noemde hij de berichtgeving van het Hamburger Abendblatt. Hij zelf had, zo zei hij, namens de NAVO de evacuatie op touw gezet en wist er dus alles van. ‘Ik ben daar van begin tot einde bij geweest. Ik heb op de bus meegereden toen de strijders uit het dorp werden gereden. Ik kan u zeggen, ik heb geen enkele Amerikaan gezien.’

Generaal b.d. Hans Couzy daarentegen, die ook live aan de uitzending meedeed, kon zich goed voorstellen dat de Amerikanen in Macedonië via MPRI een ondoorzichtig dubbelspel speelden. In zijn tijd als Bevelhebber Landstrijdkrachten had Couzy iets soortgelijks meegemaakt in Bosnië en Kroatië. De legers van die landen werden ook in het geheim getraind door MPRI, terwijl er officieel een VN-embargo gold. ‘Officieel deed Amerika daar niets’, zei Couzy, ‘maar het zijn wel Amerikaanse oud-militairen die heel uitgebreid zowel in Bosnië als in Kroatië de desbetreffende legers hebben geadviseerd, getraind en van wapens voorzien.’

Dat vonden wij een boeiend uitgangspunt voor verder onderzoek. Samen met mijn collega Gerard Legebeke heb ik de afgelopen jaren een reeks van uitzendingen gemaakt over de diverse oorlogen op de Balkan, over Srebrenica, Kosovo en Macedonië. Daarbij hebben we veel contacten opgedaan met diplomaten en militairen in allerlei landen en ook in het circuit van de militaire inlichtingendiensten. Dus volgden er een paar reizen en gesprekken, waarover we geen details kunnen geven. Zo lukte het ons de genoemde inlichtingenrapporten in handen te krijgen. Die bleken onder meer een expliciete bevestiging te bevatten van het bericht van het Hamburger Abendblatt over de 17 Amerikaanse militaire instructeurs in Aracinovo. Dit werd in een van de rapporten als explosieve informatie omschreven. De bron van het bericht werd met de hoogst mogelijke betrouwbaarheidsgraad gekwalificeerd.

We hadden de rapporten gekregen onder strikte voorwaarden, waaronder het verbod om ze rechtstreeks te citeren. Ook mochten we ze niet zodanig omschrijven dat duidelijk werd om welke diensten of landen het precies ging.

Op een mooie zondagmiddag in juni 2002 had ik in Bonn een interviewafspraak met generaal b.d. Klaus Reinhardt. Ik sprak bijna twee uur met hem. Toen ik Reinhardt vroeg naar het dubbelspel dat de Amerikanen in Macedonië leken te spelen, was hij not amused. Hij wilde er eigenlijk niets over zeggen.

Maar ik wist van een goed geïnformeerde bron dat Reinhardt, toen hij van oktober 1999 tot april 2000 de hoogste commandant was van KFOR (de NAVO-troepenmacht in Kosovo), verschillende aanvaringen had gehad met de Amerikanen. Ik kreeg hem derhalve toch aan de praat over de Amerikaanse steun aan het UCK, het Kosovo Bevrijdingsleger.

Een aantal extremistische Albanezen die Reinhardt in Kosovo had laten oppakken, werd op bevel van de Amerikaanse NAVO-opperbevelhebber Wesley Clark, weer vrijgelaten. Ze weken vervolgens uit naar Macedonië om daar hun gewapende strijd voort te zetten.

Volgens Reinhardt had Washington een deel van de rebellen in Macedonië, die NAVO-secretaris-generaal Robertson had betiteld als ‘een bende moordzuchtige rovers in de bergen’, de hand boven het hoofd had gehouden. Daarmee werd de Duitse viersterren-generaal een gezaghebbende bron ter ondersteuning van ons verhaal.

Vervolgens ben ik met het inlichtingenmateriaal naar defensiedeskundige professor Rob de Wijk van Instituut Clingendael gegaan. Nadat De Wijk mij beloofde dat hij er met niemand over zou spreken, heb ik hem de rapporten laten lezen en een interview met hem opgenomen. Daarin vertelt hij zo nauwkeurig mogelijk wat er in de rapporten staat.

Voor ons was daarmee het probleem opgelost, dat wij er niet rechtstreeks uit mochten citeren. Ook zegt De Wijk dat hij ervan overtuigd is dat het gaat om kopieën van authentieke rapporten van West-Europese militaire inlichtingendiensten, die goed op de hoogte blijken te zijn van de organisatiestructuur van de Macedonische rebellenbeweging en de persoonlijke verhoudingen tussen de rebellenleiders.

Ten slotte plaatst De Wijk de rapporten in een analytische context. Zo geeft hij aan welke Amerikaanse belangen zijns inziens gediend worden met het dubbelspel in Macedonië.

Wederhoor toepassen was niet makkelijk, aangezien we de rapporten zelf niet aan de betreffende personen konden tonen. Allereerst ben ik naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken gegaan, waar oud-minister Max van der Stoel nog steeds een werkkamer heeft. Van der Stoel is al sinds 1993 als diplomaat betrokken bij de pogingen van de internationale gemeenschap om een escalatie van het conflict in Macedonië te voorkomen. Sinds 2001 is hij de persoonlijke vertegenwoordiger van de voorzitter van de OVSE in Macedonië.

Verder interviewde Gerard Legebeke oud NAVO- en VN-ambassadeur Niek Biegman, die op dat moment als persoonlijk vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de NAVO in Macedonië zat. Beide topdiplomaten benadrukten in onze uitzending de relatieve rust die na tussenkomst van de NAVO in Macedonië was teruggekeerd en wilden helemaal niets weten van een Amerikaans dubbelspel en van geheime militaire steun aan de rebellen. Wij hadden trouwens ook niet verwacht dat ze in de functie die ze bekleden iets anders konden zeggen…

Gerelateerde artikelen

De alweer vijftiende editie van het VVOJ Jaarboek Onderzoeksjournalistiek is vrijdag 6 april gepresenteerd tijdens de Avond van de Onderzoeksjournalistiek in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. In deze jubileumuitgave een speciaal katern met kleurenfoto’s waarop ANP-fotografen een jaar onderzoeksjournalistiek in beeld brengen.
Voor haar Jaarboek Onderzoeksjournalistiek 2017 zoekt de VVOJ een eindredacteur. Ben jij een ervaren bladenmaker? Heb je een scherpe eindredactionele blik? Ben je lid van de VVOJ en beschik je over de talenten die nodig zijn om een enthousiaste vrijwillige redactie te begeleiden? Lees dan vooral verder.

Sluit je aan bij de vereniging van onderzoeksjournalisten

En vergroot je kennis én netwerk